Het Franse defensie- en elektronicabedrijf Thales wordt verdacht van omkoping en corruptie. Dit meldde het Britse Serious Fraud Office (SFO) donderdag in een persbericht. Het bedrijf is een van de grootste defensiebedrijven in Nederland en produceert geavanceerde radartechnologie. Ook het ov-chipkaartsysteem is van Thales.
Het is nog onduidelijk wat de precieze misdrijven zijn waar Thales van verdacht wordt. Volgens persbureau Reuters heeft het onderzoek betrekking op een wapencontract in Azië. Het SFO meldt dat er een onderzoek is geopend waar de Franse en Britse autoriteiten samen aan werken.
Thales ontkent vrijdag, nadat de koers van het bedrijfsaandeel met meer dan 5 procent was gedaald, alle beschuldigingen. Het zegt volledige medewerking te verlenen aan het onderzoek.
In juni schreef Reuters dat onder meer de Nederlandse politie kantoren van Thales had doorzocht. Dit zou onderdeel zijn geweest van twee eerder begonnen onderzoeken die, onder andere, ook over corruptie gaan.
Volgens de eigen website heeft Thales meer dan 2.000 werknemers in Nederland. Het bedrijf heeft vestigingen door het hele land, waaronder in Hengelo, Eindhoven, Delft en Amersfoort. Het Franse bedrijf maakte in 2023 een omzet van 18,5 miljard euro.
Lees ook
Nu westerse overheden weer geld uitgeven aan defensie, stromen de opdrachten bij Thales binnen
Zakt Northvolt op heel korte termijn door het ijs? Donderdag werd bekend dat het bedrijf faillissementsbescherming aanvraagt in de VS. Vrijdag bleek topman Peter Carlsson op te stappen. Het zijn zeer pijnlijke ontwikkelingen voor het Zweedse bedrijf, dat juist gold als Europese batterijbelofte.
Carlsson is een van de oprichters en werd in 2016 topman van het bedrijf. In een verklaring over zijn vertrek staat dat het „een goed moment is” om zijn werk „over te dragen aan de nieuwe generatie leiders”, aldus de 54-jarige.
Maar hoe lang is er nog een bedrijf om leiding aan te geven? Een dag eerder was bekend geworden dat Northvolt bescherming tegen schuldeisers aanvraagt via een zogenoemde Chapter 11-procedure in de VS (de Amerikaanse vorm van uitstel van betaling). Met deze procedure kan Northvolt zijn bedrijfsactiviteiten voorlopig voortzetten, terwijl het de schuldenlast herstructureert. Het bedrijf zelf spreekt van een „nieuwe fase”.
Volgens de Britse zakenkrant Financial Timeshad het bedrijf nog maar 30 miljoen dollar in cash, genoeg om één week door te gaan. Carlsson zelf zei vrijdag tegen journalisten dat het bedrijf ruim een miljard dollar nodig heeft om door te kunnen na de Chapter 11-procedure. „Ik had eerder tijdens de expansie van het bedrijf aan de rem moeten trekken”, zei de vertrekkend topman, om ervoor te zorgen dat de kern van het bedrijf gezond was.
Voordat het geld op was, bleek het geduld van klanten al op te raken. In juni zegde BMW een contract van 2 miljard dollar af, omdat Northvolt niet op tijd voldoende batterijen kon leveren. Volvo beëindigde in oktober de samenwerking in een joint venture, die een nieuwe fabriek in West-Zweden zou bouwen. Het autobedrijf wilde alleen door.
Recordhoeveelheid
Northvolt werd in 2015 opgericht door twee voormalige Tesla-managers als producent van batterijen voor elektrische auto’s. Dat is een sector die vooral wordt gedomineerd door Chinese, Japanse en Koreaanse bedrijven als CATL, Panasonic en LG Chem. Northvolt moest dus het Europese antwoord vormen op de Aziatische overmacht.
