Deze geschiedenis van ‘de humanisten’ is wel heel eenzijdig westers

Recensie Boeken

Humanisme Filosofe Sarah Bakewell heeft een aantrekkelijke en uitnodigende stijl, maar haar geschiedenis van 700 jaar denken over de mens, en over de plaats van de mens in de wereld, is wel heel eenzijdig.

Wereldberoemde denkers, wetenschappers en schrijvers zien we vaak als uitzonderlijke genieën. Maar door een dergelijke blik vergeten we af en toe dat die geniale bollebozen toch ook maar ‘gewoon’ mensen zijn. Mensen die door het leven trekken, aangedaan door tegenslagen, liefdesverdriet en rouw, vervuld van liefde, passie en geluk. Mensen met slechte dagen en goede dagen. Ook Charles Darwin, een van de invloedrijkste denkers ooit, was een gewone sterveling. Zo schreef hij op 1 oktober 1861 aan zijn vriend Charles Lyell: ‘Maar ik voel me erg slap vandaag en erg dom en ik haat alles en iedereen.’

De Britse filosofe en journalist Sarah Bakewell schreef Humanly Possible, een biografisch-filosofisch boek over zevenhonderd jaar humanisme. In tegenstelling tot haar vorige, geweldige boek At the Existentialist Café, dat ze op eenzelfde manier schreef, slaat Bakewell met dit boek de plank mis. Zowel qua inhoud, qua vorm, maar vooral qua toon. Want waarom schrijft ze over het humanisme? Zijn wij mensen niet het schuim der aarde? Slopen wij niet de diversiteit uit het leven, voeren wij geen oorlog, maken wij de wereld niet onbewoonbaar? Waarom dan uitgerekend nu een boek over een filosofische traditie die de mens viert?

Bakewell onderbouwt haar keuze door te stellen dat we de humanistische idealen zijn kwijtgeraakt, terwijl we ze meer dan ooit nodig hebben. We hebben (weer) hoop nodig, een kritische blik en de moed om vrij te denken. Hoop is van levensbelang voor ons mensen, want zonder hoop zullen we weinig crises kunnen bezweren. Dat klinkt goed, en dat is het ook. Maar, zoals Franz Kafka ooit schreef: er is oneindig veel hoop in de wereld, alleen niet voor ons. Hebben we onszelf niet al genoeg bewierookt?

Volgens Bakewell is humanisme als denksysteem nog steeds bruikbaar, indien we vier centrale ideeën omarmen. Het eerste is universaliteit, naar de woorden van de Afrikaans-Romeinse toneelschrijver Terentius : ‘Homo sum, humani nihil a me alienum puto’. Vrij vertaald: ik ben mens en acht mij niets menselijks vreemd. Tegelijkertijd moet er diversiteit binnen het universele bestaan, want ondanks dat we ons menszijn delen, is iedere menselijke ervaring uniek. Een interessante waarneming van Bakewell is dat deze twee ideeën niet zonder elkaar kunnen en elkaar zelfs versterken: universaliteit zonder diversiteit zou een lege, welhaast onmenselijke abstractie zijn, terwijl diversiteit zonder universaliteit ons van elkaar zou isoleren. Daarbij acht de humanist de waarde van kritisch denken hoog, evenals de overtuiging dat een moreel leven bepaald wordt door de verbinding en communicatie met anderen.

Lees ook deze recensie: Wie wil er tegenwoordig nog ‘individualist’ zijn?

