Om de klimaattransitie te laten slagen, is de komende jaren nog volop steun van de overheid nodig. Financiële sector en andere bedrijfstakken zetten – mede dankzij strengere regels – wel stappen naar verdere verduurzaming, maar slagen er onvoldoende in tempo te maken en kapitaal vrij te maken om de transitie echt vlot te trekken. Dat moet een nieuw kabinet de komende jaren aanjagen. Publieke investeringen moeten het bedrijfsleven verleiden ook geld te steken in de noodzakelijke verduurzaming van de economie.
Dit is de rode draad in een reeks aanbevelingen aan een nieuw kabinet van het Sustainable Finance Lab (SFL), een denktank van economen die zich bezighoudt met verduurzaming van de economie. Deze vrijdag brengt het Lab een veelomvattend advies uit dat meegenomen zou moeten worden in een regeerakkoord. Kernwoord is hier, net als in de verkiezingscampagne, ‘bestaanszekerheid’. En tegen die achtergrond stellen de economen tal van aanpassingen voor in het fiscale stelsel, de energietransitie, volkshuisvesting en de financiële sector.
De timing van het stuk, ruim vijf maanden ná de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november vorig jaar, is opmerkelijk. Waarom zo laat? Directeur Rens van Tilburg van het SFL moet lachen om de vraag: „We zijn volgens mij precies op tijd. Nu pas gaat het [in de formatie] over de inhoud. We hebben zelfs nog even overwogen langer te wachten, omdat onze voorstellen ook prima zouden aansluiten bij de fase waarin de beoogde bewindspersonen hun concrete beleidsagenda maken. Maar we hebben besloten nu naar buiten te komen.”
Met co-voorzitter Dirk Schoenmaker licht Van Tilburg het advies toe. Van de lange lijst aanbevelingen springt er één direct in het oog: oprichting van een publieke investeringsbank. De basis daarvoor ligt er al, stellen ze: „Voeg het Nationaal Groeifonds en InvestNL, het publieke investeringsfonds, samen en vorm het om tot één publieke investeringsbank.”
Het idee is die publieke bank primair te vullen met de bedragen die nu nog in Groeifonds en InvestNL zitten, en vervolgens geld aan te trekken voor financiering van duurzame projecten – projecten met zo grote risico’s dat ze voor marktpartijen alleen niet haalbaar zijn. Daarmee sluit het SFL nadrukkelijk aan bij de ideeën van de Amerikaans-Italiaanse econoom Mariana Mazzucato.
Lees ook
Topeconoom Mazzucato: ‘We moeten stoppen met overheden dom te houden’
Roeit het Lab niet een beetje tegen de stroom in met die investeringsbank? Het Nationaal Groeifonds is net op initiatief van de formerende partijen op pauze gezet en het lijkt er niet op dat het weer opengaat.
Schoenmaker: „Het idee van een publieke investeringsbank is gewoon een goed idee – vanuit welke politieke ideologie dan ook bezien. De partijen die nu aan een nieuw kabinet werken, zullen vanzelf met de realiteit geconfronteerd worden: hoe privaat kapitaal te mobiliseren om aan de internationale verplichtingen te voldoen? Om bijvoorbeeld groene waterstof van de windmolenparken op zee naar land te verplaatsen, is nieuwe infrastructuur nodig. Wie gaat dat bouwen, hoe zorg je als overheid dat je bedrijven verleidt daarin te investeren? Dat kan via zo’n publieke bank.”
Van Tilburg: „Daarbij laten buitenlandse voorbeelden [zoals het Duits KwF] zien dat een publieke investeringsbank zeer effectief is. Daar is het de laatste jaren beter gelukt om privaat kapitaal aan het werk te zetten dan bij ons via InvestNL of het Groeifonds. En vergeet niet: ook het bedrijfsleven wil dit graag. Bedrijven staan klaar om de klimaattransitie te omarmen, maar vragen daarbij ook om hulp.”
Een manier om het bedrijfsleven te helpen, is met meer sturing vanuit commerciële financiële instellingen, de banken en verzekeraars. Die hebben zich verplicht bij te dragen aan de transitie. Gebeurt dat nog te weinig?
Van Tilburg: „Kijk, Nederland liep in 2019 voorop toen banken, verzekeraars en pensioenfondsen zich ook verbonden aan de klimaatafspraken van Parijs. Zij zouden in eerste instantie gaan rapporteren over de klimaatimpact van hun portefeuilles, en vanaf 2022 daadwerkelijk gaan sturen op vergroening ervan. En hoewel er veel gebeurd is en deze transitieplannen inmiddels verplicht zijn, bieden ze onvoldoende inzicht in de vorderingen. We weten daardoor niet of de financiële instellingen snel genoeg in de richting van de klimaatdoelen van Parijs bewegen. Analyses van De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank [ECB] lieten zien dat dit nog niet het geval is. Ook zei de ECB laatst nog dat niet één van de grote banken onder haar toezicht de financiële risico’s van klimaatverandering goed inschat. Banken die dat nog steeds niet op orde hebben, kunnen dit jaar voor het eerst boetes van de ECB verwachten.”
