Enkele tientallen demonstranten hebben donderdag de Zweedse ambassade in de Irakese hoofdstad Bagdad bestormd, meldt persbureau AFP. Het zou gaan om aanhangers van Muqtada al-Sadr, een invloedrijke geestelijk leider van de sjiitische moslims in Irak. De demonstranten protesteerden tegen de verbranding van een Koran door een Irakese vluchteling in Stockholm, een actie waar de Zweedse politie toestemming voor had gegeven.
Al-Sadr had eerder opgeroepen tot een protest voor het gebouw van de ambassade. Demonstranten deelden pamfletten uit met de tekst ‘Onze grondwet is de Koran, onze leider is Al-Sadr’. Ook verbrandden ze regenboogvlaggen, een lhbti-symbool, omdat Al-Sadr volgens AFP zou hebben gezegd dat dat de beste manier is om mensen die koranverbrandingen steunen te provoceren. Volgens het persbureau bleven de demonstranten na het binnendringen van de ambassade ongeveer een kwartier binnen. Vervolgens arriveerde de politie, waarna ze rustig weer vertrokken.
‘Arrogante westerlingen’
Meerdere leiders van islamitische landen veroordeelden de koranverbranding, die woensdag plaatsvond voor de grootste moskee in Stockholm, op de eerste dag van het Offerfeest. Zo ook de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die al langer dwarsligt bij de door Zweden gewenste toetreding tot de NAVO. Erdogan zei in een toespraak dat hij „arrogante westerlingen” zal leren dat „het beledigen van moslims geen kwestie van vrijheid van meningsuiting is”.
Volgens persbureau Reuters werd in de Verenigde Arabische Emiraten de Zweedse ambassadeur op het matje geroepen, terwijl Marokko diens ambassadeur in Zweden zelfs terugriep.
Ulf Kristersson, de Zweedse premier, zei tijdens een persconferentie dat hij niet gaat over het wel of niet toestaan van protestacties als deze. Beslissingen over individuele acties liggen volgens hem bij de politie, niet bij de politiek. Hij voegde toe: „Het is legaal, maar niet gepast.”
In januari van dit jaar vond ook al een koranverbranding plaats in Zweden, door een extreemrechtse politicus. Ook toen verzamelden demonstranten zich voor de ambassade in Bagdad. Toen reageerde Erdogan dat Zweden geen steun van Turkije hoefde te verwachten voor toetreding tot de NAVO.
Hij wilde een hervormer zijn, maar werd meegezogen in een revolutie die hem bijna het leven kostte. André Haakmat, jurist en publicist, werd minister enkele maanden na de militaire coup van begin 1980 in Suriname, in de overtuiging dat de democratie snel zou worden hersteld. Maar hij onderging hetzelfde lot als zoveel anderen die de omwenteling in goede banen meenden te kunnen leiden.
Eind 1982 viel hij in ongenade bij legerleider Desi Bouterse, toen hij met gelijkgezinden aandrong op vrije verkiezingen en herstel van de democratie. Op 8 december 1982 namen de militairen bloedig wraak: vijftien tegenstanders van het regime, onder wie vrienden van Haakmat, werden vermoord in Fort Zeelandia. Zelf was hij na een aanslag op zijn leven net op tijd het land ontvlucht.
Haakmat, die maandag op 85-jarige leeftijd in Amsterdam overleed, zo bevestigde zijn familie aan NRC, werd daarna in Nederland een van de bekendste critici van het Bouterse-regime. Al werd hij in de politiek sterk verdeelde Surinaamse gemeenschap soms ook gewantrouwd door zijn wendbaarheid en eerdere verbintenis aan de militairen.
Over de Surinaamse militaire periode schreef hij De revolutie uitgegleden (1987), over de latere ontwikkelingen in het land Herinneringen aan de toekomst van Suriname (1996). In dat laatste boek wees hij op de ingrijpende culturele veranderingen die hij in Suriname waarnam sinds de jaren tachtig. Het land verschoof in zijn ogen mede door toedoen van de militairen van een op Nederland geënte, burgerlijke samenleving naar een ruigere, Zuid-Amerikaanse vorm van kapitalisme. Tot op hoge leeftijd bleef hij ook actief als advocaat, vanuit zijn woonplaats Amsterdam-West.
Nationalist
André Richard Haakmat, een bedachtzame man met een onderkoeld gevoel voor humor, was van jongs af aan betrokken bij de nationale politiek. Geboren in 1939, groeide hij op in een Suriname dat zich traag loswrikte uit de koloniale greep van het moederland. Met het Statuut van 1954 kreeg de voormalige kolonie een nieuwe status als rijksdeel, een verzelfstandiging die nationalisten als Haakmat niet ver genoeg ging.
Na zijn middelbare school in Paramaribo kreeg hij ondanks goede cijfers geen beurs om in Nederland te gaan studeren. „Om politieke redenen”, zei hij later, nog steeds gekrenkt, in een interview met NRC. „Ik was actief in de nationalistische beweging en toenmalig premier Pengel, die een dictator aan het worden was, zag dat als een bedreiging.”
