Helden, bestaan die nog? Stephen Fry hoeft niet lang na te denken. Jazeker. Volodymyr Zelensky, de Oekraïense president die hij in 2023 in Kiyv ontmoette, heeft wel wat weg van een klassieke held. „Hij lijkt het meest op Odysseus, denk ik: sluw, volhardend bij tegenslagen, een goede prater. Zijn vrouw Olena kan je eigenlijk ook best vergelijken met Odysseus’ vrouw Penelope: net zo onverzettelijk en trouw.”
Stephen Fry (67) – acteur, presentator, komiek, regisseur en schrijver – is een paar dagen in de Lage Landen, onder meer om in Leuven een eredoctoraat in ontvangst te nemen. Afgelopen maandag sloeg koning Charles III hem op Windsor Castle tot ridder, vanwege zijn inzet voor goede doelen en de Britse cultuur. Grappend: „Het is echt een week van officiële ceremonies. Helaas heb ik van de Nederlandse koninklijke familie niets mogen vernemen.”
In een zonovergoten kamer van een Amsterdams hotel neemt Fry uitgebreid de tijd om te praten over Odyssee, het laatste deel van een vierluik waarin hij de Griekse mythen opnieuw vertelt. Het glas water dat voor hem op tafel staat, raakt hij niet aan. Met een sonore basstem danst hij door eeuwen cultuur en geschiedenis. Het gaat over Homeros en Ovidius, maar ook over schrijvers en componisten van latere tijden. Hij kruidt zijn betoog met vrolijke anekdotes: over koningin Elizabeth II, de secretaresse van Nelson Mandela, de Jeeves & Wooster-boeken van P.G. Wodehouse, cricket en ook – vanwege de voornaam van de interviewer – over de tekenfilmreeks The Simpsons, met hun pater familias Homer.
In de Odyssee, het laatste werk van Homeros’ (Homer’s, in het Engels) hand, keren de Grieken terug naar huis nadat ze Troje hebben veroverd, én maken ze zich los van hun goden – Olympiërs als Zeus, Hera, Athene en Apollo. De mensheid gaat op eigen benen staan, tenminste: dat probeert ze.
Hoofdrolspeler in het epos van de Griekse bard is Odysseus, de koning van Ithaka met wie de president van Oekraïne dus enige gelijkenis vertoont. Odysseus heeft de pech dat zijn tocht naar huis tien jaar duurt, omdat hij aan het begin van de reis het oog van de cycloop Polyfemos uitsteekt. Dit monster is de zoon van Poseidon, en uit woede over de mishandeling van zijn spruit verstrooit de zeegod met een storm Odysseus’ vloot. Pas nadat hij talrijke beproevingen heeft doorstaan – flink wat daarvan hebben te maken met aantrekkelijke vrouwen – kan de geplaagde held zijn Penelope weer in de armen sluiten.
Fry: „Hiermee is het verhaal rond. Odysseus is thuis en de geschiedenis van de mensheid gaat een andere fase in. Een cruciale scène in de Odyssee is wat mij betreft een proces waarin een Griekse prinses zegt: ‘Wij mannen en vrouwen, wij stervelingen, kunnen recht doen gelden en de wet gehoorzamen op onze eigen wijze, zonder de wispelturige en brute inmenging van de goden’.”
Lag deze scheiding tussen mensen en goden besloten in de mythologische schepping van het universum?
„Ja, misschien niet vanaf het begin van de schepping, maar wel vanaf het moment dat Prometheus de mens het vuur gegeven had.
„Aanvankelijk waren er alleen goden, maar dat vond oppergod Zeus na een tijd een beetje saai. Dus besloot hij: ik maak voor de lol kleine wezentjes die op ons lijken. Samen met zijn vriend Prometheus schiep hij de mens uit klei en blies ze met zijn goddelijke adem leven in. Prometheus was razend enthousiast over hun creatie, en besloot de mensen, tegen Zeus’ wil, vuur te geven. Dat vuur gaf de mensheid de mogelijkheid om vlees te koken en wapens te maken, maar het was ook ‘vuur’ in overdrachtelijke zin: bewustzijn, creativiteit, iets dat ons anders maakt dan de andere dieren.
„Zeus was hier woedend over: want als de mens over deze vermogens beschikte, waarom zou hij dan de goden nog nodig hebben? Hij strafte Prometheus hard, maar het vuur kon hij ons niet meer afnemen.
