Nadat Maite Rodriguez in haar basisschool in Uvalde (Texas) doodgeschoten werd, was het tienjarige meisje alleen nog te herkennen aan haar groene All Stars-gympen. De snelheid waarmee een AR-15 zijn kogels afschiet is zo hoog, dat die na binnendringing van een menselijk lichaam gaan tuimelen en dit van binnen verpulveren. Zeker een kinderlijfje kan zo al met een enkele inslag „aan stukken worden gescheurd”, zoals een kinderarts die na de schietpartij slachtoffers behandelde het later omschreef. De achttienjarige schutter die op 24 mei 2022 zijn oude school aanviel loste met zijn twee semi-automatische geweren in enkele minuten meer dan honderd schoten. Behalve Maite Rodriguez vermoordde hij die dag nog achttien kinderen en twee leraren.
Het bloedbad op de school in Uvalde – het dodelijkste ooit in de VS – leek heel even de potentie te hebben om het Amerikaanse debat over vuurwapenbezit open te breken. Acteur Matthew McConaughey, geboren in Uvalde, nam een paar groene All Stars mee naar het Witte Huis. In de perszaal vertelde hij hoe Maite Rodriguez twee maanden eerder zulke gympen had uitgezocht en op de rechterneuspunt met zwarte viltstift een hartje had getekend. De filmster hield de schoenen omhoog en zei geëmotioneerd: „Ze bleken het enige duidelijke bewijs om haar te identificeren. Wat zeg je me daarvan?”
Maar ook Uvalde werd geen keerpunt. Op federaal niveau werd de wapenwet een heel klein beetje aangescherpt. Maar Texas nam de maanden erna vooral wetten aan die het gemakkelijker maken om een wapen te verkrijgen. Geen verbod op semi-automatische geweren, zoals de AR-15. Geen ophoging van de minimumleeftijd om een wapen te kopen van 18 naar 21. Geen strenger antecedentenonderzoek naar wapenbezitters.
Dat ook deze schietpartij amper verandering teweegbracht, is deels het werk van één man: Wayne LaPierre. Als bestuursvoorzitter van de National Rifle Association (NRA) wist hij de afgelopen 33 jaar de belangen van de vuurwapenindustrie uitermate effectief te verdedigen. Een stabiele meerderheid van de Amerikanen mag volgens opinieonderzoek vóór strengere wapenwetten zijn; zijn NRA weet politici steeds over te halen die brede maatschappelijke wens te negeren.
Lees ook
Ook na bloedbad op Texaanse school stevenen de VS af op méér wapens
Vanaf nu moet de NRA het zonder zijn machtige baas stellen. LaPierre (74) zal per 31 januari aftreden om zichzelf en zijn lobbyclub te verdedigen tegen aantijgingen van corruptie en zelfverrijking. Met enkele adjudanten zou hij zeker 63 miljoen dollar hebben stukgeslagen aan snoepreisjes, merkkleding, private beveiliging en andere privé-uitgaven. De NRA-kas was „hun persoonlijke spaarvarken”, aldus justitie in de staat New York, waar de lobbygroep sinds haar oprichting in 1871 statutair gevestigd was.
De civielrechtelijke aanklacht tegen LaPierre werd al in 2020 onthuld, maar behandeling liet jaren op zich wachten. De NRA vertraagde de procesgang door eerst op papier naar Texas te verhuizen en daar vervolgens (vergeefs) faillissement aan te vragen. Deze maand kon de New Yorkse rechtszaak alsnog beginnen. Kort ervoor meldde de NRA dat LaPierre vertrekt wegens „gezondheidsredenen”.
Die verklaring kon niet verbloemen dat zijn vertrek het einde van een tijdperk inluidt. Dezelfde man die de lobbyclub groot maakte, overzag de afgelopen jaren ook haar aftakeling, met teruglopende ledenaantallen, sterk gedaalde contributiegelden en forse reputatieschade na een reeks schandalen. Tegelijkertijd is LaPierres invloed blijvend: onder hem zijn in de VS veel meer en veel zwaardere wapens in omloop gekomen en zijn zogenoemde ‘wapenrechten’ in veel staten uitgebreid.
Toen LaPierre begin jaren negentig aantrad, leek hij niet voorbestemd zo veel macht te verwerven. Als voormalig consultant en stafmedewerker van een Democratisch Congreslid werden zijn conservatieve geloofsbrieven aanvankelijk in twijfel getrokken. Hij bleek ook niet erg handig met wapens.