Toch vertrok hij naar Nederland, waar hij op eigen kosten rechten studeerde en het Nederlandse juridische en intellectuele milieu leerde kennen. In 1966 was hij assistent van de officier van justitie die schrijver Gerard Reve vervolgde in het roemruchte ‘Ezelsproces’ (Reve had God voorgesteld als een ezel, wat in christelijk Nederland tot grote woede leidde). De schrijver werd vrijgesproken. Haakmat kwam opnieuw met hem in botsing in 1975, toen Reve op de radio had gezegd het blanke ras „superieur” te achten, volgens Haakmaat een teken van „vuil racisme”.
Toen de militairen in 1980, vijf jaar na de Surinaamse onafhankelijkheid, de macht grepen in het land werkte Haakmat als onderwijsinspecteur in Amsterdam. Hij werd naar Suriname gehaald door zijn oude vriend Henk Chin A Sen, die op verzoek van de militairen als premier was aangetreden. Ze kenden elkaar van de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam, waarvan destijds veel Surinaamse studenten lid waren.
Eenmaal in Suriname was Haakmat aanvankelijk adviseur van de regering. Nadat de grondwet was opgeschort en Chin A Sen was benoemd tot president, werd hij in de tweede burgerregering na de coup vicepremier en ‘superminister’ met de portefeuilles van Buitenlandse Zaken, Justitie, Leger en Politie. Hij was onder meer verantwoordelijk voor de oprichting van het Bijzonder Gerechtshof, een omstreden juridisch vehikel om ambtenaren en oud-regeringsleden te vervolgen voor corruptie. Wegens gebrek aan bewijs kwam het maar tot enkele veroordelingen. Tegen oud-premier Henck Arron, die de onafhankelijkheid tot stand had gebracht, kon niets worden ingebracht.
Parlementaire democraat
Aan Haakmats ministerschap kwam al in januari 1981 een eind, niet onverwachts. Met toespraken waarin hij zich „in hart en nieren een parlementaire democraat” noemde, had hij het ongenoegen van de legertop over zich afgeroepen. Ook was hij ongerust dat de militaire leiding zich zou ontpoppen tot een ware junta, onder druk van de steeds heviger protesten uit de Surinaamse samenleving. Als adviseur van de Moederbond, een grote vakbond, probeerde Haakmat in overleg met de militairen tevergeefs een terugkeer naar de democratie te bewerkstelligen. Eind 1982 escaleerden de spanningen, met een grote staking en dreigende taal van Bouterse.
Haakmat overleefde op het nippertje een aanslag op zijn leven, die hij beschrijft in zijn memoires De revolutie uitgegleden. Hij was thuis, hoorde buiten een claxon en liep naar het raam. Haakmat: „Toen – ik was een halve meter van het raam verwijderd – hoorde ik zes, acht of tien oorverdovende knallen, gevolgd door zware inslagen in de muur. Als een blok liet ik me op de grond vallen. (…) Plotseling hoorde ik in het Surinaams: ‘Hij is morsdood, laten we geen tijd verliezen, snel weg.’ Korte looppasjes, het starten van een auto, motorgeronk dat oplost in de nacht.”
Kort daarop vluchtte Haakmat via de rivier de Marowijne naar het buurland Frans-Guyana en vandaar naar Nederland. Vakbondsleider en vriend Cyrill Daal van de Moederbond besloot op het laatste moment niet mee te gaan, omdat hij de bond niet in de steek wilde laten. Daal werd op 8 december met veertien anderen doodgeschoten.
Spil in het verzet
In Nederland werd Haakmat een spil in het verzet tegen het bewind van Bouterse, al bleef hij door zijn politieke verleden ook omstreden. Hij hervatte zijn werk als jurist in Amsterdam en werd actief in de kinderbescherming. Geregeld kwam hij in de publiciteit met opiniestukken, interviews en boeken over Suriname. Zestien jaar na zijn vlucht reisde hij voor het eerst weer naar Suriname, waar hij een verzoeningsgesprek had met Bouterse, inmiddels leider van de politieke partij NDP. Niettemin bleef hij volhouden dat de voormalige legerleider moest worden berecht voor de Decembermoorden.
Op 83-jarige leeftijd wist hij alsnog een lang gekoesterde droom waar te maken. Aan de Open Universiteit in Heerlen promoveerde hij op een omvangrijk onderzoek naar de geschiedenis en aard van corruptie in Suriname, vooral in de verdeling van grond. Hij pleitte voor wetgeving en meer internationale samenwerking om de machtige drugsmaffia in het land te bestrijden. Maar vooral moest Suriname afscheid nemen van de etnische politiek, volgens hem de belangrijkste bron van corruptie in het land. Toen het werkstuk in 2022 eindelijk klaar was, zei hij tevreden: „Het heeft lang gerijpt, maar ik moet nog zien dat over dertig jaar iemand iets zinnigers weet te zeggen over dit onderwerp.”
