Frederikstaat 16, in het centrum van Den Haag. Op de etalageruit in knalroze en kanariegele letters: My Lima Lima. Geen tweedehandswinkel, maar een vintage shop, en zelfs dat niet helemaal. Hier wordt verkocht om te geven en elke koop dient een goed en groter doel. Give to empower is het motto dat prinses Laurentien van Oranje (57) en haar dochter Eloise (21) aan hun winkel gaven.
Sinds februari dit jaar is My Lima Lima open, vooralsnog alleen van donderdag tot en met zaterdag, en één of twee van die dagen zijn Laurentien dan wel Eloise er zelf. Op welke dagen houden ze in het midden. „Mensen moeten niet voor ons komen, maar voor het doel en de winkel.”
Designertassen, damesschoenen, sieraden, accessoires en veel kleren. Weinig voor onder de 100 euro. Allemaal „unieke stukken”, zegt Eloise. „Pre-loved noemen we dat.” Gedoneerd door „fashionistas”, modeliefhebbers die een kast vol ongedragen kleren hebben. „In het hogere modesegment blijft 71 procent van de gekochte kleding ongedragen”, zegt Laurentien.
Eloise is als „co-founder” verantwoordelijk voor de inname en selectie van de items. Merkkleding, zeker, maar ook merkloze kwaliteit. Honderd procent zijden bloesjes, truien van kasjmier of „coole, unieke schoenen”. Laurentien: „Voor veel klanten is onze winkel de eerste kennismaking met vintage. Wij zeggen vaak: neem ook eens een kijkje bij de tweedehandswinkels hier om de hoek.”
Aan kleerhangers in de roze-gele huiskleuren hangen een jasje van Chanel, een tuniek van TwinSet en hé, vroegen kenners van de koninklijke garderobe zich online af, is dat niet het gebloemde jurkje dat prinses Amalia droeg toen ze haar eerste toespraak hield voor de Raad van State? (Nee, de jurk was aan de winkel gedoneerd door het merk LaDress zelf).
Roomwit en ivoorkleurig
Koffie, thee, een chocoladekoekje voor erbij. Moeder en dochter zitten op het witwollen bankje voor in de winkel. „We hadden vanochtend allebei exact hetzelfde aangetrokken,” zegt Eloise. Roomwitte broek, ivoorkleurige trui, gouden sieraden. „Zó toevallig,” zegt Laurentien, zij heeft snel iets anders aangetrokken.
Eloise woont en studeert in Amsterdam, ze zit in het laatste jaar van de Hogere Hotelschool. Laurentien woont in Den Haag en is mede-directeur van meerdere stichtingen. Eloise: „Op een van de autoritten tussen Den Haag en Amsterdam zeiden we grappend tegen elkaar: samen ooit een winkel beginnen, hoe leuk is dát.” Laurentien: „Járen geleden.”
Dat was ver voor duidelijk werd hoeveel ouders en kinderen slachtoffer waren geworden van een overheid die hen ten onrechte had beschuldigd van fraude met kinderopvangtoeslagen. Op voordracht van de kinderombudsman, Margrite Kalverboer, werd Laurentien in het voorjaar van 2020 gevraagd om te luisteren naar de verhalen van gedupeerde kinderen. „Ze kent mijn jarenlange betrokkenheid bij kinderen.” Ze hoorde verhalen van kinderen wier ouders berooid raakten door toedoen van de overheid. „Ik luisterde uren per dag naar een groeiend aantal kinderen, jongeren, hun ouders. Het was ontluisterend.” Zoomend achter de laptop, want het was coronatijd. „Al die maanden dat ik luisterde, diep luisterde naar hun ellende… Er veranderde iets in mij.”
Pas later, zegt ze, realiseerde ze zich dat ze al die maanden alleen maar zwarte en donkerblauwe kleren droeg. Eloise: „Normaal ben je heel kleurrijk”. Ik denk, zegt Laurentien, dat ik door een soort van rouw ging. „Het onrecht dat deze mensen was aangedaan, het voorrecht dat het mij níét was aangedaan. Die twee werelden, dat botste op een kernwaarde in mij.”