Na jaren van onderzoek rolden in 2021 de eerste batterijcellen van de band in de fabriek in Skellefteå. Sindsdien is het bedrijf bezig geweest met het sterk uitbreiden van deze productie in Zweden, maar ook het opzetten van nieuwe fabrieken. Ook in landen als Duitsland, Polen en Canada wilde Northvolt met subsidies van de betreffende regeringen nieuwe gigafabrieken neerzetten.
In totaal haalde Northvolt ongeveer 13 miljard euro op bij geldschieters, een recordhoeveelheid voor Europese start-upbegrippen. Belangrijke aandeelhouders zijn onder meer Volkswagen (met ruim 20 procent aandeel), Goldman Sachs en Siemens. De EU leende via de Europese Investeringsbank meer dan 1 miljard euro aan Northvolt, en ook Zweden stopte geld in het project. Eerder dit jaar sloot Northvolt nog een lening af van 5 miljard euro, die werd onderschreven door grote banken als JPMorgan, Citibank, Deutsche Bank en BNP Paribas. Grote namen als Porsche, Audi, Scania en (tot voor kort) BMW werden klant.
Onwennige fase
Dat het bedrijf nu op het randje van omvallen staat, is pijnlijk voor Europa. Een faillissement zou in schril contrast staan met de ambitie van de Europese Commissie om de innovatiekloof met de VS en China te dichten. Een van de opdrachten daarbij is juist dat Europa in staat is niet alleen technologische vindingen te doen, maar die ook succesvol kunnen omzetten in massaproductie. Daar is veel geld en tijd voor nodig, en dat laatste is er vaak niet door de concurrentie buiten Europa die sterk voorloopt.
Twee maanden geleden verscheen het alarmerende rapport van de oud-Italiaans premier Mario Draghi over hoe de EU snel concurrerender moet worden. Dat rapport beschrijft zelf bovendien ook dat de EU nog maar een marginale productiecapaciteit voor lithium-ionbatterijen heeft, met een aandeel van 6,5 procent van de productie in de wereld. Omdat investeringen in 2023 zijn verdrievoudigd ziet het rapport echter nog de potentie dat Europa zelfvoorzienend kan worden. Met de aantekening dat Chinese producenten in 2030 in staat zullen zijn om de vraag uit de hele wereld aan te kunnen, of zelfs de dubbele hoeveelheid kunnen produceren.
Ondertussen wapent Europa zich op een andere manier, zo schreef de Financial Times deze week. Dat stelt op basis van Brusselse bronnen dat Chinese batterijfabrieken zich wel mogen vestigen in Europa, maar alleen als zij intellectueel eigendom overdragen. Een beetje zoals Europese producenten die verplichting kregen toen zij zich in de afgelopen decennia in China vestigden. Europa kan zo een nieuwe, onwennige fase ingaan van leren van de Chinezen, om ze succesvol te kunnen kopiëren.
Met een combinatie van oude en nieuwe maatregelen hoopt het kabinet-Schoof definitief paal en perk te stellen aan antisemitisme. In de bestrijding wordt nadrukkelijker gekozen voor het strafrecht, zo werd vrijdag duidelijk bij de publicatie van een nieuwe antisemitismestrategie. „Nederland zonder antisemitisme is het uitgangspunt”, ambieert minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD). Voor de uitvoering van de maatregelen wordt vanaf volgend jaar structureel 4,5 miljoen euro vrijgemaakt. Zo wil de overheid directer bijdragen aan de beveiliging van de Joodse gemeenschap, hiervoor wordt ruim een miljoen euro vrijgemaakt.
Bij het opstellen van de Kamerbrief over de nieuwe aanpak adviseerden ambtenaren „niet door te slaan naar een polariserende en hardere toon”, omdat in „de samenleving een breed geluid is om te zoeken naar de verbinding”, zo blijkt uit een beslisnota. Dit lijkt een directe reactie op eerdere uitingen van het kabinet. Premier Dick Schoof sprak kort na het geweld in Amsterdam tegen Israëlische voetbalsupporters van een „integratieprobleem”. Staatssecretaris Jurgen Nobel (Integratie, VVD) stelde dat islamitische jongeren „voor een heel groot deel niet onze normen en waarden onderschrijven”. NSC-staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen) diende haar ontslag in, als reactie op dit soort uitingen.
