Uit de metalen borstkas klinkt gesuis. Richard Kuijpers heeft op de aan-knop van de afstandsbediening gedrukt en de Unitree Model G1 start op. „Je hoort zijn computer”, zegt Kuijpers, een 48-jarige Nijmegenaar die zich meer dan twaalf jaar bezighoudt met robots. Hij bouwt ze, verkoopt ze en verzamelt ze. Het pand van zijn bedrijf, Smart Robot Solutions, is een mini-museum met honderden collector’s items – van Topo, de rijdende huisrobot uit de jaren negentig tot de allernieuwste humanoids. Bij de ingang waakt een roestvrijstalen Russische robot. „Niet te tillen, maar ik móést ’m hebben – er zijn er maar twee van in Europa.”
Kuijpers drukt nog een keer op de afstandsbediening en de Unitree, een vedergewicht van 35 kilo, beent naar buiten. „Hij heeft net een update gehad en rent nu echt als een mens. Zie dit maar als de Pentium I van de humanoids. Ze worden alleen maar slimmer.”
Straks rijdt hij even langs de Scapino, voor een paar sneakers voor de G1. Niet de hele robot hoeft mee, alleen een paar losse aluminium voetjes die al klaarliggen op de toonbank. Maatje 38, gokt Kuijpers.
Als je denkt dat kunstmatige intelligentie (AI) nu al de wereld verandert, het ChatGPT-moment voor robots – de belichaming van AI – moet nog komen. Online struikel je over de demonstratievideo’s waarin humanoids de halve marathon lopen, een auto wassen, werken in fabrieken of een dansje doen.
Zakenbank Morgan Stanley schetst een toekomst waarin rond 2050 een miljard van zulke menselijk ogende machines op de aardbodem rondwandelen: humanoids gaan het werk verrichten waarvoor geen handen meer te vinden zijn.
Figure, Tesla en Boston Dynamics uit de VS en Chinese makers als Unitree, Galixea en UBtech bouwen zulke robots op grote schaal. De hype wordt aangewakkerd door topman Jensen Huang van Nvidia, de chipontwerper met 4.000 miljard dollar marktwaarde. Nvidia’s AI-chips en trainingssoftware leren machines op eigen houtje door de fysieke wereld te navigeren.

Een humanoid.
Geen regels
Sinds Kuijpers de Unitree van China naar Nederland haalde, loopt zijn agenda over met presentaties. Vorige maand liepen ze samen rond op de Vision, Robotics & Motion-beurs in Den Bosch, een grote man met de kleine G1 (1,27 meter) aan zijn zijde. Kuijpers liet de Unitree een apparaatje naar de presentator brengen, aangestuurd via afstandsbediening.
Humanoids zijn nog niet geschikt om op eigen houtje in het wild te bewegen. Niet in een zaal vol mensen en zelfs niet in een fabriek. Kuijpers: „Als je bijvoorbeeld de UBTech Walker koopt, een humanoid voor de industrie, komen er twee experts mee die maandenlang bezig zijn om de productielijn voor de robot in te stellen. Uiteindelijk zullen robots zelf gaan leren; één keer voordoen, en dan weet hij het.”
Het afbreukrisico voor robotmakers is echter groot. Ongelukken en missers zullen worden uitvergroot, net als bij de zelfrijdende auto. Op de openbare weg gelden tenminste verkeersregels; hoe humanoids in het dagelijks leven mogen bewegen, is nog één groot vraagteken.
Zelf bestelde Kuijpers alvast zo’n Walker S1 in China, een robot die een volle werkdag op één accu kan draaien. Kosten: ruim honderdduizend euro. „Dat haal ik er zo weer uit – ik wil het nieuwste van het nieuwste kunnen tonen.”
De humanoid wordt een apparaat dat straks iedereen in huis heeft, net als een telefoon of laptop
Hij verdient zijn brood met presentaties en de verhuur en verkoop van robots en richt zich nu op de humanoids. „Dat wordt een apparaat dat straks iedereen in huis heeft, net als een telefoon of laptop.” Maar er is nog een manier waarop Kuijpers mens en machine combineert: zijn zelfontworpen zorgrobots voor mensen met autisme of dementie. „Robots met gevoel”, noemt hij ze.

