De zilvergrijze, oude trein met haperende deuren rijdt Philadelphia uit, door arme buurten met lage, vervallen huizen en verroeste bruggen. Boven de snelwegen aan de rand van de stad prijken grote billboards, met advertenties voor casino’s, letselschadeadvocaten, vloerbedekking en cosmetische chirurgie.
Je ziet op die billboards ook veel verkiezingsslogans. „Moe van hoge prijzen? Stem Trump”. „Trump: economie (vinkje). Grensbewaking (vinkje).” „Kamala Harris steunt verhoging van het minimumloon.”
Hier in Pennsylvania, de belangrijkste swing state bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 5 november, is volgens enquêtes onder kiezers de economie het belangrijkste thema, gevolgd door immigratie en abortus – net als in de Verenigde Staten als geheel.
Scheidend president Joe Biden noemde de Amerikaanse economie afgelopen voorjaar het onderwerp van „afgunst” van de wereld. Inderdaad kijken politici in onder meer Europa met enige jaloezie naar de economische dynamiek in de VS. De groei van het bruto binnenlands product – vooral aangejaagd door aanhoudend hoge overheidsuitgaven – overtreft telkens de verwachtingen, de werkloosheid is laag.
Hoe ervaren de Amerikanen zelf hun economie? Die vraag legde NRC voor aan kiezers in Bucks County, gelegen tussen de stad Philadelphia en de staat New Jersey. In 2016 en 2020 verloor Donald Trump hier slechts nipt de verkiezingen.
De trein rijdt al toeterend Bucks County binnen. Het rommelige stedelijke landschap maakt plaats voor forensengemeenten met kleine bedrijven en winkelcentra.
Wonen is duur
Eén zo’n suburb is Levittown. De plaats met ruim vijftigduizend inwoners werd in de jaren vijftig gebouwd door vastgoedontwikkelaar William Levitt, als groene buitenwijk voor mensen die werken in Philadelphia of in de nabijgelegen staalfabriek, die in 2001 sloot. Van die utopie van destijds is weinig te merken in het grote, anonieme winkelcentrum aan de rand van Levittown, met een Walmart Supercenter en andere budgetwinkels.
Twee medewerkers bij Sally Beauty, een winkel die make-up en haarproducten verkoopt, hoeven niet lang na te denken over wat ze vinden van de economie. Hun antwoord: alles is heel erg duur geworden – vooral huisvesting.
Onyx Ashford (19) verdient „prima”, zegt ze, net als haar 21-jarige vriend. Ze willen samenwonen, maar bivakkeren allebei bij hun ouders, want ze kunnen geen huurwoning betalen. Een studio in Levittown kost bijna 1.200 dollar per maand, zegt ze. „Drie jaar geleden was dat nog 400 dollar minder.”
Donna Carr (43) kocht in 2013 haar huis voor 219.000 dollar. Nu is het ruim een ton meer waard, denkt ze. Maar verhuizen naar de grotere gezinswoning die ze nodig heeft, gaat niet, zegt ze – onder meer vanwege de hoge hypotheekrente. Die is in de VS de laatste maanden weliswaar aan het dalen, maar ligt met zo’n 6,5 procent voor ‘30 jaar vast’ nog zo’n 3 procentpunt boven het niveau van 2013.
„Alles is duurder geworden, voedsel, álles. Met een inkomen waarmee je vier jaar geleden comfortabel kon leven, kun je nu nog hooguit rondkomen”, zegt Carr.
Meer op afbetaling
Het valt niet te ontkennen: het leven in de VS ís duurder geworden. Sinds het begin van de coronapandemie in 2020 is het algemene prijspeil met krap 22 procent gestegen. Voedsel werd 27 procent duurder. De woninghuren stegen gemiddeld 26 procent, de prijzen van koopwoningen zelfs met 50 procent.
Lonen, pensioenen en uitkeringen hebben lang niet allemaal gelijke tred gehouden met de inflatie. Daarom gaat het in de campagne veelvuldig over de kosten van levensonderhoud (cost of living).
Carr houdt de inflatie niet bij en koopt nu meer op afbetaling, met haar creditcard. „Ik wil mijn kinderen toch dezelfde Kerst kunnen geven.” Ze is niet de enige. Tijdens Bidens ambtsperiode stegen de gezamenlijke creditcardschulden in de VS van 770 miljard tot 1.100 miljard dollar. Amerikanen kopen veel op krediet. In het winkelcentrum in Levittown kun je matrassen op afbetaling kopen („0 procent rente!”).
Beide presidentskandidaten, zegt Carr, „suck” – ze zijn beroerd. Ze weet nog niet of ze gaat stemmen. Als ze dat gaat doen, wordt het Trump. Want onder hem ging het economisch nog „redelijk goed”: het leven was ten minste betaalbaar.
Ashford, die voor het eerst haar mag uitbrengen, denkt er anders over. „Ik zie niet zo dat Trump goed was voor de economie. Dat was gewoon omdat de pandemie nog moest komen. Die veranderde alles.” Ze gaat op Harris stemmen. Zou het niet ook „cool” zijn een vrouw als president te hebben, vraagt ze zichzelf af. „Dat zou awesome zijn.”
