N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Provinciale Statenverkiezingen Bestuurskundige en VVD-senator Caspar van den Berg waarschuwde eind 2017 al voor „electorale ontwrichting”, door „ruraal onbehagen”. Hij waarschuwt dat middenpartijen niet dezelfde fouten moeten maken als na de Fortuyn-revolte.
Caspar van den Berg was in 2017 pas net benoemd tot hoogleraar in Leeuwarden toen even verderop in Friesland demonstranten bussen van Kick Out Zwarte Piet blokkeerden. Ze wilden bij de Sinterklaasintocht in Dokkum protesteren tegen racisme. „Door de meeste mensen werd dat geduid als een Zwarte Piet-discussie, wat het aan de oppervlakte natuurlijk ook was. Maar toen ik de nasleep daarvan volgde, de rechtsgang, begon ik in te zien dat Zwarte Piet hier werd aangegrepen voor iets wat eigenlijk groter is en dieper ligt.”
Dat was het eerste „puzzelstukje”. Het tweede stukje kwam in het voorjaar van 2019, toen dierenrechtenactivisten een stal in Boxtel bezetten. Het kreeg weinig aandacht in de landelijke media, zegt Van den Berg, „maar betekende veel voor mensen in heel Nederland.” Farmers Defense Force ontstond toen, bijvoorbeeld. Toen een paar maanden later een uitspraak van de Raad van State het stikstofbeleid van tafel veegde, legde Van den Berg de puzzelstukken samen en dacht: „dit kan nog wel eens electoraal ontwrichtend worden”.
„Mensen hebben het gevoel: wij wonen hier. En we vinden het eigenlijk zelf prima zoals het gaat, maar we zien wel dat we de afgelopen 25, 30 jaar op weinig interesse hebben kunnen rekenen van anderen in het economische en politieke centrum van het land. Kom dan ook nu niet hier om ons te vertellen hoe wij wel of niet mogen leven.”
Dus nee, zegt Van den Berg in zijn werkkamer op de Campus Fryslân, het Friese filiaal van de Rijksuniversiteit Groningen, verbaasd was hij niet toen BBB bij de Provinciale Statenverkiezingen de grootste partij werd – hoewel de winst nog „twee, drie schepjes” groter was dan hij had verwacht. Verbaasd was hij wél over de verbazing van anderen. Oók in zijn eigen partij, de VVD, waarvoor hij sinds begin 2022 in de Eerste Kamer zit en in mei herkozen zal worden.
„Er is hierover toch wel heel veel gezegd en geschreven de afgelopen jaren. Als dit fenomeen vóór de uitslagenavond dan nog niet tot je doorgedrongen was, heb je volgens mij niet heel goed opgelet.”
„Middenpartijen zijn toch een soort tankers die dan van koers moeten veranderen”
De BBB-winst, zegt Van den Berg, is dan ook een „tweede Fortuyn-moment”. „Alle middenpartijen zijn verbaasd en geschrokken. Hun eerste reactie is: hoe hebben we dit niet zien aankomen?” Terwijl hij denkt: hoe kon je het níet zien aankomen?
Maar u heeft uw eigen partij, de VVD, toch zeker wel gewaarschuwd?
„Dit was het eerste waar ik over begon toen ik, in 2019, met de selectiecommissie voor de senaat sprak. En later ook nog, in talloze zaaltjes en Zoomcalls. Maar kennelijk was ik onvoldoende overtuigend. Getuige deze verkiezingsuitslag zou je moeten zeggen dat het in elk geval onvoldoende consequenties gehad heeft. Maar goed, we moeten ons verlies nu maar gewoon ruiterlijk accepteren. Hier staan we nu. En we hebben nog de kans om niet in dezelfde Fortuyn-fuik als toen te zwemmen.”
Wat bedoelt u daarmee?
„Dat je na een kiezersopstand wel de retoriek van boze burgers overneemt, maar inhoudelijk alles bij het oude laat. Je zet de boze burger dan op het schild met allemaal mooie oneliners, maar laat vervolgens na om in de lagen daaronder te gaan graven naar wat nou eigenlijk de beleidsopgaven zijn waar het hier om gaat.”