In Nederland is sprake van een oplaaiing van het antisemitisme, zeker sinds de terroristische aanvallen van Hamas in Israël op 7 oktober 2023 en de daaropvolgende oorlogen in Gaza en Libanon. De politie registreerde vorig jaar 880 aangiften van antisemitisme (waarvan 126 zaken direct toe te schrijven waren aan het geweld in het Midden-Oosten), tegenover 549 in 2022. Het Openbaar Ministerie (OM) nam vorig jaar 211 discriminatiefeiten in behandeling, waarvan 122 een antisemitisch karakter hadden. Tien daarvan waren volgens het OM direct terug te voeren op het geweld in Israël en de Palestijnse gebieden, de rest gebeurde in de context van voetbalwedstrijden.
Verheerlijking terrorisme
De gewelddadige gebeurtenissen in Amsterdam van eerder deze maand, hangen als een schaduw over de nieuwe kabinetsaanpak. Eigenlijk zou het kabinet vorige week met het plan naar buiten komen. Minister Van Weel besloot in het licht van het spoeddebat over Amsterdam iets langer de tijd te nemen om aangenomen moties te bestuderen en deze eventueel op te nemen in de nieuwe aanpak.
Zo lijkt het kabinet te luisteren naar een aangenomen motie van BBB-leider Caroline van der Plas over het verbieden van „organisaties en instellingen die oproepen tot vernietiging van het Joodse volk en Israël”. Van der Plas noemde daarbij Samidoun, een organisatie die volgens inlichtingendiensten is gelieerd aan het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP). De PFLP staat al op de Europese terreurlijst en is dus in Nederland verboden.
Het verbieden van organisaties raakt aan het recht op vereniging, en alleen het OM kan een verzoek hiertoe aan de rechter voorleggen.
Ook wil het kabinet de verheerlijking van terrorisme strafbaar stellen, zoals eerder aangekondigd in het regeerprogramma. Bij het opstellen van de brief over de nieuwe antisemitismeaanpak adviseerden ambtenaren het kabinet om duidelijk te maken dat „antisemitisme in juridische zin niet gelijk te stellen is met terrorisme”. Uiteindelijk stelt het kabinet in de Kamerbrief dat terrorismeverheerlijking „in bepaalde gevallen ook [kan] bijdragen aan de bestrijding van antisemitisme”, vanwege de „prominente rol” van antisemitisme in „verschillende extremistische en terroristische ideologieën”.
Ambtenaren adviseerden ook om alleen plannen uit het hoofdlijnenakkoord tussen de PVV, VVD, NSC en BB en het regeerprogramma te noemen die „een directe link met de bestrijding van antisemitisme” hebben. Toch meldt het kabinet in de brief opnieuw het onderzoek naar het demonstratierecht (voor een „scherper onderscheid” tussen „vreedzaam demonstreren en ordeverstorende acties”) en het voornemen om gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties te verbieden. Het kabinet maakt niet duidelijk wat deze fenomenen met antisemitisme te maken hebben.
Tijdens het debat over de gewelddadigheden in Amsterdam liet premier Dick Schoof al doorschemeren dat het kabinet wil laten onderzoeken of antisemitisme en andere vormen van discriminatie kunnen worden toegevoegd als reden om het staatsburgerschap van mensen met een dubbele nationaliteit in te trekken. Hier doemt de vraag op of de overheid hiermee onterecht onderscheid maakt tussen twee groepen Nederlanders: die met één paspoort en die met meer paspoorten.
Het kabinet kijkt ook naar de route van het snelrecht, als „effectief middel om snel op te treden tegen antisemitisme”. Deze optie is niet nieuw voor het OM, dat een snelle afhandeling van een makkelijk te bewijzen strafzaak kan initiëren. Maar het snelrecht kan alleen worden doorgezet als verdachten hiermee akkoord gaan.