46 grensgemeenten uiten in een brief aan asiel- en migratieminister Marjolein Faber (PVV) hun zorgen over de grenscontroles die de minister vanaf aanstaande 9 december wil invoeren om irreguliere migratie te bestrijden. Ze vinden de plannen onduidelijk en waarschuwen voor de gevolgen voor het woon-werkverkeer in de grensregio’s.
De grensgemeenten maken zich zorgen over wat de grenscontroles zullen betekenen voor mensen die over de grens ondernemen, werken of naar school gaan. „De negatieve impact van de maatregelen op onze inwoners en ondernemers mag niet worden onderschat”, schrijven ze in de brief die de voorzitter van de samenwerkende grensgemeenten, burgemeester Marjon de Hoon-Veelenturf van Baarle-Nassau, vrijdag naar Faber stuurde. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) steunt de brief, liet de VNG dinsdag weten.
Op 12 november liet Faber in een brief aan de provincies weten dat „met technische middelen gerichte controles op voertuigen” moeten worden uitgevoerd. Die uitleg noemt een woordvoerder van de gemeente Baarle-Nassau tegenover persbureau ANP „heel summier”. De grensgemeenten willen snel met minister Faber in gesprek om meer duidelijkheid te krijgen over de plannen, die al over twee weken in moeten gaan.
Het kabinet wil met de controles migratie en mensensmokkel tegengaan. Maar de burgemeesters betwijfelen of de grenscontroles dat gaan bewerkstelligen. Ze vragen de minister om de controles niet automatisch zes maanden lang uit te voeren, zoals het plan nu is, maar deze in overleg met hen te evalueren en waar mogelijk eerder af te schaffen. Ook moet de overlast voor hun inwoners zo veel mogelijk worden beperkt.
Lees ook
Leiden grenscontroles tot minder asielmigratie? En wat is het effect van grensmuren?
Het Chinese vrachtschip dat in verband wordt gebracht met breuken in datakabels moet zich voor inspectie naar Zweedse wateren begeven. Dat heeft de Zweedse premier, Ulf Kristersson, dinsdag gezegd.
Zowel Denemarken als Zweden zijn met de Chinese regering in gesprek over het schip, de bulkcarrier Yi Peng 3, melden Deense en Zweedse media.
Uit trackergegevens blijkt dat het schip zich op 17 en 18 november precies boven twee datakabels in de Oostzee bevond op het moment dat daarin de verbinding werd verbroken. Het ging om respectievelijk een kabel tussen Litouwen en Zweden en een kabel tussen Duitsland en Finland. Beide breuken deden zich voor buiten Zweedse territoriale wateren, maar wel binnen de zogeheten Exclusieve Economische Zone (EEZ) van Zweden. Zweden heeft daar jurisdictie bij bijvoorbeeld milieudelicten.
Verbogen anker
De Yi Peng 3, die op weg was van Rusland naar Egypte, werd geschaduwd door de Deense marine en ligt sinds sinds vorige week voor anker in de Deense EEZ. Foto’s van de boeg van het schip laten zien dat de bladen van een van de twee ankers sterk zijn verbogen. Dat is een ongebruikelijk soort beschadiging die alleen bij blootstelling aan enorme krachten kan optreden, schrijft The Marine Executive, een nieuwsbrief op het gebied van internationale scheepvaart, die de foto’s dinsdag publiceerde.
Een veronderstelling is dat het schip een anker over de zeebodem heeft laten slepen en zo de kabels heeft beschadigd. Eind vorig jaar veroorzaakte een Chinees vrachtschip een breuk in een gaspijpleiding tussen Finland en Estland. Het verloor daarbij het anker, dat later door de Finnen werd opgevist.
Vorige week leken de Deense autoriteiten op het schip een inspectie te willen uitvoeren, maar dat is te midden van onderhandelingen met China kennelijk nog niet gebeurd. Bij de Yi Peng 3 liggen een Deens marineschip en schepen van zowel de Duitse als de Zweedse kustwacht.
Sabotage
De Zweedse premier zei dat de wens om een inspectie in Zweden te kunnen uitvoeren geen beschuldiging inhield. De Duitse minister van Defensie, Boris Pistorius, zei vorige week dat „niemand gelooft dat er per ongeluk twee kabels worden verbroken”, en dat „we moeten concluderen dat het om sabotage gaat”.
Om aan boord te kunnen gaan voor een gerechtelijk onderzoek moet de vlaggenstaat van het schip – China dus – toestemming geven. Moskou heeft het „bespottelijk” genoemd dat het iets te maken zou hebben met de kabelbreuken, maar volgt de zaak niettemin. In de buurt van de Yi Peng 3 ligt sinds zaterdag een Russisch oorlogsschip, een korvet met geleide wapens, voor anker. Dat schip heeft zijn AIS-transponder uit staan en is op openbare trackers niet zichtbaar.
Lees ook
Het werd al lange tijd gevreesd: sabotage gericht op onderzeese kabels. Hoe kan Europa zich beveiligen?