„En Zeus had gelijk: want eeuwen later is er van de standbeelden en goddelijke tronen op de berg Olympus niets meer over. Ze zijn vergaan tot stof, een herinnering geworden. Maar de mens is er nog. We hadden de goden niet meer nodig om fenomenen te verklaren die we niet begrepen.”
Kennelijk konden we het goddelijke nog niet écht missen. Want waarom moest Nietzsche anders medio negentiende eeuw, dus drieduizend jaar na de val van Troje, nog eens concluderen dat God dood was?
„Dat ging over het christendom. Jazeker, nadat de mens afscheid had genomen van de goden van de Oudheid, ontstond er een nieuwe religieuze structuur – eentje met een duidelijke hiërarchie die goed aansloot bij wat nuttig was voor de machthebbers van die tijd. In deze mal hebben we tweeduizend jaar vastgezeten.
„Het is geen toeval dat Nietzsche, die zeer goed thuis was in de Griekse mythologie, de christelijke god pas afschreef nadat de Verlichting haar werk had gedaan. Eerst moesten er door denkers als Voltaire vraagtekens worden gezet bij de leer en de almacht van de kerk.
„Aan het begin van de negentiende eeuw, toen de Romantiek ontstond, zag je dat kunstenaars niet langer religieuze kunst wilden maken. Ze moesten dus op zoek naar nieuwe helden. En wie bleek er bijzonder populair? De god Prometheus – hij die de mens het vuur gegeven had. Denk aan Die Geschöpfe des Prometheus van Beethoven, Prometheus Unbound van de dichter Percy Bysshe Shelley en Frankenstein van zijn vrouw Mary – een roman met de ondertitel The Modern Prometheus.
„Zij zagen al, decennia vóór Nietzsche, dat Prometheus de seculiere, humanistische messias was. Shelley was weggestuurd van Oxford omdat hij een atheïst was, dus het idee van ‘God is dood’ kent een lange ontstaansgeschiedenis, met wortels in de Griekse mythologie.”

U bent een uitgesproken atheïst. Is dit ‘eind goed, al goed’, wat u betreft?
„Nou, de laatste jaren is er sprake van een amusante ontwikkeling. De mens bevindt zich op dit moment namelijk in dezelfde positie als de Griekse goden, lang geleden.
„Met de creatie van kunstmatige intelligentie hebben we iets geschapen dat ons over een tijdje misschien niet meer nodig heeft. Dan wacht de mens hetzelfde lot als Zeus en de zijnen: vergetelheid. Wij worden dan de mythologische personages waarover machines elkaar verhalen vertellen.
„Zover is het nog niet. Voorlopig hebben we te maken met artificial intelligence, maar er lopen promethiaanse figuren rond die daar artificial general intelligence van willen maken: kunstmatige intelligentie die de onze overstijgt. De gevolgen daarvan zullen verstrekkend zijn. En dan hebben we het nog niet eens gehad over zaken als genetische manipulatie en quantumcomputers.”
Berustend: „Ach, misschien is dit ook allemaal niet zo erg. De mens heeft zijn tijd gehad.”
Dat is mij een beetje te fatalistisch. Ik heb kinderen.
„Dat begrijp ik. Helaas wordt deze ontwikkeling weinig in de weg gelegd, zeker niet in de Verenigde Staten, waar deze techneuten het oor hebben van de president – een man die niks geeft om mensen.
„In de Odyssee zegt de godin Athene op een gegeven moment tegen Zeus: ‘Ben je nu tevreden? De mensheid leeft in een wereld zonder eer, een wereld waarin verdragen niets waard zijn. Ze wordt geregeerd door tirannen, criminelen en gekken.’ Met de verkiezing van Trump lijkt het erop dat we nu inderdaad aan zulk soort heersers zijn overgeleverd.”
Een ander belangrijk thema in uw Odyssee – naast het afscheid van de goden – is ‘nostos’, de Griekse term voor de terugkeer van een held naar huis – de plek waaraan hij zijn identiteit ontleent, waar hij écht thuis is. Wat betekent ‘thuis’ voor u?
