Deze kat gaat bij de baby liggen als die huilt

Gezinsleven Het krijst, het stinkt en het eist kostbare aandacht van je mensen op: een baby is vaak niet iets waar honden en katten op zitten te wachten. Hoe zorg je ervoor dat het goed gaat?

Baby Jonathan op de grond, kat Ori op de bank.
Baby Jonathan op de grond, kat Ori op de bank. Foto Daniël Niessen

Begin maart: Annemieke Visscher (32) en haar vriend Kris (35) uit Houten krijgen een zoontje, Jonathan. Ze hebben dan al twee ex-zwerfkatten. Ori, een jaar of zeven, klein en zacht zandkleurig, die bij hen binnen twee maanden was veranderd van een uitgewoonde kortharige moederpoes met ontstoken tepels in een „langharige superdiva”. En kater Gami, jaar of vier, rood met wit en twee keer zo groot als Ori, die zich al snel tot een opgewekte „terrorkat” voor de buurtkatten ontplooide. „Maar mensen zijn zijn grootste vriend”, zegt Annemieke. „Tijdens een verbouwing woonde hij even ergens waar een kindje van twee was. Dat vond hij geweldig. Ze trok aan zijn vacht en zijn staart: vond hij helemaal prima.”

En hoe reageren de katten op de nieuwe baby? „Vanaf dag één lag Ori bij Jona op bed”, vertelt Annemieke. „Echt een moedertje. Laatst was Jona een beetje huilerig door de hitte. Ori was in de tuin; ze rende naar binnen en ging naast hem liggen. Als we de baby aan het kraambezoek geven, komt ze er ook áltijd naast liggen.”

Gami vindt de baby niet zo interessant. „Maar op alle plekjes die we voor Jona hadden bedoeld, heeft Gami eerst ook gelegen, dus hebben we eerst nog aluminiumfolie in de box en de maxi-cosi gelegd.” Om de kat eruit te houden. „En we hebben overal schapenvachtjes, daar houden de katten van, dus hebben we extra schapenvachtjes gekocht voor de baby. We proberen Gami ook extra aandacht te geven. Ik voel me weleens schuldig tegenover hem, maar hij heeft gelukkig veel adresjes in de buurt waar hij snoepjes krijgt of op de bank gaat liggen.”

Jaloers of territoriaal

Zorgen dat je de dieren aandacht blijft geven, en zorgen voor veilige eigen plekjes voor iedereen: die tips staan ook in de brochure Baby en huisdier die de Gedragskliniek voor Dieren bij het universitair dierenziekenhuis in Utrecht onlangs uitbracht. Hier verwijzen dierenartsen honden en katten met gedragsproblemen naar door – en papegaaien, want daar zijn ze een landelijk expertisepunt voor. Dierenartsen kunnen hun klanten met de brochure in de hand waarschuwen voor problemen en vertellen hoe ze zichzelf en hun huisdier kunnen voorbereiden op de komst van een baby.

Jonathan met kat Ori.
Foto Daniël Niessen

„We kregen er veel vragen over”, vertelt gedragsbioloog Claudia Vinke, die al 26 jaar in de gedragskliniek werkt. „Sommige honden en katten vinden het leuk, een baby in huis; andere worden écht jaloers, of territoriaal.” Papegaaien ook: „Die hebben één sociale partner, en als dat de moeder van de baby is, en die geeft geen aandacht meer, kun je op problemen rekenen. Schreeuwserenades. Of lage vliegaanvallen, waarbij ook met de snavel gewerkt kan worden.”

Nu heeft slechts 3 procent van de Nederlandse huishoudens zang- of siervogels (specifieke papegaaiencijfers zijn onbekend), maar 23 procent van de huishoudens heeft een of meer katten en 18 procent heeft een of meer honden. En soms gaat het vreselijk mis tussen hond en kind.

