Te belerend, te woke, te weinig politiek profiel, te veel integriteitskwesties in eigen gelederen en te weinig invulling van de slogan van Sigrid Kaag van drie jaar geleden – ‘nieuw leiderschap’. In een intern evaluatierapport over de grote verkiezingsnederlaag bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen steekt D66 onomwonden de hand in eigen boezem. Het wetenschappelijk bureau van de partij, de Mr. Hans van Mierlo Stichting, heeft samen met de huidige Tweede Kamerfractie een kritisch advies geschreven over de oorzaken van de tanende politieke invloed van D66. In november verloor de partij onder leiding van Rob Jetten vijftien van de 24 zetels.
Al direct na de grote verkiezingsoverwinning van Sigrid Kaag in maart 2021 – een „historische en uitzonderlijke uitslag” – werd het minder, stelt het rapport. Kaag had aanvankelijk stevige kritiek geuit op de poging van VVD-leider Mark Rutte om (toenmalig) CDA’er Pieter Omtzigt kalt te stellen (‘functie elders’), maar zette niet door. In een debat op 1 april dat jaar steunde D66 een motie van wantrouwen tegen Rutte niet. „Een grote groep kiezers, ook uit eigen achterban, verloor in die tijd het vertrouwen in D66 en in de belofte van ‘nieuw leiderschap’”, concludeert het rapport. Een half jaar later liet Kaag haar streven naar „een zo progressief mogelijke coalitie” varen. De partij stapte opnieuw in een kabinet met VVD, CDA en ChristenUnie.
Hoewel D66 veel progressief beleid in het regeerakkoord wist binnen te halen (op onder meer klimaat, onderwijs en natuurbeheer) werd de partij steeds minder populair. De onderzoekers wijzen op het gebrek aan smoel bij de Tweede Kamerfractie – „daar ontbrak het aan eigen profiel en kleur”. Dat kwam onder meer doordat zowel politiek leider Kaag als haar voorganger Rob Jetten voor een kabinetspost hadden gekozen. „De zichtbaarheid van D66 raakte te versnipperd tussen verschillende kopstukken in de regering, fractie en vereniging.”
Nadat het kabinet Rutte IV in juli vorig jaar was gevallen over migratie verloor D66 de regie op mogelijke verkiezingsthema’s. Strenger asielbeleid werd de boodschap die juist leidde tot een grote overwinning van (populistisch) rechts. D66 is er tijdens de campagne onvoldoende in geslaagd „om de zorgen van kiezers op verschillende grote thema’s – waaronder wonen, zorg en Europese integratie – te adresseren.”
Daarbij heeft D66 moeite de juiste toon te vinden om kiezers voor zich te winnen, erkennen het wetenschappelijk bureau en de fractie: te belerend. „In de omgang met populistische politici hebben D66’ers vaak de neiging om gelijk te halen op ‘de waarheid’ (zoals die van wetenschappers en rechters) in plaats van op waarden en politieke ideologieën. […] Het resultaat is dat D66 uit frustratie kan doorslaan in een betweterige toon – ‘dan ga ik het je nog een keer uitleggen’, waarbij de partij verzandt in voor de kiezer onbeduidende discussies.”
Lees ook
D66 is die elitaire Randstadpartij
Zonder de eigen landbouwwoordvoerder bij naam te noemen – voormalig Kamerlid Tjeerd de Groot – beschrijft het rapport het debat over stikstofreductie en de toekomst van de landbouw. Dat werd „een strijd tussen twee werkelijkheden”, aldus het rapport. Daarbij beriep D66 zich vaak technocratisch op: ‘het moet van de rechter’ en ‘er is geen alternatief voor deze plannen’. De populisten beriepen zich op hún waarheid: ‘zonder boeren geen eten’.
Het is exemplarisch voor een hervormingsgezinde partij als D66, stelt het rapport. „Partijen die veranderingen voorstaan, zullen extra hun best moeten doen om mensen mee te nemen. […] D66 is de afgelopen jaren minder goed in staat geweest om te praten vanuit haar politieke waarden, deze te vertalen naar een gevoel, en een wenkend perspectief te bieden aan de kiezers.”
Komende zaterdag bespreekt D66 dit kritische evaluatierapport op een congres.