N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Filosofie Is bewustzijn alom aanwezig, tot in elektronen en quarks? Of is dit een onzalig idee uit „een metafysisch laboratorium”?
Hoe wijd waait de geest? Of, anders gevraagd, waar liggen de grenzen van ons bewustzijn? Of, nog wat eigentijdser: wie zijn wij human animals eigenlijk om ons aan te matigen dat alleen wij bewustzijn hebben? Van niet-menselijke dieren weten we het al, maar zou ook de ‘niet-levende natuur’ een vorm van bewustzijn hebben, atomen of wie weet zelfs het hele heelal?
Grof gezegd is dat de kern van de excentrieke filosofische theorie die bekendstaat als ‘panpsychisme’, de overtuiging dat bewustzijn geen verschijnsel is dat pas laat (of ‘hoog’) in de evolutie is ontstaan, maar een fundamentele eigenschap is van de gehele werkelijkheid. Het gaat dan niet zozeer om ‘denken’ (wat wij kunnen) of om ‘je bewust zijn van je fysieke omgeving’ (wat allerlei organismen hebben), maar om wat dan heet ‘fenomenaal’ bewustzijn, het hebben van subjectieve belevingen, als het ware de ‘kwaliteit’ van ervaringen. Als dat vermogen basaal is, zou dat een harde breuk zijn met het materialisme, waarin juist materie basaal is en bewustzijn daaruit voorkomt of ertoe is te reduceren.
Varianten van zulk panpsychisme hebben oude papieren in de filosofie, soms worden er sporen van gezien in bijvoorbeeld het monisme van Spinoza, die de hele werkelijkheid zag als één goddelijke substantie. Het plaatst zichzelf tegenover theorieën die alles wat psychisch is herleidt tot materiële processen (met als radicaalste conclusie dat ‘de geest’ niet bestaat, maar een illusie is). Maar ook tegenover het dualisme dat materie en geest ziet als twee substanties, zoals dat van René Descartes (1596-1650). De Franse denker splitste de werkelijkheid en wat we kunnen kennen, in materie (res extensa) en geest (res cogitans). Een dualisme dat in de filosofie vaak is aangevochten en bij veel populaire auteurs over bewustzijn in een kwade reuk staat als ‘westers’ denken dat verantwoordelijk zou zijn voor het binaire onheil dat de planeet is overkomen.
Een fundamentele eigenschap
Als remedie belooft panpsychisme een mooie, nieuwe visie op de werkelijkheid als één ‘systeem’, waarvan bewustzijn een fundamentele eigenschap is. Daarbij wordt niet alleen verwezen naar Spinoza, maar ook wel naar Leibniz (die geloofde dat de werkelijkheid bestaat uit denkende ‘monaden’) of naar Schopenhauer (die alles zag als uitdrukking van één metafysische ‘Wil’). Het dichtst in de buurt in de twintigste eeuw kwam het ‘neutrale monisme’ van William James en na hem Bertrand Russell. Volgens die theorie bestaan geest en materie uit eigenschappen die zelf ‘neutraal’ zijn maar die zich op twee verschilllende manieren kunnen manifesteren.
Sindsdien zijn zulke rijkelijk abstracte ideeën naar de achtergrond gedrukt door het succes van de neurowetenschappen en de dominantie van het naturalisme in de filosofie. Dat is de overtuiging dat de wetenschap de beste verklaringen biedt die we hebben, en de filosofie daarbij moet aansluiten. Maar de tijden veranderen, en recent beleeft het ooit exotische panpsychisme een bescheiden, uiteraard ook omstreden herleving. In de marge van de filosofie heeft het zelfs iets van een hippe cultstatus gekregen. De bekendste panpsychistische voorvechter is Philip Goff, filosoof aan de universiteit van Durham, die de theorie verdedigt in Consciousness and Fundamental Reality (2017) en Galileo’s Error (2020).
Panpyschisme sluit aan bij het ecologische denken dat de aarde of het universum graag ziet als een bezield systeem
Goff verwerpt het wetenschappelijke wereldbeeld van Galileo en het dualisme van Descartes, die beiden menen dat je de realiteit mathematisch kunt beschrijven, in een alomvattende objectieve wetenschap. Nee, zegt Goff, juist ‘kwalitatieve’ belevingen zijn fundamenteel, zelfs tot op subatomair niveau in elektronen en quarks. Dat klinkt bizar, maar Goff is invloedrijk; drie jaar geleden verscheen zelfs het vuistdikke Routledge Handbook of Panpsychism, tjokvol technische discussies over de aannemelijkheid en haken en ogen van zijn theorie. Luisteraars naar de NRC-podcast Future Affairs, de podcast die altijd geestdriftig op zoek is naar kantelende paradigma’s, kwamen de theorie geregeld tegen.
