Af en toe slaat een verhaal van een holocaust-overlevende in als een bom. Nog harder is de klap als juist zo’n verhaal verzonnen blijkt. De bekendste ‘holocaust hoax’ is wellicht die van Misha Defonseca, de auteur die beweerde dat ze, al zwervend door Centraal-Europa, de oorlog overleefde dankzij een roedel wolven. Australië was al eerder in de ban van het bijna even ongelofelijke verhaal van Alex Kurzem. Hij ontsnapte als Joods jongetje aan de massamoord in zijn ouderlijk dorp in Wit-Rusland, waarna soldaten hem meenamen als mascotte, in een eenheid die partizanen en joden liquideerde. Na een populair boek en film, ontstonden al snel twijfels over zijn verhaal. In Toy Soldier probeert Dan Goldberg de waarheid te achterhalen. Hij wordt beloont voor zijn geduld en, wel zo prettig in een vijfdelige, verhalende podcast: hij krijgt een definitief antwoord.
De emissies van vervuilende stoffen en broeikasgassen in Nederland nemen af. Toch stijgt de financiële schade door deze emissies aan mens en milieu sterk. Hoe kan dat?
„Het is een vreemde boodschap”, zegt onderzoeker Sander de Bruyn van het Planbureau voor de Leefomgeving, dat de meest recente cijfers uit 2022 analyseerde en die vergeleek met eerder eigen onderzoek uit 2015. In een donderdag gepubliceerd rapport stelt het Planbureau dat de schade aan mens en natuur door luchtvervuiling in Nederland jaarlijks 46 miljard euro bedraagt, anderhalf keer zoveel als zeven jaar eerder, toen deze „monetaire milieuschade” op 31 miljard euro werd geraamd. Nu bedraagt de schade 4,6 procent van het bruto binnenlands product, tegen 4,5 procent zeven jaar eerder.
Het bedrag van 46 miljard is een „ondergrens” en een „conservatieve schatting”. Het kan veel meer zijn, want over de schadelijkheid van veel stoffen is veel nog onbekend en bovendien hebben de onderzoekers geen rekening kunnen houden met mogelijke „kantelpunten”, waarop vrij plotseling onomkeerbaar grote schade aan natuur ontstaat.
Jaarlijks overlijden in Nederland naar schatting 8.000 mensen vroegtijdig door luchtvervuiling
Dat de schade aan milieu harder is gestegen dan de emissies daalden, is verklaarbaar. Het komt erop neer dat de waarde van een schoon milieu flink aan het stijgen is. De Bruyn: „We zijn wat welvarender geworden. En als mensen welvarender zijn, hechten ze meer waarde aan een schoon milieu. Je ziet bijvoorbeeld veel vaker dan pakweg twintig jaar geleden bij grote fabrieken bewonersgroepen ontstaan die vervuiling niet langer accepteren.”
Verder slaat de vergrijzing toe en ouderen zijn relatief kwetsbaar voor aandoeningen die door luchtvervuiling worden veroorzaakt. Ook is de schade aan de natuur gestegen doordat de prijs van natuurkwaliteit hoger is geworden. De Bruyn: „Als meer mensen willen wandelen in de natuur maar de natuur en de kwaliteit ervan nemen af, dan stijgt de waarde van natuur.” Ten slotte is ook de wetenschappelijke kennis over de schadelijkheid van vervuilende stoffen vergroot. Zo is meer bekend over de risico’s van een matige luchtkwaliteit voor de gezondheid.
Alzheimer
Het Planbureau voor de Leefomgeving roept de overheid op „nog sterker” in te zetten op schadelijke stoffen reduceren. Te meer omdat over heel veel stoffen nog zo weinig bekend is; denk aan de mogelijke gezondheidseffecten van PFAS en de relatie tussen fijnstof en gewasbeschermingsmiddelen en de ziekte van Alzheimer. Door milieuvervuiling worden mensen ziek of erger; jaarlijks overlijden in Nederland naar schatting achtduizend mensen vroegtijdig door luchtvervuiling. „Ook zorgt milieuvervuiling ervoor dat de kwaliteit en veerkracht van ecosystemen worden aangetast. Deze aantasting levert diverse welvaartsverliezen op, bijvoorbeeld doordat soorten in aantal achteruitgaan”, aldus het onderzoek.
Er is ook simpelweg schade aan gebouwen of zelfs auto’s; door luchtvervuiling moeten ramen of auto’s vaker worden gewassen. Daarbij komen dan nog de „individuele kosten”, aldus het onderzoek. „Neem bijvoorbeeld een door milieuvervuiling veroorzaakte astma-aanval. In financiële termen bestaat de schade uit de kosten van het medicijn, maar deze medicijnen kunnen de astma-aanval niet altijd volledig wegnemen en hebben bijwerkingen. De bijkomende ziektelast en het bijbehorende ongemak maken dat het ervaren welvaartsverlies groter is dan de kosten van medicijnen alleen.”