Tussen 1982 en 2007 werden in Nederland acht jonge kinderen doodgebeten, volgens een rapport uit 2008 van Wageningen UR. Kinderen worden meestal gebeten door een hond die ze kennen. Hond en klein kind samen alleen laten is geen goed idee, ook omdat kinderen de waarschuwingssignalen van een hond niet altijd begrijpen. Tussen 2010 en 2019 overleden in Nederland vijf mensen na door een hond te zijn gebeten, volgens een rapport uit 2021 van VeiligheidNL, en één daarvan was een baby die in Diemen werd doodgebeten door de hond van zijn opa.

Ook katten kunnen een baby beschadigen, zegt Vinke. „Al zie je bij katten minder vaak agressie; bij katten is het vaker zo dat het welzijn van het dier wordt aangetast. Dan gaan ze naar buiten, naar de buren. Of als dat niet kan zie je ook wel overpoetsgedrag: dat ze zich kaal likken. Of verstoppen, of buiten de bak poepen en plassen. En katten kunnen ook in stilte lijden, dat de eigenaar het niet opmerkt.”

Foto Daniël Niessen

Je moet natuurlijk tijd blijven maken om te knuffelen en spelen met honden en katten als er een nieuwe baby is, maar Vinke adviseert ook om honden en katten al voor te bereiden op nakende gezinsuitbreiding. En ja, ook katten kun je wat dat betreft een beetje ‘trainen’. „Je kunt ze alvast aanleren dat ze op bepaalde plekken niet meer mogen komen. En geurtjes zijn heel belangrijk voor een kat. Laat ze aan babydoekjes ruiken. Of laat alvast zachtjes babygeluiden horen, om aan te wennen. Dieren horen boventonen die wij niet kunnen horen, ook bij bijvoorbeeld een viool, saxofoon of klarinet. Babygehuil kan heel vervelend voor ze zijn.”

Elke dag knuffelen

Begin mei. In Amsterdam wordt Jonas geboren, zoon van Esther Hemelrijk (38), Leon Straates (41) en Roy Rekers (48). Leon en Roy wonen op twintig minuten fietsen van Esther, maar vanaf de geboorte van Jonas wonen ze voor korte tijd allemaal samen, in haar huis. „Voor de bonding”, zegt Leon. „We werken toe naar een halve week bij de vaders en een halve week hier”, vult Esther aan. Frisco, kater van Leon en Roy, is ook mee. „Toen Leon en ik net samenwoonden”, vertelt Roy, „gingen we een keer kijken voor een grote kamerplant. We kwamen thuis met een kitten.” Frisco, cypers met wit, roze neusje, is nu 15.

Over Jonas is de kater „niet onverdeeld enthousiast”, zegt Esther. „’s Nachts huilt hij weleens mee, op ongeveer dezelfde toon, zodat je soms niet meer weet wie je hoort. Hij zoekt ook rustige plekjes. En als hij Jonas ziet, maakt hij rechtsomkeert. Maar de vaders zorgen er wel voor dat ze elke dag met Frisco knuffelen.”

Ori met de speeltjes van baby Jonathan.
Foto Daniël Niessen

Nee, ze maken zich geen zorgen over Frisco, zegt Leon. „Hij is weinig onrust gewend en hij zit nu ineens in een vreemd huis, hij mist de tuin… maar straks heeft hij weer zijn eigen vaste plekjes.” „En als ik ’s nachts met Jonas op de bank zit, probeer ik Frisco heel voorzichtig kennis te laten maken met zijn geur”, zegt Roy. „Ik denk dat hij Jonas uit de weg gaat omdat er zoveel geluid uit komt, maar hij heeft niet naar hem geblazen.”

Babygehuil

„Het huilen van een baby lijkt op het geluid dat katten maken als ze in een confrontatie tegenover elkaar staan”, zegt kattengedragstherapeut Liesbeth Puts uit Zeist, die verschillende adviesboeken heeft geschreven over kattengedrag. „Daarom reageren sommige katten nogal hevig op een huilende baby.” Ze krijgt vaak vragen over katten en baby’s en heeft er op haar site een aparte pagina over gemaakt, met tips als: wen de kat al vroeg aan geuren, babygeluiden en babyspullen en vergeet vooral niet de kattenbak even vaak schoon te maken als voorheen, tijdens de zwangerschap en als de baby er is.

