De wanorde bij NSC neemt toe, zonder Omtzigt is de eenheid binnen de partij zoek

NSC’ers zijn mensen van het Woord. Niet het Woord Gods, al lopen er heel wat voormalige christen-democraten rond in de jonge partij. Maar de twintigkoppige fractie bestaat uit politici die geloven in de kracht van woorden: bezweringen, formuleringen, boeken, rapporten. Daarin lijken ze op hun leider Pieter Omtzigt, die sinds september ziek thuis zit.

En dus gaat het kabinet-Schoof al na ruim honderd dagen door een eerste serieuze crisis-in-de-maak, maar hoor je NSC’ers nog altijd vol zelfvertrouwen praten over een „dragende motivering”. Daar moet minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) mee komen om een noodwet mogelijk te maken waarmee het kabinet een asielcrisis kan uitroepen.

De PVV wil zo’n noodwet heel graag, de meeste NSC’ers gruwen van het idee. Maar, zeggen ze, in het hoofdlijnenakkoord was afgesproken dat zo’n wet, als die er al mag komen, „dragend gemotiveerd” moet zijn. Daar hadden ze in de formatie „als een tijger” voor gevochten, zei interim-partijleider Nicolien van Vroonhoven onlangs. Wat ‘dragend’ precies is: niemand weet het. Maar bij NSC denken ze dat het zo’n vaart niet zal lopen met de noodwet.

Crisissfeer in Den Haag

Intussen broeit het in de coalitie, en dreigt nog vóór het herfstreces vanaf volgende week vrijdag een crisis te ontstaan. De PVV wil de noodwet per se, en lijkt bereid de kwestie tot het uiterste te willen uitvechten. En een kabinetscrisis kan snel een eigen dynamiek krijgen, een kabinet is zo gevallen. En dan tellen gestolde woorden niet langer, maar ‘events, my dear boy, events’ – een citaat van de Britse oud-premier Harold Macmillan dat een betrokkene citeerde.

Gebeurtenissen zijn er genoeg. Bijvoorbeeld toen minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) vorige week vrijdag dreigend uitsprak dat ze „nog weleens” wil zien wie er „zo stoer” is om de noodwet tegen te houden. Nog een gebeurtenis: minister Faber die op dinsdagmiddag in de wandelgangen van de Tweede Kamer opeens aankondigde dat haar dragende motivering klaar is, en dat de vier coalitiepartijen nu in onderhandeling zijn. Binnen de coalitie was de verwarring meteen compleet : niemand had iets gekregen. Faber moest de uitspraak korte tijd later terugnemen.

Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie tijdens het wekelijkse vragenuur in de Tweede Kamer.
Foto Bart Maat

Voor geen van de vier coalitiepartijen is een kabinetsval nu gunstig, zelfs niet voor de PVV, de enige partij die op winst staat in de peilingen. Maar voor NSC is de situatie veruit het meest dramatisch. De timing van een crisis had niet slechter gekund. De partij van Pieter Omtzigt staat in peilingen nu op behoud van drie tot zes van de huidige twintig zetels. Dat betekent, en dat weet iedereen op de gangen bij NSC in de Tweede Kamer, een vertrek van een grote groep Kamerleden, die vaak hun baan hadden opgezegd om Kamerlid te kunnen worden, en een massa-ontslag onder medewerkers.

Krijgt de PVV haar zin en geeft NSC toe, dan moet de partij op een thema toegeven waar ze voor is opgericht, de rechtsstaat

Nog moeilijker voor NSC is de interne situatie. Daar heerst sinds het plotselinge uitvallen van Pieter Omtzigt in september een chaotische sfeer. Omtzigt was en blijft het bindmiddel van de partij: vraag aan Kamerleden of prominenten waarom ze zich bij Nieuw Sociaal Contract hebben aangesloten, en de naam Omtzigt valt meteen. In hem zagen ze de belofte van nieuwe politiek, ze citeren graag uit zijn boek Een nieuw sociaal contract.

