Op 28 februari had minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) de voorzitter van de raad van toezicht van de NPO ontboden op het ministerie. „Als zoiets in de krant staat”, zei de minister over de aantijgingen tegen NPO-topvrouw Frederieke Leeflang, die een angstcultuur zou creëren binnen het centrale bestuursorgaan van de publieke omroep, „dan is het goed om onder vier ogen te spreken”.
Het werd een „indringend gesprek”, zei de minister naderhand. Toezichthouder Tjibbe Joustra zou hem „gepaste actie” hebben beloofd. Joustra staat niet bekend als een bestuurder die snel en publiekelijk ingrijpt. Leunend op een lange staat van dienst in het openbaar bestuur doet hij zijn werk als toezichthouder op de achtergrond en in stilte. Nu beloofde hij opeens „gepaste actie”. En wel „op korte termijn”, aldus Bruins.
Was dit een toneelstukje? Leeflang had een dag voor het gesprek tussen Bruins en Joustra immers zelf al besloten te stoppen. Dat had ze Joustra de dag ervoor laten weten. Onduidelijk is of hij dit met Bruins heeft gedeeld; beiden doen er desgevraagd het zwijgen toe. Vier dagen later was Leeflang vertrokken. De „discussie over mij” mag het belang van de publieke omroep niet in de weg staan, liet ze optekenen in een persbericht. Daarmee is de crisis bij de publieke omroep compleet.
Wat dreef Leeflang tot haar besluit? De raad van toezicht nam het naar buiten toe niet voor haar op en in Hilversum had ze onvoldoende steun, blijkt uit gesprekken die NRC de afgelopen weken voerde met bronnen. Die willen anoniem blijven vanwege de gevoeligheid van het onderwerp. Een aantal maakten haar aftocht van nabij mee.
‘Angstcultuur’ bij de NPO
Als advocaat die haar carrière begon op de Zuidas, is Leeflang altijd een buitenstaander gebleven op het Mediapark. Ze werd begin 2022 benoemd met de opdracht het complexe omroepbestel te vereenvoudigen en te professionaliseren. Maar ze kreeg al snel te maken met schandalen over grensoverschrijdend gedrag. En met het aantreden van het kabinet-Schoof eind 2023 kwamen daar nog eens 110 miljoen euro aan bezuinigingen bovenop, evenals een structurele hervorming om het omroepbestel bestuurbaar te houden.
Leeflang wierp zich op als een bestuurder die de bezem zou halen door de organisatie. Maar de manier waarop ze dit deed, heeft volgens bronnen in Hilversum kwaad bloed gezet. Want ze raakte aan gevestigde belangen op het Mediapark, dat in feite een verzameling koninkrijkjes van verschillende omroepverenigingen is. Als NPO-voorzitter moest ze op verschillende borden tegelijk schaken. Ze gaf niet alleen leiding aan de NPO, een organisatie met 660 medewerkers die geld en zendtijd verdeelt onder de omroepen, technische ondersteuning biedt, en over de streamingsdienst NPO Start gaat. Ze had ook regulier overleg met de omroepen, én sprak met politieke partijen en ambtenaren in Den Haag.
In de loop der jaren is Leeflang op verschillende belangrijke plekken steun kwijtgeraakt. Om te beginnen binnen de top van de NPO. Sinds haar aantreden zijn verschillende directieleden vervangen en zijn ook diverse andere leidinggevenden vertrokken bij de NPO. Volgens een artikel van het Algemeen Dagblad en journalistiek platform Investico op 21 februari, dat de val van Leeflang inluidde, zijn sommigen van hen „weggestuurd” door haar. Maar de details bleven schaars en NRC heeft deze aantijging niet kunnen verifiëren.
Eén van de vertrokken mensen is Paul Doop, die sinds 2019 lid was van de raad van bestuur. Hij had volgens bronnen in Hilversum een moeizame werkrelatie met Leeflang, die hem zag als een bestuurder van de oude stempel. Al bij hun kennismaking zou hij haar hebben gevraagd: „Wat kom je hier doen?” Dit wil hij bevestigen noch ontkennen. Toen hij in aanloop naar zijn pensionering aangaf nog een termijn door te willen gaan, zouden Leeflang en de raad van toezicht daar een stokje voor hebben gestoken. Inmiddels is hij adviseur van NSC-leider Pieter Omtzigt. Hij zegt niet te willen terugblikken op zijn tijd bij de NPO.
Opmerkelijk genoeg werd de val van Leeflang veroorzaakt door een uitgelekte brief van twee A4-tjes die Doop in maart 2024, drie maanden voor zijn pensionering, aan de raad van toezicht overhandigde. Deze brief, waarin hij schreef dat Leeflangs solistische optreden en harde bestuursstijl hadden geresulteerd in een „angstcultuur”, vormde de kern van het artikel van AD en Investico. De inhoud van de brief werd volgens de journalisten geschraagd door gesprekken die ze voerden met tientallen (oud-)medewerkers van de NPO, die ze niet bij naam noemen.
NRC hoorde de afgelopen weken alleen indirecte getuigenissen van bronnen die Leeflangs ferme leiderschapsstijl afkeurden; het is niet gelukt direct getroffenen te spreken. Volgens het AD-artikel zou ze mensen hebben gekleineerd, geïsoleerd, en in een enkel geval de organisatie uit hebben gewerkt.