Maar als het om BBB gaat kun je ook zeggen: geen stem die de afgelopen decennia zo gehoord werd in Den Haag als die van boeren. Daar werd júist inhoudelijk naar geluisterd, waardoor het stikstofprobleem lange tijd niet werd aangepakt. Met als consequentie dat nu ineens heel veel heel snel moet.
„Maar dat is precies die Fortuyn-fuik. Dat je beleid ziet als een manier om de proteststem te honoreren. Dat moet je juist niet doen. Als je burgers hun zin geeft en ze iets laat doen wat eigenlijk niet kan, praat je ze in wezen alleen maar naar de mond. En je laat de oorzaken van hun onvrede ongemoeid, dus blijven ze ontevreden.”
Volgens Van den Berg moeten politici dieper graven om bij die echte oorzaken uit te komen. Kijk bijvoorbeeld naar de Rijksoverheid zélf, zegt hij: „Die heeft zich steeds meer teruggetrokken in Den Haag. Vroeger hadden departementen regionale kantoren, waar je binnen kon lopen, waar mensen werkten die óók in die gebieden geworteld waren. Maar de zichtbaarheid en aanwezigheid van de Rijksoverheid in minder dichtbevolkte provincies is afgenomen. We hebben te veel gedacht: Nederland is klein, de afstanden zijn klein, en we zijn egalitair ingesteld. Het idee dat Nederland een soort stadstaat is, met de provincies als buitenwijken. Dat blijkt niet zo te zijn.”
Maar BBB scoort niet alleen in plattelandsregio’s, ze wonnen ook in steden als Woerden en Schiedam. Is het onbehagen dan niet veel breder dan alleen regionaal?
„Dat klopt, en ook in Amsterdam en Utrecht haalden ze een vrij hoog percentage. Maar het zou een fout zijn om te concluderen dat het dan níet om ruraal onbehagen gaat. Het succes en bestaansrecht van BBB zit in twee dingen: het stikstofverhaal en de positie van de intensieve veehouderij, én het bredere gevoel dat de regio vergeten wordt. Zeggen dat het succes niks met regionale onvrede te maken heeft, is hetzelfde als bij Fortuyn en Geert Wilders zeggen dat het niks met migratie te maken had, want zij waren ook groot in Oost-Groningen en daar zou die problematiek niet spelen. De reflex van beleidsmakers is dan: we hoeven het niet zo serieus te nemen.”
Hoe moeten middenpartijen dan wel reageren?
„Het sentiment van de plattelandscultuur tegenover de stadscultuur is moeilijk op te lossen door de overheid. Maar veel van de onderliggende onvrede is wel degelijk objectief te verklaren. En dat zijn knoppen waar je ook echt aan kan draaien. Kijk naar het Gemeentefonds, een belangrijke inkomstenstroom van het Rijk naar gemeenten. Dat is onlangs herijkt en de nieuwe verdeelsleutel zorgde ervoor dat plekken waar de voorzieningen al het meest onder druk stonden er nog extra op achteruit gingen. Of kijk naar de verdeling van agenten: die zouden gelijk over het land verdeeld worden, maar in de praktijk komen ze vooral in de steden terecht. Kijk ook naar de bereikbaarheid van dunbevolkte gebieden, naar de voorzieningen. Wat is het minimum aantal voorzieningen dat we acceptabel vinden? Door welke bodem mogen we niet zakken? Waarop moet elke Nederlander recht hebben om zich te kunnen ontplooien? Heb je overal in Nederland dezelfde kansen?”
Zulke ‘leveling-up’, zoals het verkleinen van regionale ongelijkheid in Engeland genoemd wordt, is volgens Van den Berg een randvoorwaarde om uit de stikstofimpasse te komen.
„De kunst is om die twee uit elkaar te trekken. De regionale ongelijkheid moet je aanpakken, voor wat betreft het tweede moet je als middenpartijen en als overheid om de boeren heen gaan staan en ze helpen het noodzakelijke te doen: hun bedrijf verduurzamen.”