Om nog maar te zwijgen over het welvaartsverlies na vroegtijdig overlijden. Onderzoeker De Bruyn: „Het welvaartsverlies bij vroegtijdig overlijden is natuurlijk veel groter dan alleen de kosten van een uitvaart. Daar hebben we een inschatting van gemaakt.”
Het Planbureau hoopt dat dit rapport „aan het denken zet”. Onderzoeker Sander de Bruyn noemt als voorbeeld de gezondheidszorg. „We geven veel geld uit aan gezondheidszorg. Dan is de discussie vaak: gaan we de zorg verbeteren, of doen we meer aan preventie? Welnu, milieuvervuiling reduceren is een vorm van preventie.”
Rundveeteelt
De meeste milieuschade, 13,7 miljard euro per jaar, wordt veroorzaakt door mobiliteit; auto- en treinverkeer, scheepvaart, et cetera, vooral door stikstofoxiden en fijnstof. Landbouw veroorzaakt een jaarlijkse schade aan met name de natuur van 12,7 miljard, vooral door ammoniak en methaan.
Op de derde plaats staat de industrie, met jaarlijks 9,6 miljard euro milieuschade, vooral door broeikasgassen. De onderzoekers hebben ook meer in detail gekeken naar de grootste vervuilende sectoren. Daar prijkt de veeteelt bovenaan de lijst, met jaarlijks 8,5 miljard euro, met name door het houden van rundvee, met de uitstoot van ammoniak en methaan. Op plaats twee staat het wegverkeer, met jaarlijks 6,7 miljard euro schade, door koolstofdioxide en stikstofoxiden.
Door klimaatverandering en hittestress komen mensen eerder te overlijden
De milieuschade is volgens het rapport voor ruim 56 procent afkomstig van broeikasgassen. Van die schade wordt meer dan 80 procent veroorzaakt door de uitstoot van koolstofdioxide, CO2. Deze broeikasgassen leiden tot klimaatverandering en daardoor tot extra kosten voor bijvoorbeeld dijkversterkingen, en indirect tot gezondheidsschade. „Door klimaatverandering en hittestress komen mensen eerder te overlijden”, zegt De Bruyn.
Ruim 42 procent van de milieuschade wordt veroorzaakt door stoffen die luchtvervuiling en daarmee gezondheidsschade veroorzaken, zoals fijnstof, zwaveloxiden, stikstofoxiden en ammoniak. Het Planbureau heeft ook de totale milieuschade van het veelbesproken stikstof berekend. „Stikstof in Nederland zorgt voor milieuschade via de lucht, via het water en via de bodem. Als we alle emissies van stikstofgerelateerde stoffen ([-] bij elkaar optellen, komen we tot een schadelast van 16,5 miljard euro in het jaar 2022.”
Lees ook
Onderzoek: 2.000 jonge kinderen sterven dagelijks als gevolg van luchtvervuiling
Tijdens een wandeling langs de Britse kust viel het oog van de Britse kunstenaar en fotograaf Mandy Barker veertien jaar geleden op een beweeglijke sliert in een rotspoeltje. Het bleek geen zeewier maar een lapje half vergaan textiel. Het was voor haar het startsein voor een speurtocht naar resten van synthetische kleding langs de kustlijn van het Verenigd Koninkrijk. In tien jaar tijd liep ze 121 stranden af, van de Schotse in het noorden tot Land’s End in het zuidwesten van Engeland.
In haar boek Photographs of British Algae: Cyanotype Imperfections drukte ze zogeheten cyanotype afbeeldingen af van 202 verschillende fragmenten van de gejutte kledingresten, variërend van jassen, verkleedkleren en gympen tot ondergoed.
Tanktop (Cystoseira summus)
Twee blouses (Asperococcus indusium)
Voering met algen (Grateloupia inrta)
foto’s Mandy Barker
Het boek is een eerbetoon aan het pionierswerk van de negentiende-eeuwse botanicus Anna Atkins (1799-1871). Zij legde in 1843 in haar boek Photographs of British Algae: Cyanotype Impressions als eerste gedetailleerd 202 soorten zee-algen vast die ze vond in de Britse wateren, met de unieke techniek van cyanotypering. Dat is een van de vroegste vormen van – cameraloze – fotografie, waarbij een voorwerp op een in ijzerzouten gedrenkt stuk papier wordt gelegd, dat vervolgens wordt belicht.
Ook Barker maakte op deze manier fotogrammen van de textielfragmenten. Ze koos gepaste Latijnse namen voor haar textielwieren. Zo is de algensoort Cystoseira even vertakt als het ‘tanktop’ wier.
Jasvoering (Rhodomenia ignotus)
Jersey boxershorts (Gigartina sunday)
Visnetpanty (Chylocladia funda)
Synthetische Bontkap (Myrionema palliolum)
Foto’s mandy barker
Met haar moderne replica wil Mandy Barker de aandacht vestigen op de schadelijke effecten voor het oceaanleven van microplastics uit synthetische kleding en op de miljoenen tonnen ‘fast fashion’-kleding die jaarlijks goedkoop wordt geproduceerd en snel weer weggegooid. „Ieder jaar”, schrijft ze op de eerste pagina, „is de mode-industrie verantwoordelijk voor meer broeikasgasemissies dan alle internationale vluchten en containerschepen bij elkaar.”