Minister Van Weel schrijft veelvuldig in de brief dat voorgestelde maatregelen eerst onderzocht moeten worden op haalbaarheid en effectiviteit. „Niks is zeker”, zei hij daarover vrijdag na afloop van de ministerraad.
Naast de route van repressie, houdt het kabinet vast aan zachtere, preventieve maatregelen, die al langer spelen. Hierbij gaat het met name om initiatieven op het gebied van bewustwording en onderwijs. Nieuw is een taskforce die moet meedenken over het vergroten van de veiligheid van Joodse studenten op universiteiten en risico’s moet helpen inschatten van pro-Palestijnse sit-ins op NS-stations.
Hans van der Burg uit Maassluis noemt zichzelf „kritisch NSC-lid”, zoals het Kees van Kooten-typetje Cor van der Laak dat ooit van de AVRO was. „Dat betekent”, zegt hij telefonisch, „dat ik niet alles meteen voor waar aanneem.” Eén van de waarheden die Van der Burg ter discussie had willen stellen op het ledencongres van NSC, deze zaterdag in Nieuwegein, is de deelname aan het kabinet-Schoof. Van der Burg is daar niet per se tegen, zegt hij, maar vindt dat de leden van de partij zich over die kabinetsdeelname moeten uitspreken: voor of tegen?
Redenen om eruit te stappen, zijn er genoeg, zegt Van der Burg. Hij noemt „de spanningen in de coalitie” tussen NSC en de andere drie partijen, PVV, VVD en BBB. Het recente aftreden van de staatssecretarissen Folkert Idsinga en Nora Achahbar. En, deze week, het vertrek van de Kamerleden Femke Zeedijk en Rosanne Hertzberger, die niet meer kunnen leven met de samenwerking met de andere drie partijen.
Maar het plan van Van der Burg gaat niet door. De motie over het doorgaan in de coalitie die hij in stemming had willen brengen, die eerst bindend was, had hij verwaterd tot ‘zwaarwegend advies’ aan de Kamerfractie. Toch stond het partijbestuur de motie niet toe. „De motie was voor ons ingewikkeld”, zegt bestuurslid Matthijs Punter. „Kamerleden zijn, zoals dat heet, zonder last en ruggenspraak gekozen. Ze zitten er niet alleen namens de leden, maar voor de gehele Nederlandse bevolking. Je kan ze dus geen dergelijke uitspraken voorleggen, dat is ingewikkeld voor een partij die voor goed bestuur staat.”
Hans van der Burg heeft zich er nu bij neergelegd. Hij krijgt spreektijd in het plenaire deel van het congres. En hij wil, zegt hij, „de zaken niet op de spits drijven”. „Het is te makkelijk om nu de partij in de steek te laten. NSC is jong en verdient een kans om te leren. Ik heb veel moeite met wat er de afgelopen weken is gebeurd, maar het congres moet niet alleen maar negatief worden.”
Lees ook
Pieter Omtzigt keert per direct terug in Tweede Kamer
Zetels
Het tweede ledencongres van Nieuw Sociaal Contract valt deze zaterdag op een kritiek moment in het bestaan van de jonge partij. NSC, dat Pieter Omtzigt in augustus vorig jaar oprichtte, heeft zichzelf in een positie gemanoeuvreerd waarin het alleen maar kán verliezen. Bewindspersonen en Kamerleden zijn weggelopen – om verschillende redenen, maar het draaide bij allen om de samenwerking met de PVV. De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB loopt niet en NSC krijgt daar de schuld van. Intern, van de andere drie partijen. En extern, van kiezers. Peilingen laten zien dat NSC van de huidige twintig zetels nu maar drie tot zes zou overhouden.
