Een doorstart begint doorgaans onder de douche. Daar bedenkt ondernemer Martijn Rozenboom hoe hij een failliete winkelketen nieuw leven wil inblazen. Als enig aandeelhouder kan hij het zich veroorloven zijn plannen eerst in zijn hoofd uit te denken. En dan begint hij. „Pas als laatste denk je: ik moet dit ook nog even vastleggen.”
Bedrijven doorstarten is namelijk chaotisch, weet Rozenboom. Hij moet opnieuw in onderhandeling met verhuurders. De winkels laten doordraaien, maar tegelijkertijd kijken welke vestigingen kunnen blijven bestaan, en welke niet. Nieuwe bankrekeningen afsluiten. Kortom: de gedachte dat je de volgende dag de winkels opent en dat alles dan gewoon doorloopt, is een sprookje.
Maar hoelang mag zo’n tijdelijke situatie voortduren? Is die „opstartfase” al na een paar weken voorbij? Kan een ondernemer ook maanden door zonder sommige dingen op papier te zetten? Of is dan sprake van onbehoorlijk bestuur? Daarover ging het donderdag in de rechtbank in Amsterdam, waar Rozenboom werd gedaagd door de curator van modeketen Miss Etam.
De in Zwitserland woonachtige Rozenboom kocht Etam en zusterketens Expresso, Claudia Sträter en Promiss in het najaar van 2020, nadat de toenmalige Belgische eigenaar was omgevallen. Hij betaalde 7,8 miljoen euro voor de bedrijven, samen op dat moment goed voor 170 winkels en 1.500 werknemers. In een persbericht benadrukte hij destijds dat hij „een mooie toekomst” zag voor de winkelmerken.
Bij oud-werknemers van ketens waar Rozenboom eerder opdook, was veel ongeloof over die uitspraak. De Nederlander start met enige regelmaat failliete winkelketens door, en beloofde in het verleden vaker een frisse start. Het leverde hem de bijnaam „bedrijvendokter” op, iets waar hij zelf niet gelukkig mee is. Uiteindelijk gingen al die ketens failliet, waarna de voorraad werd uitverkocht en het personeel op straat kwam te staan. Dat gebeurde onder meer bij discounter Op=Op Voordeelshop, en modemerken Super-Trash en McGregor.
Ook Miss Etam redde het niet. In de maanden na de doorstart stootte Rozenboom de zustermerken al af en werden tientallen winkels van Etam stilzwijgend gesloten. Nieuwe voorraad bleef uit. Vijf maanden nadat hij de keten overnam, sprak de rechter opnieuw faillissement uit over Etam. De resterende driehonderd medewerkers verloren daardoor hun baan.
‘Een puinhoop’
Voor de rechtbank benadrukte Rozenboom via zijn advocaat dat hij wel degelijk alles had gedaan om Miss Etam overeind te houden. Hij zat nog volop in de opstartfase toen winkels vanwege een coronalockdown eind 2020 verplicht dicht moesten. Verkopen via internet zat er niet in: Rozenboom had weliswaar de webwinkels overgenomen, maar de techniek om ze te runnen zat nog in de boedel van de vroegere Belgische eigenaar.
Curator Nils Reerink gelooft die lezing niet. Zijn advocaten betoogden donderdag dat de ondernemer zichzelf een „slachtofferrol” probeert aan te meten, maar er intussen „een puinhoop” van heeft gemaakt. In de ogen van Reerink kwam de lockdown voor Rozenboom vooral als een „kans”: hij had nooit de intentie om Etam overeind te houden en had ineens een excuus.
Lees ook
‘Bedrijvendokter’ Martijn Rozenboom belooft een medicijn, maar amputeert liever
Reerink wijst daarbij naar de manier waarop Rozenboom het bedrijf inrichtte. De ondernemer splitste de activiteiten over meerdere vennootschappen. Het gevolg was dat de omzet volgens de curator werd verdiend bij de ene bv, maar de werknemers vielen onder een andere holding, zonder inkomsten. Volgens Reerink is daarom sprake van onbehoorlijk bestuur en onrechtmatig handelen. Hij wil de 4,5 miljoen euro aan schade op Rozenboom verhalen.
De ondernemer zelf ontkent dat hij onzorgvuldig is geweest. Het personeel zat weliswaar in een andere bv, maar werd in de praktijk wel gewoon betaald uit de vennootschap waar de omzet binnenkwam, zegt hij. De reden daarvoor: er was meteen na het faillissement maar één bv die beschikte over een bankrekening.
Waarom waren er dan geen duidelijke afspraken over die constructie, wilde de rechter weten. De curator kon bijvoorbeeld geen schriftelijke overeenkomsten vinden tussen de twee bv’s, over dat de één personeel uitleende aan de ander. Die waren mondeling gemaakt, kaatste Rozenboom terug. Ze zouden later op schrift worden gesteld, maar toen werd hij ingehaald door de lockdown.
Wat de zaak complex maakt, benadrukte de rechter meermaals, is dat Rozenboom werkt via een Zwitserse bv. En buitenlandse bestuurders genieten onder het bedrijfsrecht extra bescherming. De vraag is nu wat zwaarder weegt: die bescherming, of de verdenking van onbehoorlijk bestuur. Volgens de rechter is de kans groot dat hij daarbij de Hoge Raad, de hoogste Nederlandse rechter, om advies moet vragen – een tijdrovend proces.
Hij adviseerde Rozenboom en de curator daarom onderling een regeling te treffen over een schikking. Dat hadden ze eerder al geprobeerd, en in de pauze op de gang donderdag opnieuw. Maar vooralsnog is het verschil te groot, aldus curator Reerink. Tegelijkertijd toonden beide kampen zich wel bereid te schikken. Niet in de laatste plaats, aldus Rozenboom, omdat zo’n rechtszaak ook „best een kostentechnisch aspect” heeft.