N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Watersnoodramp Nog steeds kunnen slachtoffers van ‘1953’ worden geïdentificeerd. Bijvoorbeeld toen Nada Verhelst besloot wangslijm af te staan.
Het was 31 januari 1953 en de Zeeuwse Maatje Verhelst, ze was 38, zou over een maand gaan trouwen. Eindelijk had ze weer geluk in de liefde. Ze was al eerder verloofd geweest, met een man uit Terneuzen, maar die ging er met een ander vandoor. Kapot was Maatje ervan geweest.
Daarom had ze het boerderijtje van haar ouders nabij Sluiskil in Zeeuws-Vlaanderen verlaten, om een nieuw leven op te bouwen op Schouwen-Duiveland, aan de andere kant van de Wester- en Oosterschelde. Ze trok in bij een vrouw op leeftijd in het dorp Nieuwerkerk om haar te helpen met het huishouden. Maatje wilde op ‘Schouwen’ haar gebroken hart lijmen, niet wetende dat ze haar dood tegemoet was gevlucht en de harten van haar familie zou breken.
Die 31ste januari stormde het ’s avonds vreselijk. De storm in combinatie met springtij en zwakke dijken leidde ertoe dat ’s nachts op veel plekken in Zeeland, Zuid-Holland en Brabant de dijken braken. Grote stukken land overstroomden.
Ik denk dat het menselijk is dat je je verdriet letterlijk een plekje wilt geven
Nada Verhelst nabestaande
Maatje en de zoon van haar werkgeefster zetten de oudere vrouw in het donker op een vlot, gemaakt van een schuurdeur. Daarna klommen ze er zelf op. Met z’n drieën werden ze vervolgens opgeslokt door het water.
Maatje werd een van de ruim 1.800 mensen die de watersnoodramp van zeventig jaar geleden niet overleefden. Schouwen-Duiveland was een van de zwaarst getroffen gebieden. Maatjes ouders en zeven broers en zussen in Sluiskil overleefden de ramp wel.
Dna-onderzoek
Nada Verhelst (61) is de dochter van het jongste broertje van Maatje. Ze vertelt het verhaal van haar tante bij een kop cappuccino in een lunchroom in Goes op Zuid-Beveland, dat tussen Zeeuws-Vlaanderen en Schouwen-Duiveland in ligt.
Tot in 2015 was Maatje nog een van de ruim honderd vermisten van de watersnoodramp. „Mijn opa en oma gingen er op een gegeven moment van uit dat haar lichaam de open zee op was gesleurd en misschien uiteindelijk wel door haaien opgegeten”, vertelt Nada. „Af en toe werd er weer een lichaam gevonden op Schouwen en dan gingen mijn opa en een oom erheen. Op de fiets, dat duurde uren. Maar het was nooit mijn tante.”
In 2013 riep de politie van Zeeland nabestaanden van de vermisten op dna af te staan. Er lagen veel onbekende slachtoffers van de watersnoodramp begraven in Zeeland, ruim dertig van hen op Schouwen-Duiveland. Misschien konden zij geïdentificeerd worden met behulp van dna-onderzoek. Er kwamen tientallen reacties. De doden werden opgegraven en er werden dna-monsters genomen uit hun dijbeen en kies. Nabestaanden moesten wangslijm afstaan.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht het materiaal. Uiteindelijk werden er drie matches gevonden. Een van die matches was tussen Nada en Maatje.
„Toen ik hoorde over de oproep, heb ik meteen de politie gebeld om me aan te melden”, zegt Nada. Haar grootouders, vader en ooms en tantes leefden in 2013 al niet meer. „De familie had altijd veel verdriet gehad om Maatje. Als haar lichaam destijds was gevonden, was het nog steeds een triest verhaal geweest, maar wel een rond verhaal. Ik denk dat het iets oermenselijks is dat je de resten van je geliefde wilt hebben en je verdriet letterlijk een plekje wilt geven.”
In juni 2015 – het NFI-onderzoek had even stilgelegen omdat het instituut druk was geweest met de MH17-ramp van 2014 – kreeg Nada van de politie te horen dat er een match met haar tante was gevonden.
Achter haar bril vullen Nada’s ogen zich met tranen als ze vertelt over dat telefoontje. „Het ontroert me nog steeds. Het maakt me zo blij dat ik mijn tante als het ware aan mijn familie heb kunnen teruggeven. En dat terwijl ik eigenlijk geen familiemens ben.” Nada lacht. „Ik ben graag op mezelf.”
Grafrust
Toen Nada reageerde op de oproep had ze er niet over nagedacht, maar daarna is het weleens door haar hoofd geschoten: wat had haar streng gereformeerde familie gevonden van het opgraven van de doden? Die vond eeuwige grafrust erg belangrijk. „Ik denk dat ze er wel moeite mee hadden gehad, maar dat de wens om mijn tante terug te vinden groter was geweest”, zegt Nada, die zelf niet gereformeerd is.
Het belang dat de vele gelovige inwoners van Schouwen-Duiveland aan eeuwige grafrust hechtten, deed oud-burgemeester Gerard Rabelink in 2013 wikken en wegen. De politie had zijn toestemming nodig om de graven met onbekende slachtoffers op Schouwen te openen. „Ik wilde nabestaanden helpen, maar niet zomaar de grafrust laten verstoren, dus besloot ik een klankbordgroep in het leven te roepen”, zegt Rabelink aan de telefoon.
Die groep bestond onder meer uit nabestaanden, dorpsraadsleden en dominees. Zij gaven Rabelink een unaniem positief advies. De burgemeester besloot toestemming te geven om de grafrust te verstoren zodat de familie van vermisten de kans hadden zélf rust te vinden.
Hoe zeventig jaar geleden de dijken braken
Lang niet alle nabestaanden kozen ervoor om dna af te staan. Soms speelde het geloof een rol. Sommigen vonden het te moeilijk om weer met de ramp geconfronteerd te worden. Het is nog niet te laat om alsnog dna af te staan, zegt Carla van Dongen van het NFI. Zij was degene die het dna-onderzoek in het kader van de watersnoodramp uitvoerde. „Sterker nog: de technieken om dna te onderzoeken worden steeds beter. Zo vergeleken we eerst 15 plekjes op het dna, nu kunnen we er al 23 vergelijken. We hebben ook steeds minder dna-materiaal nodig.”
Een woordvoerder van de politie Zeeland-West-Brabant wil daar wel een kanttekening bij plaatsen. „Sinds de recente podcast over de watersnoodramp van het AD en de Provinciale Zeeuwse Courant krijgen we veel aanmeldingen binnen. Maar een groot deel komt van verre familie, met wie de kans op een match veel kleiner is. De aanmeldingen kosten ons veel tijd.” De woordvoerder wijst erop dat de forensisch onderzoekers van de politie hun tijd ook hard nodig hebben voor bijvoorbeeld moordzaken.
Voor directere familie is er meer kans. Nada Verhelst kan hun een dna-onderzoek niet sterk genoeg aanraden: „Alsjeblieft, doe het. Straks is het te laat.”