De VVD heeft het loting-model van Klaas Visser verkeerd geïnterpreteerd, zegt Klaas Visser

Numerus fixus De Tweede Kamer nam dinsdag een amendement aan om selectie voor studies eerlijker te maken. De bedenker van het model wil dat nuanceren.

Kinder-IC in UMC Utrecht. Het loting-model voor studenten ligt onder vuur.
Kinder-IC in UMC Utrecht. Het loting-model voor studenten ligt onder vuur.

Foto Ramon van Flymen/ANP

De gepensioneerde opleidingsdirecteur psychologie Klaas Visser maakte deze week iets raars mee. Hij heeft, na jaren ervaring en op basis van onderzoek, een model ontwikkeld om zo goed en eerlijk mogelijk vwo’ers te selecteren voor het groeiende aantal studies met een numerus fixus. Geneeskunde, tandheelkunde, diergeneeskunde en psychologie. Dat ‘Klaas-Visser-model’ werd vorige week besproken tijdens een Kamerdebat over een wijziging op de Wet op het hoger onderwijs. En zelfs een soort titel van een amendement van Hatte van der Woude (VVD) dat dinsdag onverwachts werd aangenomen.

Zijn naam stond daardoor in de kranten. En dus belden kennissen Visser op: ‘Klaas, jij wilt toch niet vwo’ers met lage eindexamencijfers weren van geneeskunde?’ Het model werd bekritiseerd: op deze manier, schreven columnisten, zouden slimme kinderen met laagopgeleide ouders of een migratie-achtergrond nooit een kans krijgen om arts of tandarts te worden. „Maar zo is mijn model nooit bedoeld”, zegt Visser aan de telefoon én in een ingezonden brief in NRC. „Het is verkeerd geïnterpreteerd.”

Eerst de controverse: loting voor een studie met een beperkt aantal plekken werd in 2017 afgeschaft omdat het oneerlijk was. Er werden altijd weer gemotiveerde studenten uitgeloot en minder gemotiveerde studenten ingeloot. Visser: „Je hoefde maar een vakje aan te vinken en je deed mee met de loting.” Alleen de vwo’er met gemiddeld een 7,5 of hoger op zijn eindlijst, maakte een grotere kans in die ‘gewogen’ loting. Meedoen met de loting mocht slechts drie keer.

Maar wat geleidelijk voor loting in de plaats is gekomen – decentrale selectie – pakte nóg oneerlijker uit. Universiteiten wierpen drempels op – sollicitatiegesprekken, CV-eisen, toetsen – die vrijwel alleen één type student blijkt te kunnen nemen: consciëntieuze meisjes met hoogopgeleide, Nederlandstalige ouders. Zoals hoogleraar klinische epidemiologie Rolf Groenwold, zaterdag in NRC zei: „De meeste nieuwe geneeskundestudenten hebben een training gevolgd, tegen betaling, om de selectie door te komen. Als je dat niet kunt betalen heb je minder kans om te worden toegelaten.” Blonde meisjes met een flesje water bij zich, zo typeren oudere opleiders de nieuwe aanwas.

Amendement plots aangenomen

Zij zagen dit gevolg al enkele jaren en dus zou de wet weer veranderd worden. Loting zou, naast selectie, weer een rol spelen. De stemming over die wetswijziging is dinsdag uitgesteld omdat het amendement van Van der Woude plots werd aangenomen. Daarin krijgen universiteiten een extra optie: eerst de meest getalenteerde aspirant-studenten toelaten, een deel „dat laag scoort” afwijzen en daarna de middengroep laten loten. „Nu willen we even nadenken over de gevolgen voor de wet”, zei Kamerlid Habtamu de Hoop (PvdA). Wat is laag scoren? Een vwo-diploma is toch een vwo-diploma? Dat mogen opleiders zelf bepalen, zegt Van der Woude, opsteller van het amendement, in een reactie. „Dat hoeft écht niet te gaan om lagere examencijfers. Ik ben voor diversiteit. Trouwens, scholieren met een migratie-achtergrond kunnen ook hoge cijfers halen.”


Lees ook: Kabinet wil loten bij universiteiten en hogescholen weer toestaan

Maar Klaas Visser, die het model bedacht, bedoelt met ‘laag scoren’ echt niet ‘lage cijfers’. Zo ziet hij het voor zich: een opleiding kan de ‘topgroep’, met een gemiddelde van 7,5 of hoger, automatisch toelaten. Dat is elk jaar hooguit 12 procent van de kandidaten. „Die blijken ook wel echt goede dokters en psychologen te worden”, zegt hij. En aan de overige 88 procent van de kandidaten kan de opleiding een inspanningsverplichting opleggen – bijvoorbeeld een dag komen kijken. „Er zal altijd een groep niet komen opdagen. Die vallen dan meteen af. Iedereen die wel komt, mag meeloten.”

Ingezonden brief Visser pagina 17