In Washington leek die jaren politiek momentum te ontstaan voor strengere wapenwetgeving. In reactie op enkele geruchtmakende schietincidenten en oplopende aantallen vuurwapendoden stemde het Congres in met strengere achtergrondcontroles bij de aanschaf van een wapen. In 1994 voerde het een tienjarig moratorium op de verkoop van aanvalswapens in.
Het jaar erop werden de VS opgeschrikt door de ernstigste binnenlandse terroristische aanslag uit hun geschiedenis. Timothy McVeigh blies een overheidsgebouw in Oklahoma City op; 168 mensen vonden de dood. LaPierre stuurde kort hierna een fondsenwerfbrief rond, die leden waarschuwde dat de overheid de aanslag kon aangrijpen om vuurwapens te confisqueren. Federale ambtenaren noemde hij „schurken op legerkistjes” en „nazi’s”.
Hij oogstte er bakken kritiek mee. Onder meer ex-president Bush sr. zegde in reactie op de bedelbrief zijn NRA-lidmaatschap op. Maar met zijn onverbiddelijke, haast paranoïde opstelling verwierf LaPierre binnen de NRA juist steeds steun. Kritiek van buiten pareerde hij door telkens radicalere standpunten in te nemen. Had de NRA na het bloedbad van Columbine High School (dertien doden in 1998) nog even opengestaan voor strenger antecedentenonderzoek, gaandeweg deze eeuw werd onverzettelijkheid haar handelsmerk.
LaPierre wist vuurwapens onderwerp te maken van de cultuurstrijd. Een wapen mogen kopen en bezitten werd een door emotie gestuurde identiteitskwestie, in plaats van een rationeel veiligheidsvraagstuk. Vrij wapenbezit zou een grondrecht zijn, geschraagd door het Tweede Amendement. Al kan die tekst ook heel anders geïnterpreteerd worden en werd ze opgesteld in een tijd dat er nog geen AR-15’s waren, volgens de NRA zou elke aanscherping van de wet tornen aan die constitutionele vrijheid.
Wapens doden geen mensen, mensen doen dat, werd de eindeloos herhaalde verdedigingslinie. Dat Amerikanen elkaar (en ook zichzelf) op zo’n massale schaal afknallen zou niet liggen aan de vrije verkrijgbaarheid van wapens, het had vele andere oorzaken, aldus de NRA. In zijn lange loopbaan gaf LaPierre onder meer gewelddadige games, bloederige films, gebroken gezinnen, rapmuziek en zelfs een orkaan de schuld van het feit dat in de VS, zeker vergeleken met andere rijke geïndustrialiseerde landen, extreem veel vuurwapendoden vallen.
De NRA schakelde beroemdheden in. Een van de fanatiekste werd acteur Charlton Heston, die in 1998 ceremonieel voorzitter werd. Op het NRA-jaarcongres van 2000 – een verkiezingsjaar – betrad hij het podium met een antieke musket, hield die boven zijn hoofd en deed de dramatische belofte: „From my cold, dead hands”. De vijf woorden groeiden uit tot motto van Amerikaanse wapenbezitters.
De NRA en LaPierre radicaliseerden verder na het schoolbloedbad van Sandy Hook. Waren bij eerdere schoolschietpartijen vooral middelbare scholen doelwit geweest; in Newtown, Connecticut werden op 14 december 2012 twintig piepjonge basisschoolleerlingen en zes volwassenen vermoord. Het land was ervan ondersteboven en president Barack Obama hield vechtend tegen de tranen een alom geprezen toespraak. Maar LaPierre bond allesbehalve in. Na een week te hebben gezwegen gaf hij een apocalyptisch getoonzette persconferentie, waarin hij het drama aangreep om een nieuwe, hierna veelvuldig herhaalde slogan te lanceren: „Het enige dat een slechte kerel met een wapen kan tegenhouden, is een goede kerel met een wapen.”
De NRA ging pleiten voor escalatie: scholen zouden beter beveiligd moeten worden, desnoods door docenten een wapen te geven. Dit voorstel tot bepantsering en bewapening van het onderwijs zou bij elk volgend schoolbloedbad – naast de gebruikelijke ‘thoughts and prayers’ – de standaardreactie van de NRA worden.
Ook nu oogstte LaPierre veel kritiek. Zelfs sommige Republikeinen en rechtse media vonden dat de NRA na Sandy Hook had moeten inbinden. Burgemeester Mike Bloomberg van New York, voorstander van strengere wapenwetten, stelde dat LaPierre „in plaats van oplossingen te bieden voor een probleem dat ze zelf hielp creëren liever een paranoïde, dystopische zienswijze tentoonspreidde van een nog gevaarlijker en gewelddadig Amerika waar iedereen gewapend is en niemand meer veilig”.