Die herwaardering van subjectiviteit als grondslag voor de werkelijkheid past in een culturele trend, een groeiende afkeer van het cartesiaanse dualisme dat het Westen zou hebben vervreemd en intussen ook nog de planeet aan het verwoesten is. Panpyschisme sluit ook aan bij het ecologische denken dat de aarde of het universum graag ziet als een bezield systeem. Inclusief de hang naar inheemse of ‘oosterse’ wijsheid en het toekennen van rechten aan bossen, bergen en rivieren – tenslotte ook bezielde wezens.
Lees ook: Komt een berg bij de rechter… Dat is helemaal niet zo gek
Een vleermuis zijn
Maar er was ook een nieuwe aanzet in de analytische filosofie. Panpsychisme kreeg een stevige impuls door het werk van de wereldberoemde Australische filosoof David Chalmers (1966). Hij zette in 1996 voor een breed publiek het ‘harde probleem van het bewustzijn’ op de kaart in zijn boek The Conscious Mind. Dat hard problem slaat op het subjectieve karakter van ervaringen, dat volgens Chalmers niet te vangen is met begrippen uit de cognitiewetenschappen. Hij onderscheidt dat van het ‘makkelijke probleem’, het geven van verklaringen voor cognitieve taken als het herkennen van objecten. Wat daarin ontbreekt, is ‘de smaak’ of ‘het gevoel’ van subjectieve ervaringen. Dat betoogde al eerder de Amerikaanse filosoof Thomas Nagel, die zich in een klassiek geworden artikel afvroeg ‘hoe het is om een vleermuis te zijn’. Ook als we alles zouden weten over een vleermuis zou dát, hoe het voelt om er een te zijn, ons toch nog ontgaan.
Chalmers vindt panpsychisme een aanlokkelijke theorie, maar trekt vooralsnog uit zijn analyse van het hard problem een dualistische conclusie, voortbordurend op Descartes. Geest en materie zijn misschien niet twee substanties, zoals de beroemde Fransman meende, maar wel principieel onderscheiden eigenschappen: het een is niet tot het ander te reduceren. Volgens Chalmers zijn zelfs zombies logisch mogelijk: lichamelijke wezens die zich net zo gedragen als wij, maar zonder innerlijke ervaringen.
Extravagante onzin
Chalmers werk was het startschot voor nieuwe discussies in de filosofie van de geest en wekte ook nieuwe interesse in panpsychisme. Ook al ontpopte hij zich als dualist, Chalmers is net zo afkerig van wetenschappelijk materialisme als Goff. Hij houdt het inmiddels voor mogelijk dat een goeie panpsychische theorie de ‘synthese’ zou kunnen zijn tussen dat materialisme en zijn eigen dualisme. Maar hij ziet dat voorlopig nog als op zijn best denkbaar, een „wie weet”.
Want hoe aannemelijk is het, dat de werkelijkheid ‘ergens’ is opgebouwd uit bewustzijn? En is panpsychisme wel een serieuze theorie?
In elk geval wijzen panpsychisten op het voordeel dat hun theorie zou hebben, namelijk dat het een oplossing biedt voor wat heet het ‘emergentie-probleem’ van het materialisme. Dat is de lastige vraag hoe het eigenlijk mogelijk is dat bewustzijn ontstaat uit ‘blinde’ materiële processen. Panpsychisten hebben geen last van dat probleem, want volgens hen is bewustzijn de onderste bouwsteen. Het hoeft niet te ‘ontstaan’. Overigens hebben klassieke dualisten als Descartes dat probleem evenmin, die nemen aan dat er twee aparte substanties bestaan: geest en materie (hún knellende probleem is eerder: hoe is er dan contact mogelijk tussen die twee?).