Door het uitvallen van Omtzigt is er weinig wat de fractie kan samenhouden. Er zitten rechtse en linkse politici in, en er zitten voor- en tegenstanders in van de samenwerking met de radicaal-rechtse PVV.

Interim-partijleider Nicolien van Vroonhoven staat bekend als iemand die graag achter de schermen opereert, maar inhoudelijk is er weinig tot geen regie. Van Vroonhoven had het moeilijk tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB), die ze meteen na Omtzigts vertrek uit Den Haag moest opvangen. NSC’ers binnen en buiten de Kamer oordelen doorgaans mild over haar, maar denken niet dat ze de partij lang wil blijven leiden.


Lees ook

Het kabinet-Schoof voert een gevecht met de buitenwereld én met zichzelf

Nicolien van Vroonhoven en Geert Wilders (PVV), tijdens de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.

‘Ontpieteren’

Wat Omtzigt zelf wil, is nog altijd niet bekend. Ook is niet duidelijk hoe groot de invloed van Omtzigt op de fractie vanuit Enschede nog is. Feit is wel dat steeds meer Kamerleden proberen zich wat minder hard af te vragen wat híj er allemaal van zou vinden. In de partij werd al in augustus gezegd dat NSC volwassener moest worden, en daarom zou moeten ‘ontpieteren’. NSC’ers in Den Haag zeggen nu dat Omtzigt alle tijd moet nemen om te herstellen. En dat, als je op drie zetels staat in een peiling, het niet zó erg uitmaakt wie de partijleider is. Die heeft dan toch al weinig gezag.

NSC’ers speculeren soms openlijk op een nieuwe rol voor Omtzigt, áls hij terugkeert. Misschien dat hij het fractievoorzitterschap of partijleiderschap opgeeft, en als ‘boegbeeld’ in de Tweede Kamer blijft: meer op de achtergrond, en meer pratend over zaken waarin hij zich kan onderscheiden, zoals de rechtsstaat.

Als eventuele opvolger voor het partijleiderschap gaan intern al namen rond: Kamerlid Olger van Dijk bijvoorbeeld. Of vicepremier Eddy van Hijum, nu minister van Sociale Zaken en een vertrouweling van Omtzigt. Van Hijum zou in die constructie van het kabinet moeten terugkeren naar de Kamer.

In deze onzekere situatie moet NSC een crisissituatie zien af te wenden. Dat is bijna onmogelijk: krijgt de PVV haar zin en geeft NSC toe, dan moet de partij op een thema toegeven waar ze voor is opgericht, de rechtsstaat. Een noodwet zou immers betekenen dat het parlement buitenspel gezet zou worden.

Geert Wilders (PVV) na afloop van het wekelijkse vragenuur in de Tweede Kamer.
Foto Bart Maat

Confrontatie met de PVV

Houdt NSC voet bij stuk, dan wacht een confrontatie met de PVV. En NSC’ers weten dat ze niet sterk staan: ze hebben geen leider en kunnen door de beroerde peilingen moeilijk dreigen met een kabinetsval. Een NSC’er aan de top zegt dat ruzie zoeken met Geert Wilders niet slim is. Hij is ze verbaal de baas, staat veel sterker en is tactisch veel ervarener. Ze zullen Wilders dus met zachte hand moeten laten accepteren dat ze niet akkoord willen gaan met een noodwet als er geen ‘dragende motivering’ is.

NSC’ers hebben het Woord nog, en daar klampen ze zich aan vast. Ze brengen vaak de ‘rechtsstaatverklaring’ in herinnering, die de vier partijen in de formatie hadden afgesproken. Daarin stond dat ze zich „binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat zullen bewegen”. Maar ze zien dat Geert Wilders elke keer de grenzen van die verklaring opzoekt, bijvoorbeeld als hij het ontslag vraagt van burgemeester Femke Halsema van Amsterdam. Wilders zei vorige week nog dat hij die verklaring „niet uit zijn hoofd kent”.