Dit klinkt redelijk verheffend, maar ook als los zand. Want de humanist onderscheidt zich volgens Bakewell van de niet-humanist enkel door de richting van de onderzoekende blik. Keer je de blik naar binnen, richt je je op het hier en nu en het wel en wee van de mens, ben je al gauw een humanist. Keer je de blik uitwaarts, richt je je op het leven buiten het hier en nu, bijvoorbeeld op een hiernamaals, dan ben je een antihumanist. In andere woorden: religieuze denkers zijn vaak antihumanistisch. Bakewell vat die dichotomie in twee slogans. Uit de humanistische roman Howards End van E.M. Forster haalde ze: ‘Only connect!’ Tegenover het in religieuze kringen veel gebezigde idee, geboren uit een overtuiging van Aristoteles: ‘Whatever is, is right.’ Dat iets is zoals het is, maakt het goed – het tegenovergestelde van kritisch denken. Dat klinkt duidelijk, maar wat betreft de classificatie wel of niet ‘humanisme’ blijft het arbitrair.

Lees ook deze recensie: Wat is filosofie eigenlijk?

Want wie is er beslist géén humanist? De paus? Bhagwan? Mohammed? Dat is toch moeilijk, want ook de meest volhardende religieuze denker is op een moment bezig met humanistisch denken, aangezien religieus gedachtegoed vaak gaat over hoe je te gedragen op deze aarde, hoe goed om te gaan met anderen, hoe te leven om ooit te mogen vertrekken naar een hemel. Dus waar maak je de keuze wie er wel en geen humanist is? En waarom begint Bakewell in de vroege Renaissance? Waarom niet veel eerder, of juist later? En waarom in Europa?

Ubuntu

Anno 2023 is het niet meer goed te praten dat een boek over ‘het’ humanisme niet meer dan een alinea besteedt aan niet-westerse humanistische stromingen, zoals het Zuid-Afrikaanse ubuntu-denken of het Chinese confucianisme. Vaak even oud als de Europese traditie, met in de kern dezelfde overtuigingen. Het woord ubuntu, bijvoorbeeld, wordt vanuit de Bantoe-taal vaak vertaald als ‘menselijkheid’. De humanistische symbiose van universaliteit en diversiteit, evenals het ideaal van moreel leven door de verbinding met anderen, schrijft Bakewell toe aan de Europese humanistische traditie. Terwijl deze vrijwel identiek is aan de kerngedachte van de ubuntu-filosofie: ‘ubu’ betekent het generieke, universele zijn, terwijl ‘ntu’ de kristallisering, de unieke uiting is van ubu. In de woorden van filosoof Mogobe Ramose is ubuntu dan het universele zijn dat uniek is, en voor ‘even’ is gestopt met bewegen. In dat spanningsveld bestaat de menselijke realiteit. Daarom betekent ubuntu mensheid, of menselijkheid. Politiek filosoof Michael O. Eze stelt zelfs letterlijk dat ubuntu Afrikaans humanisme is.

Daarbij vergeet Bakewell voor te beschouwen op het transhumanisme, het posthumanisme, en hoe we de plek van de mens kunnen herzien in een wereld die door ons toedoen in brand staat. Toegegeven, de laatste paar pagina’s gaan hierover, maar erg ver komt Bakewell niet. Ze wijdt een half hoofdstuk aan vrouwelijke humanisten, maar het blijft niet meer dan een appendix bij zevenhonderd jaar Europese witte mannen. Het gevoel dat de rest een ‘moetje’ is, blijft moeilijk af te schudden.

Ondanks alles is Humanly Possible een indrukwekkend machtsvertoon van kennis. De biografische beschrijvingen zijn van ongekende dichtheid en persoonlijke details. Bakewell geeft de humanisten gezichten en maakt ze daarmee menselijker.

Dat komt vooral door Bakewells unieke schrijfstijl: losjes en frivool, persoonlijk en romantisch. Daardoor voelt de zwaarte van de hoeveelheid denkers die aan bod komt, lichter. Maar toch, als de ondertitel ‘Zevenhonderd jaar Europees Humanisme’ had geluid, zou Humanly Possible een geslaagd boek kunnen zijn. Maar misschien heb ik wel net zo’n zeurderige dag als Charles Darwin op 1 oktober 1861. Dat overkomt iedereen weleens, toch?