„Als je mijn leeftijd hebt bereikt, is ‘thuis’ meer een herinnering dan een plaats – het is iets waarnaar je nooit meer zal terugkeren. Het is het idee dat ergens een plek bestaat waar je gewoon jezelf kan zijn, waar alles van jou is, waar je dicht bij je familie bent en waar je niet bang hoeft te zijn. Zo denkt een kind over thuis, en sommige volwassenen blijven dat doen. Zo’n thuis is voor ons alleen niet meer bereikbaar.
„Ik heb vier huizen – en daar voel ik me allemaal op mijn gemak – maar het echte idee van ‘thuis’ is ingebeeld, en bestaat buiten tijd en ruimte. Odysseus werd na zijn schipbreuk zeven jaar lang op een prachtig eiland vastgehouden door de nimf Kalypso. Zij was verzot op hem, maar Odysseus wilde per se naar huis, terwijl hij niet eens wist hoe de situatie op Ithaka op dat moment was – hij was er zeventien jaar eerder vertrokken. Toch had hij een heel sterk idee van wat thuis voor hem betekende. Symbool daarvoor stond de rook van zijn hearth. Wat is daarvoor het Nederlandse woord?”
Haard.
„Ah, die termen zijn dus linguïstisch aan elkaar verwant, en aan de rest van de Indo-Europese talen. Dat is niet zo gek, gezien het belang dat de haard al millennia heeft voor de mensheid.
„De haard is de plek in huis waar een familie zich verzamelt om te eten en elkaar verhalen te vertellen. Dat bleef zo tot in de twintigste eeuw, tot de opkomst van de televisie. Van dat apparaat kon je nog zeggen dat het de plek van de haard overnam: iedereen verzamelde zich rond een lichtgevend object en deelde een ervaring.
„De opkomst van smart phones heeft hieraan een einde gemaakt. Nu bestelt de dochter via een app eten voor op haar kamer terwijl ze door TikTok swipet, de zoon eet op zijn kamer een pizza – waarnaar hij kijkt, wil je niet weten! – terwijl de ouders misschien nog samen op de bank zitten te Netflixen – wel met een schuin oog op hun sociale media, uiteraard. De telefoon rukt ons los uit onze meest intieme omgeving: het thuis dat we delen met onze familie.”
Maar u was toch altijd juist dol op sociale media en gadgets? Elke keer als Apple met iets nieuws kwam, maakte u een enthousiaste video die u plaatste op Twitter.
„Ja, ik ben een idioot geweest! We zitten in een nieuwe industriële revolutie. Tijdens de eerste revolutie stootten fabrieken ongecontroleerd vuiligheid de lucht in. Nu pompen sociale media hun gif rond, zonder dat er sprake is van enige regulering. Ze vervuilen de culturele lucht die onze kinderen inademen, net zoals het roet van de fabrieken eeuwen geleden hun longen verpestte. Daar is toen iets aan gebeurd, en hier moet nu iets aan gebeuren.
„Van de mensen in Silicon Valley hoeven we niets te verwachten. Die lijken in niets meer op de pioniers uit de tijd dat ik zo enthousiast was over technologische vooruitgang. Ze hunkeren naar macht.
„George Orwell beschreef dat proces mooi in Animal Farm: de dieren op de boerderij kwamen in opstand tegen het wanbestuur van de mens, maar op het eind van het verhaal zijn de varkens – die de macht hebben gegrepen – niet meer te onderscheiden van de mens. Ze zijn zelfs op twee poten gaan staan. De technologische disruptors blijken varkens te zijn: hun wereld is geen haar beter dan oude orde die ze opzij zeiden te schuiven.”
De mensheid moet het dus niet hebben van techneuten of politici – Zelenksy daargelaten. Wat rest ons dan?
„Zeus komt ons niet redden met een bliksemschicht, zoveel is zeker. We moeten het zelf doen: maak de Verenigde Naties belangrijker, zoek naar het gezamenlijke dat we delen.
„En dit klinkt misschien raar voor een linkse jongen die is opgegroeid in de jaren zeventig en tachtig, maar ik voel me tegenwoordig soms als een moralist uit de achttiende eeuw die woorden als eer, deugd en gratie met een hoofdletter wil schrijven.
„En doorzettingsvermogen, dat is ook belangrijk. We begonnen dit gesprek over het fenomeen heldendom. Dat hoeft niet altijd te bestaan uit spectaculaire daden. Iemand die stilletjes, vasthoudend in zijn of haar leven doet wat er gedaan moet worden, is ook een held.”