Als alles bewust is, waarom dan niet ook een lijk
Patricia Churchland filosoof
Lang niet iedereen in de philosophy of mind is ervan overtuigd dat panpsychisme die belofte ook echt kan waarmaken. Het minst onder de indruk zijn uiteraard hardcore materialisten, zoals de Amerikaanse filosoof Patricia Churchland. Zij vindt panpsychisme extravagante onzin. „Als alles bewust is, waarom niet ook een lijk”, sneerde Churchland nog in april vorig jaar op Twitter.
Andere filosofen en bewustzijnswetenschappers houden vast aan naturalistische benaderingen van het bewustzijn, in diverse (ook niet-materialistische) varianten. Sommigen zitten op de lijn van Chalmers: op zich geïnteresseerd, maar sceptisch over de mogelijkheid om van panpsychisme een overtuigende theorie te maken. Uit de losse pols speculeren of fantaseren helpt daarbij niet. Thomas Nagel, de filosoof van het ‘vleermuisgevoel’, ruikt in panpsychisme „de licht misselijk makende geur van iets dat in een metafysisch laboratorium in elkaar is gezet”.
In Existential Physics (2022), haar populaire inleiding over wetenschap en de ‘grote levensvragen’, houdt ook natuurkundige Sabine Hossenfelder een flinke slag om de arm. Panpsychisme kán wel eens waar zijn, meent zij. As je bewustzijn ziet als informatieverwerking, is het niet uitgesloten dat complexe systemen elders in het universum een lage graad van bewustzijn hebben. Maar ze legt ook uit waarom panpsychisme niet kán kloppen, voor zover we nu weten: bewustzijn gaat gepaard met veranderingen in ‘innerlijke’ toestand die bij subatomaire deeltjes simpelweg nog nooit zijn vastgesteld.
Panpsychisten hebben daar een weerwoord op. Het gaat immers niet om ‘denken’ zoals wij dat doen, maar om een basaal ‘fenomenaal bewustzijn’, het vermogen ervaringen ‘kwalitatief’ te beleven, soms gevat onder het begrip ‘qualia’. Subatomaire deeltjes zouden ‘proto-fenomenale’ eigenschappen kúnnen hebben.
Het hardnekkigste probleem
Of is dat helemaal geen antwoord, maar een uitvlucht? Want hier doemt een hardnekkig probleem op voor panpsychisten, waar ook tal van auteurs in het Routledge Handbook hun tanden op stukbijten. Dat is het ‘combinatie-probleem’, het spiegelbeeld van het ‘emergentie-probleem’ van de materialisten. Hoe is slagen die ‘proto-fenomenale’ deeltjes erin om zich te combineren tot een levend organisme dat zich als geheel bewust is van zijn ervaringen? Hoe komt de eenheid van bewustzijn tot stand uit de ‘belevenissen’ van al die al afzonderlijke elementen? Ook Chalmers heeft daar geen antwoord op.
Misschien willen panpsychisten te veel, menen neurofilosofen Jolien Francke en Marc Slors. In Bewustzijn, hun deeltje in de reeks Elementaire Deeltjes, betogen de twee dat panpsychisme uitgaat van een volgens hen achterhaald idee van bewustzijn als een innerlijk domein van particuliere ervaringen. Die opvatting is ondermijnd door Wittgenstein en andere filosofen die wijzen op het sociale en ‘uitwendige’ karakter van de menselijke werkelijkheid. Er is geen ‘geest in de machine’ die een brug naar buiten moet slaan. Ons ‘fenomenale’ bewustzijn mag een hard problem zijn, misschien is het ook weer niet zó raadselachtig dat we het moeten toeschrijven aan quarks of aan complete sterrenstelsels.
En dan nog iets, zeggen critici. Pleitbezorgers van het panpsychisme spreken soms over het ander wereldbeeld dat hun overtuiging zou opleveren, minder vervreemd en destructief. Maar hoe eigenlijk? Zelfs als er op subatomair niveau van alles te ervaren valt en ‘alles’ in aanleg bewustzijn is, blijft de vraag wat het voor aan de oppervlakte, in de beleefde werkelijkheid, zou uitmaken. Is panpsychisme niet alleen theoretisch onwaarschijnlijk, maar ook praktisch irrelevant?
Goff geeft de hoop in elk geval niet op. Panpsychisme blijft hot. In juli schreef de filosoof een prijsvraag uit voor essays over panpsychisme, ook in verband met religie. De winnaar krijgt een publicatie in het Journal of Consciousness Studies en duizend pond. Een koopje, voor het oplossen van het raadsel van het bewustzijn.