Het bedrijf Smart Robot Solutions met diverse robots, ook een soort minimuseum.
Robots werden lief
„Van huis uit ben ik civiel ingenieur en ontwierp ik bruggen voor Rijkswaterstaat. Daarna kwam ik in de hologrammen terecht en kocht ik mijn eerste robot in Amerika, toen ik een ‘winkel van de toekomst’ moest bouwen. Dat was de Beam, een telepresence-robot, meer een soort iPad op wielen. Ik raakte gefascineerd en ging verzamelen, speelgoedrobots en echte.
„Aan het speelgoed kun je zien hoe mensen over robots dachten: in de jaren vijftig en zestig droegen robots astronautenpakjes, rond 1980 werden het een soort bouwrobots met helmen en in 1990 waren het soldaten, met raketten en pistolen. Na 2000 werden robots opeens lief, zoals Wall-E of Aibo, de robothond van Sony. Dat waren de eerste robots waar AI in zat. Wij gaan op zondag met onze hond naar het bos, maar in Japan gaan ze met de Aibo naar een gymzaal en laten ze de honden met elkaar spelen, in de aanwezigheid van de robothondendokter.
„Veel robotbedrijven gingen failliet, zoals de bedrijven achter Moxie of deze Jibo. Daar zijn miljoenen in gestoken zodat je met die robots kunt praten, zoals je dat ook met Google Home of ChatGPT doet. Maar daar zit geen gevoel achter.”
Hij vervolgt: „In Japan hebben ze in de jaren negentig de Paro bedacht, een therapeutische robot in de vorm van een babyzeehond, voor mensen met dementie of autisme. Op basis daarvan ben ik zelf zorgrobots gaan ontwikkelen. Dat werd Maatje, deze kleine robot van 20 centimeter, die je in een rugzak kunt meenemen.”

Een humanoid, de hond reageert daarop.
Wat doe je nou?
„Hallo Maatje! Zie je, hij knikt – hij heeft me gehoord. Maatje werkt ook mobiel en er zit een 3D-sensor in die de omgeving waarneemt. Dan zegt-ie: hé Richard, je zit al tien minuten stil, wordt het niet eens tijd om te bewegen?
„Je moet er een gevoel omheen creëren. Als ik Maatje hard op de grond zou gooien, reageren cliënten: ‘Ah, wat doe je nou?’ Want als je een gevoel hebt bij een robot, luister je ook beter als-ie zegt: ‘Hé, het is tijd om je medicijn te nemen.’ Of: ‘Je moet even je tanden poetsen.’
„Mensen met autisme nemen Maatje mee naar de supermarkt. Dan zeggen ze: ‘Ik wil kaas bestellen.’ Maatje doet de bestelling, en zij hoeven niemand aan te kijken – dat is eng. Maar ze durven wel weer maar buiten.”
Uit onderzoek blijkt dat mantelzorgers drie uur per week minder tijd kwijt zijn aan cliënten met een zorgrobot
„Mijn dochter heeft diabetes. Toen ze die diagnose net had gekregen, hebben we hem hiervoor ingezet. Maatje waarschuwde haar: ‘Het is tijd om de suikerspiegel te meten, zeg me je waarde.’ En als zij antwoordde: ik heb waarde drie, zei Maatje: ‘Neem je druivensuiker.’
„Ik zet de Maatjes wel weer uit hier op de zaak, anders beginnen ze allemaal tegen elkaar te praten. We hebben er al zo’n 1.200 van verkocht, en Maatje komt dit jaar ook in de zorgverzekering. Uit onderzoek blijkt namelijk dat mantelzorgers drie uur per week minder tijd kwijt zijn aan cliënten met een zorgrobot.”

Naast Richard Kuijpers zorgrobot ‘Maatje Pop’.
Met een hartslag
„De volgende stap is Maatje Pop. Dat wordt een hardloper – ik heb er net twintig tegelijk verkocht aan één zorgorganisatie. Deze zorgrobot is ontwikkeld voor mensen met autisme en met dementie, en ontworpen door hetzelfde team dat poppen bij de Efteling en Toverland bedacht. Dat is een vak apart, want sommige mensen vinden poppen eng, net zoals anderen angst hebben voor clowns. Clowns vind ik ook eng, eerlijk gezegd.
„Als je dementie hebt, ga je terug naar vroeger en worden poppen weer interessant. Daarom is Maatje Pop knuffelbaar, met zacht knisperpapier en sensoren die stress analyseren. Er zit een hartslag in, want daar worden mensen rustig van. Je kunt naar muziek van vroeger luisteren – knijp je in haar oor, dan hoor je bijvoorbeeld Ramona van de Blue Diamonds. Of Maatje Pop zegt: ‘Mevrouw Jansen, het is negen uur, u moet opstaan. Hier is een verhaaltje.’
„Onbegrepen gedrag – mensen die zitten te gillen of gek doen – neemt aanzienlijk af omdat de zorgrobot structuur biedt en ze rustig houdt. Als de pop je vraagt of het goed met je gaat, druk je op of ‘ja’, of ‘nee’. Zo kan de mantelzorger op afstand zien hoe de patiënt zich voelt.
„Mijn vader heeft ook dementie – het is een van de rotste ziekten die er zijn. Het aantal patiënten groeit, want we worden ouder en hebben dus meer kans op ziekte. Nu moet al één op de zes mensen in de zorg werken, straks is misschien wel één op de drie mensen daar nodig. Dat gaat nooit lukken, dus je moet wel technologie gebruiken. De zorg wordt een hele grote markt voor humanoids – ik denk nog wel groter dan robots in fabrieken. Zij gaan straks boven je sloffen halen, of je pillen.”