Voelde ze rouw of schaamte? „Diepe schaamte. Voor hoe goed ik het heb, en letterlijk, voor wat ik allemaal héb.” Zo kwam het dat ze voor haar klerenkast stond en de mooie kleren zag die ze – mede omdat het coronatijd was – al zo lang niet meer droeg. Hoe kon ze dat „dode kapitaal” te gelde maken en inzetten waar het zo hard nodig was, de ouders en hun kinderen?
Op dat punt haalde ze Eloise erbij. „Want jij bent altijd zo bezig met duurzaamheid.” Hoe kon ze het geld uit haar kast krijgen? „Ze begreep meteen de reikwijdte van mijn idee.” Eloise had natuurlijk haar moeders kleren kunnen verkopen via Vinted, maar van meet af aan was duidelijk dat dit idee tot iets groters zou leiden. „Volle kasten bevrijden”, een „cirkel van geven” van vrouwen die elkaar empoweren. „Jouw blouse van 200 euro betekent een week boodschappen voor een heel gezin.”
Vrouwen komen soms één riem brengen, de week erop een paar schoenen. Er zijn er ook die „drie meter” in één keer inleveren. Eloise: „Het idee van kleren doorgeven is voor veel vrouwen nieuw.” Laurentien: „Het is echt bewustwording. Kijk anders naar wat je hebt.” Zij zegt niet dat ze nooit meer wat nieuws zal kopen. Wel minder en anders. Eloise koopt sowieso al haar kleren tweedehands, zegt ze. „Ik ben Vinted-verslaafd.” En wat ze niet koopt, krijgt ze. Ze is een influencer met 260.000 volgers op Instagram.
Maak er 200 euro van
Laurentien bedacht de naam bij het idee. „Zoals meestal kom ik al zoekend uit bij het Swahili of Maleis. Fifty fifty, ‘samen delen’ is in het Maleis lima pula.” Lima Lima bleek helaas de naam van een aviationclub in Amerika. „Met ‘my’ ervoor voelde het meteen goed.”
Het winkelpand in de Frederikstraat kwam bij toeval voorbij. Ze betalen de normale huur – de verhuurder verbouwde wel het pand voor hen. De hulp van fotografen, accountants en juristen krijgen ze tegen „sterk gereduceerd tarief”, de verkoopsters zijn vrijwilligers. Eloise regelt het winkelgedeelte, Laurentien doet de goededoelen-kant. Vooralsnog zijn dat er drie: KidsRights (voor kwetsbare kinderen overal ter wereld), Everyday People (een stichting voor ‘gewone mensen met ongewone problemen’) en het Jeugdeducatiefonds. Deze „heroes”, zegt Laurentien, weten exact waar de mensen behoefte aan hebben. En ze weten hoe Laurentien over geven denkt. „Het moet ruimhartig zijn, waardig en met vertrouwen in de ontvanger.” 100 euro om kleren te kopen? „Maak er 200 euro van of 300. Dat iemand eens echt op kan winkelen.”
Doel was om dit jaar 366 mensen te helpen met grote en kleine noden. „Elke dag één persoon.” In de eerste maand leverde de winkel 10.000 euro winst op. Een private stichting, die anoniem wil blijven, verdubbelde dat bedrag. „Daarmee konden we 140 mensen iets extra’s geven.”
AmsterdamFashian
Voor Ian Hornby (23) begon het op zijn zeventiende. Zijn liefde voor mode en designkleding had hij van zijn moeder Santje Kramer (61) meegekregen, maar op die leeftijd begon hij online zelf items te kopen én te verkopen.
Hij werkte als afwasser in een Amsterdams restaurant, waar ze hem in de keuken ‘Fashian’ noemden , omdat hij in designkleding stond af te wassen. „Ik werkte voor 6 euro per uur en dan verkocht ik tijdens het afwassen een Gucci-bril voor 300 euro.”