Waarom zouden de vele BBB-politici daarin meegaan? Zij zijn deels verkozen door mensen die willen dat het stikstofbeleid helemaal van tafel gaat.
„BBB zal niet tegen het opwaarderen van regio’s zijn. Uiteindelijk is slechts minder dan 1 procent van de zes miljoen Nederlanders in minder dichtbevolkte gebieden boer. Maar BBB heeft veel aanhang onder de andere 99 procent van het Nederlandse platteland. En wat BBB electoraal slim doet, is dat economische belang van die 1 procent projecteren op het gevoel van niet voor vol aangezien worden bij die andere 99 procent. Je moet denk ik twee verschillende sporen volgen en tegelijk ook wijzen op de uiteindelijke inconsistentie van dat huwelijk. Want als je echt een fan bent van het platteland, dan wil je eigenlijk ook dat er een effectieve aanpak van stikstof komt. Te veel uitstoot doet afbreuk aan precies die dingen die het leven op het platteland zo mooi maken.”
Ideeën om regio’s te ontwikkelen liggen er in feite al, denkt Van den Berg, onder meer in rapporten die recent zijn gepubliceerd. „Maar het zou beter zijn als die ontwikkeling vijf jaar geleden al was ingezet. Misschien is er een electorale aardverschuiving nodig om een gevoel van urgentie te creëren. Soms moet het erger worden voordat het beter wordt.”
Ziet de top van de coalitie die bredere oorzaken in?
„Nou, nog niet. Maar hopelijk komt dat nog.”
Het ging de eerste week na de verkiezingen alléén over technische aanpassingen van het stikstofbeleid. Als partijen die diepere oorzaken de afgelopen jaren niet gezien hebben, waarom zouden ze dat dan nu wel doen?
„Dat is misschien de eerste schok na zo’n verkiezingsuitslag. Dat je niet meteen een breder antwoord hebt, snap ik wel.”
De eerste reactie van VVD-minister Van der Wal was: we gaan gewoon door met het stikstofbeleid.
„Ja, maar dat was zeven minuten na de exitpolls. Voor een serieuze analyse heb je meer tijd nodig. Ik denk dat zij wel oog heeft voor de problemen. Zij blijft uitleggen wat het stikstofprobleem is, in weerwil van de populistische trend. We zitten vast. Om Nederland van het slot te krijgen moeten we dat probleem oplossen.”
Als VVD, zegt Van den Berg ook, „moeten we ons nu herbezinnen”. Toenmalig fractievoorzitter Klaas Dijkhoff schreef in 2019 over een „liberalisme dat werkt voor iedereen”. Dát gesprek, zegt Van den Berg, „zou voortgezet moeten worden. Het gaat in feite om de 99 procent die zelf geen boer is, maar wel BBB stemt. Of je die mensen terugwint weet ik niet, maar je moet in ieder geval iets aan de onderliggende oorzaken van hun zorgen doen.” Beweeg je alleen „aan de oppervlakte mee met de onderbuik”, zegt hij, „dan is er over tien jaar weer een ander thema dat onvrede mobiliseert. Elke keer is er een nieuwe partij die op een net iets ander ticket die onvrede weet te mobiliseren en te kanaliseren. Maar van het vorige ticket blijft wel een stukje over. Dat is inmiddels opgestapeld tot zo’n 35 procent van de kiezers – een hele grote minderheid.”
„Middenpartijen zijn toch een soort tankers die dan van koers moeten veranderen. In zo’n tanker zitten allemaal individuen met inzichten en meningen, maar dat gaat niet heel snel. En ja, wij hebben verloren, dat wil ik niet bagatelliseren. Maar we zijn niet geïmplodeerd, zoals bijvoorbeeld het CDA en eerder de PvdA. Toch: ook als je zelf niet implodeert, maar dat wel ziet gebeuren bij partijen die voorheen een vergelijkbaar profiel hadden, dan moet je kijken hoe je dat in je eigen partij vóór kunt zijn. Of in betere banen kan leiden.”
De implosie in betere banen leiden?
Lachend: „Nee, een implosie voorkomen.”