Bijklussen
Buiten bij de Walmart staat Dorée Watkins plastic tassen uit een kar over te laden in haar auto. De boodschappen zijn niet voor haarzelf, legt ze uit: ze klust bij voor Instacart, een boodschappenservice.
Watkins, een 36-jarige zwarte alleenstaande moeder, kan van haar tijdelijke administratieve uitzendwerk bij een advocatenkantoor in Philadelphia niet rondkomen: dat levert bruto zo’n 3.000 dollar per maand op. ’s Avonds en in het weekend stapt ze dus in de auto om boodschappen voor vreemden te doen. En dan nog is ze afhankelijk van steun van haar familie. „Een zoon, een auto, een appartement: ik kan amper rondkomen.”
De huurprijzen hier in de buurt, vertelt Watkins, zijn „belachelijk”. Door een scheiding moest ze onlangs verhuizen, van een driekamerappartement dat 1.700 dollar per maand kostte naar een bijna even duur tweekamerappartement (1.600 dollar per maand, onlangs verhoogd tot 1.650 dollar). Huurbazen in de VS kunnen huren meestal vrijelijk verhogen.
In een arme buurt in Philadelphia zou Watkins weliswaar goedkoper kunnen wonen, zegt ze, maar daar zou ze bang zijn voor de veiligheid van haar zoon en haarzelf.
Watkins stemt op Harris, in de hoop dat haar situatie dan verbetert. „Zij zal er zijn voor ons, de middenklasse, en voor mensen in armoede. Wíj zijn het die belastingverlaging nodig hebben – niet de rijken.”
Watkins zou ooit nog een huis willen kopen, en met de starterssubsidie van 25.000 dollar die Harris wil invoeren, hoopt ze dat te kunnen. Overigens denken sommige economen dat die subsidie alleen maar de huizenprijzen zal aanjagen.
Voorlopig blijft het voor Watkins hopen op een nieuwe, beter betaalde baan. Ze heeft twaalf jaar ervaring als bestuurssecretaris op scholen in Bucks County, maar kan nu alleen slechtbetaald uitzendwerk vinden. „De arbeidsmarkt is verschrikkelijk.” De werkloosheid in de VS ligt laag, op 4,1 procent, al is dat wel iets hoger dan zo’n twee jaar geleden (3,5 procent). Watkins’ verhaal laat zien dat die gunstige cijfers niet alles zeggen.
Lees ook
Waarom Trump kan winnen: Amerikanen zuchten onder de gestegen prijzen
Schuld van de regering
Vlak naast Levittown ligt Penndel, met zo’n 2.500 inwoners. Je ziet er direct een paar Trump-borden: „Trump: lage belastingen.” „Trump: lage prijzen.”
Tussen een tapijtwinkel en een truckgarage ligt Coffee Cup Cafe, een karakteristieke diner. Het oog valt op een teddybeer naast de bar, die een bordje waar „Trump” op staat vasthoudt. Ernaast een rode pet met „Make America (gr)eat again”.
Aan de metalen bar eet Massimo Cifelli, een gespierde, getatoeëerde vijftiger met paardenstaart, een omelet met gebakken aardappelen. „De economie onder Trump deed het beter. Alles is duurder geworden”, zegt hij. Cifelli, die keukenapparatuur voor restaurants verkoopt, stemde vroeger Democratisch, maar doet dat al sinds Bill Clinton niet meer. „Clinton sprak mijn taal, net als Trump nu doet.”
Net als velen in deze regio heeft Cifelli familie van Italiaanse afkomst. De Italiaanse ‘laars’ staat op zijn hand getatoeëerd. Wanneer zijn zoon hem belt, klinkt de soundtrack van The Godfather als beltoon.
Verkiezingsborden in Pendell, Pennsylvania.
Foto’s: Rachel Wisniewski
Cifelli’s vrouw doet altijd boodschappen voor zo’n 300 dollar, vertelt hij. „Vroeger haalde ze dan altijd wat we willen hebben. Nu zeg ik: wat heb je nou allemaal gekocht voor dat geld? Het leven wordt duurder, zwaarder. Hoe moet dat voor mijn zoon en voor mijn kleinkinderen?”
Cifelli wijt de inflatie aan president Biden – ook al vertelt de verslaggever hem dat ook in Europa de prijzen zijn gestegen. „Je móét de regering toch de schuld geven? Die controleert alles.”
Kan Trump dan de prijzen naar beneden krijgen? Cifelli: „Trump gaat boren naar olie. Dan krijg je meer aanbod van olie en kunnen in elk geval eindelijk de benzineprijzen omlaag.” De prijs van een gallon benzine (3,8 liter) ligt nu op zo’n 3,20 dollar – lager dan de piek van krap 5 dollar in juni 2022, maar nog steeds wat hoger dan onder Trump gebruikelijk was (tussen de 2 en 3 dollar).