Ook dit keer trok LaPierre aan het langste eind. In de maanden na het bloedbad wist de NRA al Obama’s pogingen om Sandy Hook aan te grijpen voor ietsje strengere wapenwetten te saboteren. Congresleden bleken te bang voor de publiciteitsmachine van de NRA om met de voorstellen in te stemmen. Sinds Sandy Hook gingen naar schatting nog eens 150 miljoen vuurwapens over de toonbank.
Zo ferm als LaPierre de afgelopen drie decennia de belangen van de wapenindustrie behartigde, zo geducht was zijn greep op het 76 leden tellende bestuur van de NRA. In haar openingspleidooi zette de New-Yorkse aanklager Monica Connell de NRA-top begin deze maand neer als ‘Wayne’s World’. „Wayne LaPierre en zijn vrienden drukten de stem van eenieder die zijn leiderschap in twijfel trokken krachtig de kop in.” Terwijl de kas voor miljoenen werd geplunderd voor onder meer safari’s in Afrika en tripjes met luxejachten naar de Bahama’s, werd kritische bestuursleden de mond gesmoord en kregen loyalisten juist fikse opslag. „Deze zaak draait om corruptie binnen een goed doel”, stelde Connell. „Het gaat er niet om voor welke zaak dat pleit. Het gaat erom dat mensen die hier hun zuurverdiende geld aan doneren ervan uit moeten kunnen gaan dat dit besteed wordt aan het uitvoeren van die missie.”
De New Yorkse aanklagers begonnen de NRA te onderzoeken na een brief van March For Our Lives. Deze actiegroep werd in 2018 opgericht door scholieren die dat jaar het bloedbad op Parkland High in Florida overleefden en zich sindsdien inzetten voor strengere wapenwetten.
„Thoughts and prayers voor Wayne LaPierre”, sneerde actiegroep United Against Gun Violence naar aanleiding van de rechtszaak. „La Pierre heeft drie decennia besteed aan het verspreiden van de Grote Leugen dat meer wapens ons veiliger maken – ten koste van ontelbare levens. Hij heeft bloed aan zijn handen.”
Volgens kenners van de NRA was de top de laatste jaren al zo druk met alle interne schandalen dat er van lobbyen weinig terechtkwam. Tijdens de rechtszaak kunnen ook meer schadelijke details bekend worden over alle malversaties en onderlinge vetes. De ledenuittocht kan versnellen en de financiële positie van de NRA verder verzwakken.
Toch lijkt het onwaarschijnlijk dat de Amerikaanse wapenlobby als geheel veel macht verliest. Nieuwe, nog radicalere lobbygroepen staan al klaar. Terwijl de NRA sinds 2019 naar verluidt een miljoen van haar vijf miljoen leden verloor, zou rivaal Gun Owners of America (GOA) zijn doorgegroeid naar twee miljoen leden. GOA staat als nog compromislozer bekend en voert met succes rechtszaken tegen staten die hun wapenwetten proberen aan te scherpen.
Bovendien wachten de VS op een uitspraak van het Hooggerechtshof. In 2022 bepaalde de conservatieve meerderheid al dat Amerikanen het grondrecht genieten een handvuurwapen te dragen ter zelfverdediging. Later dit jaar zullen de opperrechters zich buigen over de vraag of het grondwettelijk is mensen die veroordeeld zijn voor huiselijk geweld uit te sluiten van wapenbezit. De ervaring leert dat zij een sterk verhoogd risico op openbare geweldpleging vertonen en meerdere staten hebben daarom zogeheten ‘red-flag’-wetten waarmee rechters deze groep de wapens kan afpakken. De wapenlobby ziet echter een inbreuk op het Tweede Amendement.
Hoezeer LaPierre het gesprek over wapengeweld al naar zijn hand heeft weten te zetten, bleek ook na ‘Uvalde’. De NRA was toen al in opspraak, maar reageerde opnieuw met pleidooien voor meer beveiliging. LaPierre wees op de School Shield-beurzen, waar scholen een beroep op kunnen doen om de beveiliging op te schroeven. Dit NRA-programma bleek in de praktijk weinig voor te stellen, ontdekte NBC News. Van 2014 tot 2019 gaf de NRA er nog geen procent van alle inkomsten in die vijf jaar aan uit. Begin 2020 kwam het programma helemaal stil te liggen.
De NRA lobbyde wél succesvol tegen een nieuw moratorium op de verkoop van aanvalswapens, dat in 2004 afliep. De schutter van Uvalde kon zodoende daags na zijn 18de verjaardag moeiteloos twee semi-automatische geweren bestellen en er zijn school mee binnenlopen.