NSC’ers in Den Haag weten deze dagen niet wat hun overkomt. Ze hebben het gevoel, zeggen ze, dat iedereen tegen ze is. Politici van andere partijen, journalisten, kiezers. De euforische sfeer van precies een jaar geleden, na de verkiezingsoverwinning, is volledig verdwenen. NSC’ers ogen onzeker, schuchter. Ze zijn bang dat er buiten de fractie over ze gepraat wordt. En ze zijn bang dat ze op de fractiegangen over elkaar praten.
Den Haag is getuige van de snelste volwassenwording van een partij sinds 2002. Toen kreeg de LPF in een vergelijkbare positie opeens regeringsverantwoordelijkheid, terwijl er na de moord op Pim Fortuyn geen leider of koers was en de partij de eigen identiteit moest ontdekken terwijl ze moest regeren. Het werd een grote mislukking.
NSC ging drie maanden na de oprichting al meepraten over regeringsverantwoordelijkheid en stapte in een coalitie met de radicaal-rechtse PVV. En dat terwijl het leiderschap wankel was: ex-CDA’er Pieter Omtzigt leidde vóór de verkiezingen een eenmansfractie en werd opeens de baas van negentien andere Kamerleden. Hij was de afgelopen tien weken afwezig om thuis uit te rusten, waarna de fractie in de ene na de andere crisis terechtkwam. Deze week keerde hij terug in Den Haag en mogelijk is hij er volgens de partij op het congres ook bij, hoewel zijn naam niet op de sprekerslijst staat. Het partijleiderschap zal hij de komende tijd combineren met Nicolien van Vroonhoven.
Buitenkant
NSC was een jaar geleden nog de partij die alles ánders wilde doen in Den Haag. Het zou minder om de buitenkant moeten gaan, minder om macht, minder om spel. Het zou weer om inhoudelijke thema’s moeten gaan, om integer en goed besturen. Politieke partijen waren „machtsmachines” geworden, schreef Omtzigt in 2021 in zijn boek Nieuw Sociaal Contract, hij was toen nog CDA’er. Dat wilde NSC anders gaan doen.
Het gevolg is dat NSC het afgelopen jaar een speelbal van de gebeurtenissen is geworden. De kracht van NSC blijkt heel vaak de zwakte. Zo was het NSC dat graag wilde dat de vier partijleiders in de Tweede Kamer bleven zitten, en dat er een partijloze premier kwam. De theorie: meer controle van het parlement op de regering, precies wat Omtzigt wilde. De praktijk: aanhoudende instabiliteit door partijleiders die volledig hun eigen plan trekken.
NSC’ers zien bovendien dat zij niet alleen slecht passen bij de PVV, maar ook bij de VVD en BBB. Vaak zijn zíj de enigen die ergens moeilijk over doen, en kunnen de andere drie het best goed met elkaar vinden. Hóren ze eigenlijk wel in deze rechtse coalitie? NSC’ers twijfelen, zoals Pieter Omtzigt ook twijfelde over grote beslissingen – wel of niet uit het CDA, wel of geen eigen partij, wel of geen premierskandidaat, wel of geen kabinetsdeelname. NSC heeft het twijfelen van Omtzigt geïnternaliseerd.
NSC moet onder extreem moeilijke omstandigheden zichzelf ontdekken. Zeker nu een deel van de linkervleugel van de partij in Den Haag de afgelopen paar weken is verdwenen. Die vraag ligt ook voor op het congres van deze zaterdag: wie zíjn we eigenlijk? Maar in een motie of formele uitspraak zal die vraag niet worden vastgelegd. Er wordt over de actualiteit gepraat, maar de moties waarover gestemd zal worden, zijn ongevaarlijk. Die gaan over wonen, langstudeerboetes, socialemediaverslaving en vooral: over de partijorganisatie zelf. Terwijl de partij in Den Haag van crisis naar crisis holt, willen NSC’ers toch het liefst dat de partij volwassen wordt.
Lees ook
Rosanne Hertzberger: ‘Ik had liever gezien dat we met zijn allen waren gegaan’