De politiek moet serieus werk maken van een ‘routekaart’ voor de bouwsector, in aanloop naar strengere Europese richtlijnen voor CO2-uitstoot in de woningbouw per 2030. Dat adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) aan het demissionaire kabinet. Die routekaart moet er vanaf 2027 zijn, zo is in de EU afgesproken.
De aanbeveling is deze donderdag overhandigd aan het demissionaire kabinet. Schiet de sturing door de overheid tekort, dan voorziet de raad een bouwcrisis die doet denken aan de huidige stikstofcrisis. Dan zou de woningbouw goeddeels stil kunnen vallen.
De routekaart moet bouwers en ontwikkelaars duidelijkheid verschaffen over stappen om tussen 2030 en 2050 alle gebouwen in Nederland en de bouw ervan uitstootvrij te maken. Volgens de Rli heeft de bouwsector baat bij een doordacht plan, om straks voldoende voorbereid te zijn op de strengere CO2-richtlijn. Anders kunnen bouwbedrijven direct bij invoering van de nieuwe duurzaamheidsnormen in de problemen komen.
Demissionair minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) laat weten dat er nog voor het zomerreces een Kamerbrief komt, waarin de voortgang van de routekaart aan bod komt.
Niet duurder of langzamer
In lijn met Europese afspraken heeft het kabinet zich gecommitteerd aan het uitstootvrij maken van alle gebouwen in 2050. De bouwsector is nu – vooral door productie en gebruik van materialen als beton of baksteen – goed voor zo’n 11 procent van de Nederlandse CO2-uitstoot. Dit kan volgens de Rli fors omlaag als de sector op grote schaal materiaal hergebruikt, met minder materialen en installaties bouwt, en meer met duurzame varianten van onder meer beton gaat werken. Daarnaast moeten ‘biobased’ bouwmaterialen, zoals hout, olifantsgras, vlas en hennep, op grotere schaal worden toegepast in de bouw.
Dat een omslag naar duurzame bouwmaterialen vooralsnog uitblijft, komt volgens de raad doordat een landelijke norm ontbreekt voor duurzaam materiaalgebruik in de bouw. Daardoor stelt een groot deel van de sector zich afwachtend op, en houdt vast aan conventionele bouwmaterialen. Gemeenten die meer duurzaamheid voorstaan, formuleren daarom eigen regels – waardoor die per gemeente verschillen. Dit maakt het voor de bouw ook weer lastiger.
Lees ook
Olifantsgras in plaats van kalveren, kunnen boeren en bouwers elkaar hiermee helpen?
De Rli ziet genoeg mogelijkheden om duurzaam te bouwen, én misverstanden. Zo is volgens de raad de veelgehoorde aanname onjuist dat duurzame materialen woningbouw per definitie duurder maken of vertragen. Bij woningen tot vier verdiepingen is fabrieksmatige bouw duurzamer, goedkoper en sneller dan conventionele bouw, aldus de Rli.
Nederland heeft een relatief goede positie om de overstap naar duurzamere bouwmaterialen te maken. Volgens de raad is een groot deel van de bouw daartoe best bereid. „We zien 20 procent als koplopers die het initiatief nemen, 60 procent is volger, 20 procent is achterblijver”, schetst Karin Sluis, die de Rli-commissie leidde die het advies schreef.
Over aanscherping van duurzaamheidsnormen voor bouwmaterialen wordt in de bouw- en vastgoedwereld scherp gediscussieerd. Met name grote bedrijven en jonge bedrijven zouden graag zien dat de MPG, de complexe Nederlandse norm voor de milieuprestatie van gebouwen, nu al plaatsmaakt voor de Europese regels. Aanscherping van die norm hield het kabinet echter af, tot frustratie van voorvechters van duurzaam bouwen.
Heffingen en normeren
De Rli adviseert demissionair minister Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) om, gekoppeld aan de routekaart, een heffing te leggen op bouwmaterialen waarvoor duurzamer alternatieven zijn. Door die heffing geleidelijk te verhogen, moet de bouwsector worden gestimuleerd om duurzamer te bouwen. De heffingen zouden al moeten gelden voor de aanvrager van de omgevingsvergunning – in de regel een projectontwikkelaar.
Om duurzame alternatieven voor conventioneel beton en staal gemeengoed te laten worden, moet de overheid die nieuwe materialen volgens de Rli sneller en transparanter laten goedkeuren en certificeren. Lobbypartijen en gevestigde belangen in de bouwmaterialenindustrie veroorzaken nu nog te vaak vertraging.
Hoewel 1 januari 2027 – de datum waarop ‘Brussel’ de routekaart wil zien – nog ver weg lijkt, is er volgens Rli-voorzitter Jan Jacob van Dijk geen tijd te verliezen. „Het kabinet moet hard aan het werk om ervoor te zorgen dat de routekaart eind volgende zomer klaarligt. Onze oproep: steek geen energie in zoeken naar geitenpaadjes, regel dit op tijd.”