Nadat hij twee keer een pop-upevenement in een winkel had georganiseerd, vond hij het op zijn twintigste tijd voor een eigen zaak. Tijdens de eerste lockdown in coronatijd – Ian was twintig – kon hij met zijn moeder in de Negen Straatjes in het centrum van Amsterdam het huurcontract van de winkel van tassenontwerper Hester van Eeghen overnemen.
Zijn moeder Santje Kramer werkte aan een documentaire en was op de achtergrond betrokken, maar langzaam veranderde dat. „Ik heb kleding van kinds af aan leuk gevonden, maar werkte al jaren in de journalistiek. Op een gegeven moment dacht ik: hier heb ik geen zin meer in, ik wil iets doen wat ik leuk vind.” Dus stond ze af en toe bij Ian in de winkel, ging ze mee inkopen en werd het steeds meer een gezamenlijk project.
Kramer: „Ian is wel echt de baas. De moeilijke gesprekken met het personeel, die doet hij.” Ze zijn het niet altijd eens. „Ian wil dan per se dat de tassen op een bepaalde manier staan. Dan heb ik net iets in de etalage gezet en haalt hij het weer allemaal weg. Dan denk ik: wat maakt dat nou uit?” Ian: „Het gaat mij om het grotere plaatje. Dat we hier gestructureerd en vanuit een bepaalde gedachte te werk gaan.”
Moeder en zoon runnen samen de winkel en ook wonen ze elders in Amsterdam boven elkaar in hetzelfde pand. Dat zorgt weleens voor wrijving. „Het afgelopen jaar heb ik veel gefeest”, zegt Ian. „Ik ben natuurlijk nog best wel jong en na een goede dag heb je gewoon zin om met je vrienden de kroeg in te gaan. Maar op een gegeven moment gebeurde dat iets te vaak.” Het werd tijd voor meer structuur. En een helderder concept. „Ons uitgangspunt is nog steeds dat de meeste kleding designerkleding moet zijn, maar we richten ons nu ook op kledingstukken met een verhaal”, zegt Ian. Zoals een overhemd gemaakt van een Britse vlag, dat ze uitleenden aan het Kunstmuseum Den Haag voor de tentoonstelling Royals & Rebels. Ian: „We hadden dat overhemd geruild tegen een regenrok en we wisten niet zo goed wat we ermee aanmoesten. Ik wilde het gewoon in de winkel hangen voor 40 euro. Maar het was mooi gemaakt, dus ging ik toch even uitzoeken wat er op het label stond. Het overhemd bleek bij I Was Lord Kitchener’s Valet, een Londense kledingwinkel, vandaan te komen.” De boetiek bestond in de jaren 60 slechts twee jaar, maar werd berucht door beroemde klanten als Jimi Hendrix, Eric Clapton, John Lennon, Mick Jagger en Twiggy. Het zoeken naar bijzondere kleding gaat de hele dag door. Zo hebben moeder en zoon een appgroep waarin ze elkaar vondsten doorsturen. Ian: „Soms zit ik twee minuten voordat ik ga slapen nog steeds op mijn telefoon.”
RotterdamMaison Maas
Vintage is populair in het Zwaanshalskwartier in het noorden van Rotterdam. Pre-loved fashion, tweedehandskinderkleding, vintage designstukken – elk segment heeft zijn eigen vintagewinkel. Ook Maison Maas is er te vinden, de winkel van Maas Broekhuizen (25) en zijn moeder Lida van Adrighem (66) – vader helpt met de boekhouding (Maas: „Wij zijn een ramp met cijfers”). Van woensdag tot en met zondag verkopen ze vintage design van grote merken, unieke kledingstukken, zelfontworpen kleding, schoenen, kunst, sieraden. De naam van Maas staat op de etalage, de winkel was ook zijn idee. „Ik miste een winkel in Rotterdam waar ik zelf graag naartoe zou gaan.” De zaak die Maas voor ogen had, zou niet alleen vintage designkleding verkopen, maar ook een platform bieden aan lokale artiesten. Er worden pop-ups georganiseerd, ze nemen er stylingopdrachten aan en kunstenaars kunnen er exposeren.