Puts kreeg af en toe wel vragen over een kat die bang was voor de baby, of zich terugtrok tot de baby sliep, maar in dertien jaar heeft ze maar één kat in therapie gekregen die agressief werd van babygehuil.

Claudia Vinke krijgt in Utrecht sowieso opvallend weinig katten met (niet louter babygerelateerde) gedragsproblemen doorverwezen: twintig katten per jaar en honderdtwintig honden, terwijl Nederland 1,8 miljoen honden en 3 miljoen huiskatten telt. „Veel mensen sturen hun kat misschien naar buiten als hij vervelend is”, zegt Vinke. „Of mensen hebben minder over voor een kat dan voor een hond. Bij ons kost een consult algauw 300 euro. Mensen met katten zeggen dan vaak dat ze ‘verder gaan zoeken’, maar wat dat betekent weten we niet. Buitenzetten? Euthanasie? Ja, dat gebeurt. In ons beroep zien we heel mooie dingen, maar ook heel vervelende.”

Agressieve honden komt ze ook regelmatig tegen. „Nee, dat krijg je niet altijd meer goed, en als er een baby komt, ga ik het ook niet uitproberen. Meestal kunnen we problemen voorkomen door tijdig herplaatsing te adviseren. Maar dat is wel een heel naar advies.” Ze vindt ook eigenlijk, al wil ze niet met het vingertje wijzen, dat het vaak beter is om pas een hond te nemen als je kind al wat groter is. „Dan is het leuk om een pupje, en wel van een goede fokker, te laten opgroeien met het gezin.”

Annemieke Visscher met zoontje en kat.
Foto Daniël Niessen

Als je al een hond hebt, vindt ze dat je die al op de komst van een baby zou moeten trainen als je nog louter een kinderwens hebt. „Laat de hond wennen aan kindergehuil, een kinderwagen, aan praten en gek doen tegen een babypop. Er zijn best veel gevoelige honden. En observeer je hond als hij kinderen op straat ziet. Gedraagt hij zich dan bang of agressief? Ga dan gewoon langs bij een gediplomeerd diergedragstherapeut.”

Geen Instagrammoment

Vorige week kregen Diederik Jekel (39) en zijn verloofde Eline Schmeets (34) een zoontje: Matthias. In en om hun huis in Zaltbommel hadden ze hun border collie Lola, één jaar oud, eerder al volop voorbereid. „Vooral mijn partner pakte dat heel systematisch aan”, zegt Diederik. „Ik ben wetenschapsjournalist, maar zij is wetenschapper. Ze heeft er heel veel over gelezen. En hondengedragstherapeut Arvid van Putten heeft ons erg geholpen. Kijk, Lola heeft er ook niet voor gekozen in ons leven te komen, we willen haar niet in de situatie brengen dat ze iets verkeerds doet.”

De aanstaande ouders hadden alvast een rustige plek in de woonkamer gecreëerd voor Lola, en haar een commando („plaats!”) geleerd om ernaartoe te gaan. De box en de babystoel stonden er al maanden, voor Lola om aan te wennen. Ze hadden het wandelen met de hond en de kinderwagen al geoefend toen die nog leeg was, „al is dat wel anders dan met een huilend, stinkend kind erin”.

Rond de bevalling hadden ze ouders, buren en een uitlaatservice stand-by staan, zodat de hond hoe dan ook veel kon blijven wandelen. „En een eerste ontmoeting tussen baby en hond is géén Instagrammoment”, zegt Diederik. „Dat moet een veilig moment zijn met rust en focus. Tegen onze hond kun je niet zeggen: hier, een baby, we zetten jullie allebei op de bank en kijk maar even. Wat we sowieso aanraden: hou contact met een goede trainer, want elke fase van het kind – kruipen, lopen – levert ook voor de hond een nieuwe situatie op.”