Herhaling werkt. Elke campagnestrateeg weet het, en VVD’er Dilan Yesilgöz lijkt het sinds ze lijsttrekker is in haar oren te hebben geknoopt. Dat de VVD geen „waterige compromissen” meer sluit: Yesilgöz zei het in het begin van de campagne elke dag wel een paar keer, tot het begon op te vallen. Nog zoiets: de VVD begint met haar „aan een nieuw hoofdstuk”, en stapje voor stapje neemt ze afstand van Mark Rutte. Yesilgöz wil, als ze kritiek hoort op de kabinetten-Rutte, ook „liever niet terugkijken”. Al maakt ze een uitzondering voor de val van Rutte IV over migratie. Daar begint ze graag over, want toen dreigde volgens haar zo’n „waterig compromis”.
Maar hoe nieuw is dit VVD-hoofdstuk? Kun je jezelf wel vernieuwen als partij, als je zo lang de grootste bent? Want macht went. En het heeft, hoor je van VVD’ers, veel voordelen.
In bodega De Posthoorn in Den Haag, waar VVD’ers al heel lang graag komen, zegt Ed Nijpels: „Wij zijn het CDA van vroeger geworden.” Nijpels leidde de partij in de jaren tachtig en toen, zegt hij, moest je als VVD’er nog „vechten voor een maatschappelijke positie”. „Nu komen ze je vragen.”
Lees ook
‘Dilan Yesilgöz: Ik wil het beter gaan doen, dat is zeker.’
Het risico van zo lang aan de macht zijn is volgens Nijpels: „Dat je te weinig kritisch wordt. Om die positie maar te kunnen behouden.” Of de VVD nu dus het beste in de oppositie zou kunnen gaan? Nee, vindt Nijpels. „In een kabinet kun je altijd meer bereiken.”
Hermelijnkoorts
Als de VVD wint en weer een premier levert, moet die volgens Nijpels „een kritische massa” om zich heen verzamelen en „geen ja-knikkers meer”. „Nu zegt Dilan ineens dat Rutte te lang is gebleven, en Rutte zegt het zelf ook, dus dan weet je: dit is bedacht door het campagneteam. Maar al die jaren dat hij er zat durfde niemand tegen hem te zeggen dat het weleens tijd werd.” Hij lacht. „Het lijkt op hermelijnkoorts bij de koning, niemand spreekt hem tegen.”
Nooit eerder is de VVD zo lang de grootste partij geweest. En dan krijg je wat élke grote partij heeft die zo lang aan de macht is, zegt oud-campagnestrateeg van de VVD Mark Thiessen. „Eerst komt de controle op het toneel: op alles wat naar buiten gaat en over alles wat zich intern afspeelt. En waarschijnlijk is dat de enige manier om groot te blijven. Bij de VVD komt daar nog eens bij dat die partij heel goed is in campagne voeren, ze weten daar hoe je een campagne wint: niet op inhoud.” Maar uiteindelijk, zegt Thiessen ook, betaal je daar de rekening voor: „Dan word je een lege huls.”
„Echt inhoudelijke discussies”, zegt directeur Patrick van Schie van de Teldersstichting, het wetenschappelijk instituut dat is gelieerd aan de VVD, „worden meer gevoerd als je in de oppositie zit. Ik pleit er niet voor dat we weer in de oppositie komen, dat is niet goed voor het land. Maar als je altijd meeregeert, word je verantwoordelijk voor beleid dat niet volkomen liberaal is. Het is soms moeilijk je eigen verhaal te blijven vertellen.”
En dan? De vier kabinetten-Rutte, zegt Van Schie, worden door de buitenwereld vereenzelvigd met de VVD. „Dat is logisch, ze droegen zijn naam. Maar hij stond er als premier en niet als partijleider. Het is goed voor de VVD als we weer meer ons eigen geluid gaan uitdragen.”
Tegen de stroom in durven roeien
Net nu Rutte vertrekt, spelen allerlei kwesties waarop volgens Van Schie „een liberaal antwoord” nodig is. De rol van de overheid bijvoorbeeld. „Veel partijen pleiten voor méér overheid, zoals het CDA over het woningtekort praat. Velen hebben de neiging burgers voor te schrijven wat ze moeten eten en drinken. De samenleving verzet zich daartegen. Ik denk dat andere partijen veel te veel vertrouwen in de overheid hebben, en dat de rol van de overheid meer die van arbiter zou moeten zijn.”