De liefde voor mode heeft Maas van zijn moeder en handel zat er ook al vroeg in. Lida: „Toen Maas nog klein was, zei iemand al: ‘Die verkoopt zijn moeder waar je bij staat.’” Zelf werkt ze al haar hele leven in de mode, ontwierp zelf kleding en was docent aan verschillende modeopleidingen. Ze heeft Maas nog lesgegeven tijdens zijn opleiding tot junior stylist. Die studie maakte hij niet af. Ook de kunstacademie verliet hij voortijdig. „Zes of zeven jaar geleden had ik mijn eerste broek gemaakt, voor het toelatingsexamen van de academie. Ze namen me aan, maar zeiden wel: ‘Je doet het allemaal al, wat wil je van ons leren?’ Maas hield het tot de kerstvakantie uit en besloot daarna niet terug te keren.
In zijn eigen winkel vond hij wel zijn draai. Hij en zijn moeder ontwerpen nog steeds kledingstukken, die ook in de winkel hangen. Maas: „We werken veel met mensen in Rotterdam. We hebben een vrouw die mutsen voor ons breit, een ander naait kleding.” De samenwerking tussen moeder en zoon zorgt af en toe voor spanning, maar ze zouden de winkel niet zonder elkaar zijn begonnen. Lida: „Ik vind andere dingen belangrijk dan hij, bijvoorbeeld dat we op tijd opengaan en in de winkel zijn. Ik wil discipline, Maas doet het op een andere manier. Op een avond dat hij uit is, verkoopt hij gewoon de kleding die hij aanheeft.”
Bij het uitgaan gebeurt het vaak dat mensen de kleding die hij draagt, willen kopen. Maas: „Een nieuwe muts die ik heb ontworpen doe ik meteen zelf op en dan ga ik in de stad een drankje doen. Zo maak ik zelf reclame.”
amsterdamPop18 vintage
Natalie Roege heeft een vintage-kledingwinkel op de Haarlemmerdijk in het centrum van Amsterdam en doet veel pop-ups. De nieuwste bevindt zich een gigantisch pand aan de Eerste Jacob van Campenstraat, in De Pijp. Er zijn verschillende hoeken: kinderkleding, een rek met design, een sectie met jeans, herenkleding. Alles vintage. Roege heeft ook een grote schuur vol met tweedehandskleding. Daaruit zoekt ze welke stukken naar welke winkel gaan. „De Haarlemmerdijk is een drukke winkelstraat geworden. Mensen die vroeger in de Kalverstraat liepen, gaan nu naar de Haarlemmerdijk om vintage te scoren. Het is een enorme hype. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker, mensen willen niet alleen maar wegwerpkleding. Hier in de pop-up komen vooral toeristen, daar pas ik ook mijn aanbod op aan. Op de Haarlemmerdijk zijn mensen echt op zoek naar specifieke merken, hier is het aanbod breder.”
In de winkel loopt haar dochter Bo de Jong (22) rond. Zij ging als baby al met haar moeder mee, als die met kleding op de markt stond. 22 jaar later werken ze nog steeds samen. „We zijn echt besties”, zegt Bo. „Het gaat allemaal vanzelfsprekend. Ik kijk naar trends op TikTok en andere sociale media, zo weet ik wat interessant is voor mensen van mijn leeftijd. Mijn moeder richt zich meer op damesmode.” Dat vintage steeds populairder wordt, merken ze goed, op de Haarlemmerdijk alleen al zijn er vijftien pre-loved-kledingzaken. Natalie: „Mensen hebben genoeg van fast fashion, en de kwaliteit van oudere kleding is vaak zoveel beter. Dat is een goede ontwikkeling, maar door het steeds grotere aanbod, moet je je wel als winkel gaan onderscheiden.” Dat doen zij onder andere door ontwerpers ruimte te geven om in hun pand kleding te verkopen of door exposities te organiseren.
„Ik vind het leuk om hier te werken, maar ik weet niet of ik de winkels over zou willen nemen”, zegt Bo, die toegepaste psychologie studeert. Ze kijkt naar haar moeder: „Ik weet niet of ik zo hard zou kunnen werken als jij.”