Désanne van Brederode zoekt in een ‘gloedvol pleidooi voor een vurig leven’ de grenzen van het filosofiegenre op

Met vuur als onderwerp kan een schrijver heel veel verschillende kanten op. Op metaforisch gebied alleen al: wie moe is, is ‘opgebrand’, wie verliefd is staat ‘in vuur en vlam’; onze taal smeult van de vurige verwijzingen. Alle verschillende talige (en niet-talige) manifestaties van vuur verkennen en duiden, lijkt de ambitie te zijn van Hoe het vuur te redden, een nieuwe ‘filosofische zoektocht’ van schrijver, filosoof en essayist Désanne van Brederode.

Dit ‘gloedvol pleidooi voor een vurig leven’ zoekt de grenzen van het filosofiegenre op, en doet daarbij een duizelingwekkend veelvoud aan vuurgerelateerde onderwerpen aan, die niet allemaal even goed van de grond komen. In de meest overtuigende gedeelten van het boek bespreekt Van Brederode gedichten. Het motto is een tekstfragment van Augustinus, vrij vertaald door Huub Oosterhuis, dat de opmaat vormt voor de verschillende klassiekers die voorbijkomen. Hendrik Marsman is bijvoorbeeld een vaste gast in het boek, en het beste hoofdstuk is gewijd aan een uitgebreide lezing van ‘De grijsaard en de jongeling’. Het ‘groots en meeslepend leven’ hoeft niet buiten plaats te vinden, maar kan zich met een beetje innerlijk vuur ook in de geest voltrekken.

Het hele gedicht wordt bovendien zowel vanuit de grijsaard als vanuit de jongeling bezien. Van Brederodes uitleg van het gedicht is hier en daar wat ongestructureerd, maar prima toegankelijk en niet overgesimplificeerd.


Lees ook
Schrijver Désanne van Brederode over het vinden van het vuur in onszelf

Schrijver Désanne van Brederode over het vinden van het vuur in onszelf

Enge tunnels en donkere parkjes

Helaas vormen deze verkenningen van de dichtkunst maar een klein gedeelte in een veel omvangrijker werk. In grote delen van het boek wordt niet duidelijk waar het precies over gaat. Gelijk het aangeprezen vuur schiet de tekst alle kanten uit op een manier die James Joyce het nakijken geeft. In het hoofdstuk met als thema ‘(Brand)veiligheid’ worden bijvoorbeeld in minder dan vijf bladzijden de volgende onderwerpen aangedaan: Genderneutrale toiletten, enge tunnels en donkere parkjes, iemand op taalfouten wijzen en het verkeer. Het lijkt alsof Van Brederode in zo min mogelijk woorden zo veel mogelijk verschillende gedachten wil vangen. Al deze dingen hebben inderdaad op één of andere manier iets met veiligheid te maken (behalve dan dat wijzen op taalfouten, dat blijft vergezocht), maar de snelheid waarmee de thema’s elkaar opvolgen en het gebrek aan structuur en uitleg voorzien de hoofdstukken van een verwarrend karakter dat de lezer vooral met vragen achterlaat.

Stilistisch gezien gebeurt dit ook. Bijna mystieke passages worden afgewisseld door persoonlijke verhalen, duidingen van filosofische theorieën maken plaats voor compleet vrije associatie. De vele stijlvariaties zouden het goed doen in poëzie of fictie, maar voegen in dit filosofieboek toe aan de al aanwezige warrigheid. Het hieruit voortkomende vermoeden van slordigheid wordt nog eens extra versterkt doordat er een flinke historische onjuistheid in het boek staat: de uitdrukking ‘op de schouders van reuzen staan’ is bedacht door Sir Isaac Newton, en niet door Erasmus, zoals Van Brederode beweert.

Het moet gezegd: dit is allemaal oprecht jammer, want de integriteit en oprechtheid waarmee het boek geschreven is zijn duidelijk aanwezig, en Van Brederode heeft zonder twijfel het beste met ons voor. Aan het eind van het laatste hoofdstuk, getiteld ‘Voel!’, spreekt ze de wens uit om uit ‘al die innerlijke vlammen één mensheidszon’ te vormen, mensen samen te brengen in hun warmte: een ontroerende, hoopvolle gedachte. De laatste alinea’s zijn sterk in het schetsen van waar het in het boek om draait: innerlijk vuur, verbinding tussen mensen, een gepassioneerd en waarachtig leven, maar dit beeld volgt ook weer op een uiteenzetting die er weinig mee te maken lijkt te hebben. Hoe het vuur te redden leest als een ruwe eerste versie van iets wat misschien heel mooi had kunnen zijn.