Foto’s: Rachel Wisniewski
Pandemie
Veel van wat Cifelli zegt, komt terug in een gesprek met drie gepensioneerde mannen die aan een tafeltje zitten. Henry Franz (79, oud-treinconducteur, draagt een Trump-pet) en John Mancini (oud-politieman, 76) stemden vroeger op de Democraten, nu op Trump. Jerry Barton (65), werkte voor een plasticfabriek en is al langer Republikein.
Ze vinden: de inflatie is de schuld van Biden en Harris.
Maar kwam die inflatie, die ook buiten de VS losbrak, niet vooral door tekorten tijdens de pandemie? Franz: „De pandemie? De pandemie? Dat zijn excuses van de politici die nu het land leiden.”
Gaan de prijzen niet nog verder omhoog als Trump, zoals hij belooft, de invoerheffingen op producten uit China en elders drastisch verhoogt? Dan worden geïmporteerde producten immers ook duurder voor de Amerikaanse consument.
De pandemie als oorzaak van de inflatie? Dat zijn excuses van de politici die nu het land leiden
Franz: „Maar we hebben nú toch inflatie, zonder die invoerheffingen? Ik denk niet dat het opeens erger wordt.”
Barton: „Met die heffingen breng je juist banen in de industrie, die is weggetrokken naar Mexico en China, terug naar de VS. Ik ken veel mannen die hebben gewerkt bij de staalfabriek van U.S. Steel, hier vlakbij. Die is nu dicht.”
En kan de Amerikaanse economie het wel aan als Trump, zoals hij zegt, massaal ongedocumenteerde migranten gaat uitzetten? Wie gaat dán hun werk doen?
Mancini: „Het punt is juist: die migranten pikken de banen van de mensen hier in. Als ik 15 dollar per uur verdien en iemand uit Mexico 5 dollar, dan kan een werkgever dus 10 dollar besparen. Je kunt wel uittellen wat er dan gebeurt. De boodschap moet zijn: als je hier niet bent geboren, blijf dan thuis!”
Mancini’s eigen voorvaderen, geeft hij toe, zijn ook ooit naar Amerika gekomen. „Maar wel legaal.” Trots laat hij op zijn telefoon zwart-witfoto’s zien met zijn oma die uit Italië naar het kolenstadje Pittston kwam, ook in Pennsylvania.
Sharon O’Connell (76) startte in 1988 het Coffee Cup Cafe in Pendell, nu gerund door haar dochter. Ze gaat stemmen op Kamala Harris. Ze vindt Trumps karakter „doodeng”.
Foto’s: Rachel Wisniewski
Goedkoper uit eten
De gestegen kosten voor het levensonderhoud pakken – paradoxaal genoeg – goed uit voor Coffee Cup Cafe, vertelt Sharon O’Connell. De 76-jarige was in 1988 de oprichter van het familiebedrijf en deed de zaak over aan haar dochter.
Coffee Cup Cafe is een betaalbare zaak, alleen open voor ontbijt en lunch. Hier eet je een omelet voor 7 dollar, een bagel kost 3,25 dollar en een kop koffie 2 dollar.
„Mensen gaan minder vaak in duurdere restaurants uit eten en dat is begrijpelijk – want waar je een paar jaar geleden nog voor 50 dollar kon eten met z’n tweeën, kost dat nu misschien 80 dollar of meer. Dus komen mensen vaker hier.”
Lees ook
De populistische gok van Trump en Harris in Las Vegas: geen belasting op fooien
O’Connell en haar dochter Elizabeth bedienen vandaag, haar kleinzoon staat in de keuken. O’Connell, een stralende vrouw, is trots op de zaak en wil zo lang mogelijk blijven werken. Ze schenkt veelvuldig de koffie van de vooral mannelijke, witte gasten in de diner bij. „Some more coffee, honey?”
Die teddybeer met dat Trump-bordje, zegt O’Connell, was een cadeautje van één van de vaste gasten, die ook vaak koffiekoppen doneren. Aan de muur hangen tientallen mokken.
Dat betekent niet dat de hele familie hier op Trump stemt. O’Connell stemde als onafhankelijk kiezer op zowel Democraten als Republikeinen. Nu gaat ze op Harris stemmen. Ze vindt Trumps karakter „doodeng” en wijst ook resoluut zijn economische plannen af.
Trump erfde gewoon een goede economie van Barack Obama
„Trump wil de belastingen verlagen voor de rijken en voor de grote bedrijven. Dan denk ik: wie gaat dan social security [uitkeringen voor onder meer ouderdom en arbeidsongeschiktheid] betalen? De mensen, ook de mannen hier in de zaak, willen dit maar niet horen. Ik houd van ze hoor, maar ik zeg: luister gewoon eens naar wat Trump zegt!”
Het vaak in Bucks County genoemde argument dat de economie het onder Trump beter deed, maakt op de broodnuchtere O’Connell geen indruk. „Hij erfde gewoon een goede economie van Barack Obama. Sowieso hebben presidenten amper invloed op de economie en op de inflatie. Het gaat op en neer.”