Schoenmaker: „En dus moet de overheid de teugels aanhalen. Op het ministerie van Financiën wordt daar gelukkig al over nagedacht. Wij zeggen: verplicht financiële instellingen met een afbouwplan te komen, waarin jaarlijks een doel gesteld wordt. Voor de afbouw van CO2-uitstoot, bijvoorbeeld, of voor het aandeel huizen in je hypotheekportefeuille met een laag energielabel. Dat klinkt flauw, maar zo dwing je die instellingen echt werk te maken van de transitie. Dan gaan ze producten verzinnen om hun hypotheekportefeuille te verduurzamen en bedrijven uitsluiten die de transitie niet willen maken. Nu zit iedereen op elkaar te wachten.”
Strengere regels, meer verplichtingen, publieke sturing op de vrije markt om andere doelen te halen dan aandeelhouders stellen. Loopt Nederland met jullie plannen niet het risico minder aantrekkelijk te worden voor bedrijven?
Schoenmaker: „Op korte termijn misschien wel, vanuit het perspectief van de aandeelhouder dan. Maar op de langere termijn zeker niet. Het is een gegeven dat iedereen mee moet in de verduurzaming van het systeem. Doen bedrijven dat niet, dan lopen ze een hoger risico. Daarbij: stel dat het lukt Tata Steel in IJmuiden succesvol te vergroenen, mét steun van de overheid. Dan lopen we hier voorop, en dat is goed voor Nederland, maar ook voor het moederbedrijf van Tata in India. Dat kan ervan leren.”
Van Tilburg: „Dat geldt ook voor de financiële sector. Als het lukt ze hun portefeuilles te laten vergroenen – of dat nu leningen aan het midden- en kleinbedrijf zijn of hypotheken van huiseigenaren – dan nemen de risico’s voor de banken af. Dat is wat wij doen: het langetermijnperspectief van de financiële sector in de gaten houden.”
Als het zo evident is, waarom lukt het de financiële sector dan zelf niet die stappen te zetten?
Van Tilburg: „Elke bank is bang dat, als zij iets niet financiert, de concurrent het wel doet. Daarom is ingrijpen door een regelgever of toezichthouder nodig. Dat heeft voor een belangrijk deel ook met de eenvormigheid van het bankenlandschap te maken. De drie grote banken lijken heel erg op elkaar. Iedereen houdt elkaar in de gaten, wil niet te veel afwijken van de norm. Daarom pleiten wij ook voor grotere diversiteit binnen de financiële sector.”
Schoenmaker: „Wat dat betreft, ligt er een prachtige kans: de Volksbank. Die is sinds de financiële crisis van 2008 in handen van de overheid en moet de komende jaren naar de markt gebracht worden. Dat willen we niet tegenhouden, maar we pleiten er wel voor dat op een slimme manier te doen waarbij niet alleen de aandeelhouders het voor het zeggen gaan krijgen.
„Bij de Volksbank zijn interessante experimenten in gang gezet: zo betaalt zij de budgetcoach die haar klanten nodig hebben als ze in financiële problemen komen. Dat lijkt een kostenpost, maar inmiddels weten ze daar dat het hun zelfs geld oplevert. Wij zeggen dan ook: als je de bank privatiseert, borg dan die missie van ‘gedeelde waarde voor alle belanghebbenden’. Dat kan door een bestuursvorm te kiezen waarin aandeelhouders de zeggenschap over de bank moeten delen met klanten, medewerkers en de maatschappij.”
Van Tilburg: „In het verlengde daarvan stellen we ook voor om in díé delen van het bedrijfsleven die raken aan de eerste levensbehoeften van mensen – denk aan de financiële sector, de zorg, energie, voeding – de macht van aandeelhouders in te perken. Dat kan door een maatschappelijke zorgplicht in te voeren voor bestuurders en commissarissen, of door bijvoorbeeld een maatschappelijke raad verplicht te stellen. Dat zie je nu al bij zorginstellingen; die hebben een cliëntenraad. Wij denken dat het ook andere bedrijven kan helpen maatschappelijk koers te houden.”
Hoe realistisch is het te denken dat een deel van jullie plannen in een regeerakkoord terechtkomt? De formerende partijen schrijven duurzaamheid niet allemaal met een hoofdletter…
Van Tilburg: „Dat is maar zeer de vraag. Drie van de vier partijen die nu aan tafel zitten, zijn gekozen op het thema bestaanszekerheid. Wij maken in ons advies duidelijk dat duurzaamheid daar integraal onderdeel van is. Er bestaat wat ons betreft geen tegenstelling tussen een moderne, innovatieve en duurzame economie en een welvarend land.”
Schoenmaker: „Wij zijn als SFL al tien jaar bezig met hierover nadenken. We lopen soms op de troepen vooruit – en dat hoort ook zo te zijn bij een academische denktank. Uiteindelijk is wat wij doen geen politiek, maar wetenschap. Daar zit de waarde.”
Van Tilburg: „En we zien dat veel van wat wij op de agenda hebben gezet de afgelopen jaren toch doorsijpelt in het beleid. Het gaat soms langzaam, maar uiteindelijk komt het inzicht.”