De VVD, zegt Van Schie, moet weer „tegen de stroom in durven roeien”, net als in de tijd dat partijleider Frits Bolkestein fractievoorzitter was, in de jaren negentig. „Toen waren we met onze ideeën heel sterk aanwezig in het maatschappelijk debat. Bolkestein durfde controversieel te zijn en trok veel debat los.” Volgens Van Schie moet de VVD dat nu ook weer doen. „Die rol past ons.”
Parlementair historicus Gerrit Voerman van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) vergelijkt de VVD met de PvdA in de tijd van Wim Kok en het CDA in de Balkenende-jaren. Die probeerden, zegt hij, ook uit alle macht te voorkomen dat interne tegenstellingen naar buiten kwamen. „Om hun imago te bewaken.”
Fortuyn-revolte
Ironisch genoeg jaagt juist dát kiezers weg. Tenminste: dat constateert elke grote partij na een groot zetelverlies. Het gebeurde bij de VVD in 2002, na de Fortuyn-revolte. De VVD verloor toen veertien van de 38 zetels en het partijbestuur concludeerde daarna dat de VVD te veel naar binnen gericht was geraakt. De VVD was een „fossiel” geworden, schreef het bestuur toen in een evaluatie, en moest weer gaan „bruisen van ideeën en sprankelende discussies”.
In de jaren erna probeerde de VVD dat te organiseren. De partij kwam in 2005 met een nieuw beginselprogramma, het Liberaal Manifest, met onder meer nieuwe ideeën over bestuurlijke vernieuwing. Mark Rutte kwam als nieuwe partijleider met ‘groen-rechtse’ ideeën, hij opende een vrijdenkersruimte in de Tweede Kamer en wilde het ook over zorg en onderwijs gaan hebben. Lang duurde het niet, zegt Gerrit Voerman. „Rutte moest van de partijtop terug naar de kernwaarden. De VVD moest de partij van ‘vroem vroem’ worden: voor automobilisten, voor degelijke overheidsfinanciën, en verder geen gekkigheid.”
Een enkeling probeerde toch weer met nieuwe ideeën te komen, zoals Klaas Dijkhoff in 2019, als fractievoorzitter. Hij schreef een discussiestuk, Liberalisme dat werkt voor mensen, waarin hij de VVD meer naar het politieke midden probeerde te bewegen. Het lijkt weinig te hebben veranderd, VVD’ers hebben het er nauwelijks nog over.
Veilige koers
Met de keuze voor Dilan Yesilgöz als lijsttrekker blijft de VVD vasthouden aan de veilige koers, zegt Gerrit Voerman. „Zij komt uit de entourage van Rutte, ze is zonder lijsttrekkersverkiezing naar voren geschoven. Een veilige keuze. Ze blijft doen wat Rutte deed.” Er zal pas echt wat veranderen bij de VVD, denkt Voerman, als Yesilgöz de verkiezingen verliest. „Zoals het bij het CDA ging in 2010, toen Balkenende een grote nederlaag leed.”
Maar of dat gebeurt? „Het is bizar en ook wel gewoon knap”, zegt campagnestrateeg Mark Thiessen, „dat de partij niet is gekelderd in de peilingen toen Rutte zei: ik stop ermee. Als de VVD wint, is dat echt ongekend. Er zijn nauwelijks voorbeelden van partijen die bij een leiderschapswissel toch de grootste blijven. Ik weet het alleen van Estland, waar de liberale partij Eesti Reformierakond al heel lang aan de macht is en wisselingen aan de top steeds heeft overleefd.”
Maar hoe langer het duurt, hoe leger je wordt als partij, zegt Thiessen. „Als een citroen die je uitknijpt.” Op een dag, denkt hij, móét de VVD zichzelf gaan vernieuwen.
Nieuw is in elk geval niet dat de partij belooft zich te verzetten tegen „waterige compromissen”. De podcast Over taal gesproken van Laura van Eerten, van het Instituut voor de Nederlandse Taal, zag dat Mark Rutte die woorden al in oktober 2011 gebruikte, net voor een bijeenkomst met EU-leiders in Brussel.
En ook in 2012, aan het begin van Rutte II. De VVD en de PvdA ruilden tegen elkaar uit wat ze graag wilden bereiken en de PvdA kreeg voor elkaar dat de hypotheekrenteaftrek omlaag ging. Al had Rutte in de verkiezingscampagne beloofd dat dat niet zou gebeuren.
En wat was de reden dat Frits Bolkestein in 1994, bij het begin van Paars I, als VVD-leider fractievoorzitter bleef? „In het kabinet ben je gebonden aan waterige compromissen. Ik blijf liever fris en vrij in het parlement.”
Lees ook
Mark Rutte: de wendbare overlever die aan talloze zijden draadjes hing