Feit is dat de raad van toezicht ook via de ondernemingsraad en de vertrouwenspersoon meldingen heeft ontvangen over Leeflang. De hoeveelheid en de ernst zijn niet duidelijk, Joustra zei tegen AD en Investico dat ze op „één of twee handen te tellen” waren. Zulke klachten horen in zijn ogen nu eenmaal bij een organisatie die verandert. Duidelijk is dat er in Joustra’s optiek geen grondslag was voor actie tegen zijn belangrijkste werknemer, de bestuursvoorzitter, zo zei hij tegen AD en Investico.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021072-5d7e33.jpg|https://images.nrc.nl/n2y7b_ITnJU9REkcnmgVHl9er7E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021072-5d7e33.jpg|https://images.nrc.nl/omSjGf-WpiRGjAC_5voEVcSvB0I=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129021072-5d7e33.jpg)
Wantrouwen bij de omroepen
Als NPO-voorzitter stond Leeflang al bij voorbaat op achterstand bij de omroepdirecteuren. Zij vonden dat de NPO onder haar voorgangers veel te groot en te machtig was geworden. De NPO werd in 2008 aangewezen als het centrale bestuursorgaan van het publieke omroepbestel, en kreeg een steeds grotere rol bij de programmering, ten koste van de omroepen. Die klagen al jaren over een gebrek aan transparantie bij de toewijzing van zendtijd voor programma’s.
Leeflangs relatie met de omroepen werd in februari 2024 op scherp gezet door de publicatie van het rapport-Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep. Na een melding over Remco van Leen, directeur video van de NPO, werd hij meteen op non-actief gesteld om ruimte te maken voor een extern onderzoek. Maar hoewel de uitkomst daarvan zijn terugkeer niet in de weg stond, verliet Van Leen de publieke omroep. Collega’s die het voor hem opnamen, zoals Jan Slagter van Omroep Max, vonden dat hij weg moest op basis van vage geruchten en anonieme beschuldigingen. Daarin zagen ze de hand van Leeflang.
In de nasleep van het rapport-Van Rijn raakten ook diverse omroepdirecteuren in opspraak. Onder wie Bert Huisjes van WNL, die inmiddels vertrokken is bij die omroep. In het AD werd hij door 25 medewerkers, onder wie enkele presentatrices, beschuldigd van het creëren van een angstcultuur en onder meer zwangerschapsdiscriminatie. In een interview met het programma Buitenhof schaarde Leeflang dit onder seksueel grensoverschrijdend gedrag. Huisjes, maar ook Slagter, vonden dat ze hiermee haar boekje te buiten ging.
De onderlinge frictie nam verder toe als gevolg van de bezuinigingen door het kabinet. Sommige omroepdirecteuren vonden dat Leeflang niet genoeg deed om de Haagse bezuinigingsdrang te temperen. Eerst wilde het kabinet vanaf 2027 110 miljoen euro bezuinigen, maar daar dreigt nog eens 50 miljoen bovenop te komen. Sommige omroepdirecteuren vonden dat Leeflang hier te makkelijk in mee ging, dat ze te veel op de lijn zat van de VVD, die de publieke omroep grondig wil hervormen.
Het wantrouwen werd gevoed door het feit dat Leeflang VVD-lid was en een ‘landelijke topkadertraining’ van de partij doorlopen heeft, voor VVD’ers die in aanmerking komen voor een plek op een kandidatenlijst. Ze heeft haar VVD-lidmaatschap weliswaar opgezegd voordat ze NPO-voorzitter werd, maar behield warme banden met de partij. Leeflang zegt tegen NRC dat ze met alle partijen goede relaties onderhield. Maar het waren juist haar goede contacten met politici en ambtenaren in Den Haag waardoor de omroepdirecteuren het gevoel kregen bij de herziening van het bestel buiten spel te staan, zeggen bronnen in Hilversum.
Dit gevoel werd versterkt toen het VVD-Kamerlid Claire Martens-America op 18 november 2024 in NRC een plan presenteerde voor een ingrijpende hervorming van het publieke bestel. De kern daarvan is een nieuwe organisatiestructuur om het bestel efficiënter, transparanter, digitaler en goedkoper te maken. De huidige dertien (aspirant-)omroepen moeten worden samengevoegd tot vijf zogeheten ‘omroephuizen’. Het meest explosieve voorstel is af te stappen van het idee dat omroepen verenigingen moeten zijn. Ze blijven in naam bestaan, maar hun organisatiestructuur moet op de schop.
Het plan leidde tot grote ontsteltenis op het Mediapark. Want de VVD legde in feite een bom onder het oude bestel, waarin de externe pluriformiteit is gewaarborgd door de omroepen. Het bevatte wel elementen waar de omroepen zich in konden vinden, zoals een gezamenlijk bestuur van de omroephuizen en de NPO. Maar de meesten wilden vasthouden aan hun verenigingstructuur en zendmachtiging op basis van ledental. EO-directeur Arjan Lock constateerde in NRC: „Bij de VVD is weinig liefde voor de breedte van het bestel”. Slagter beweert zelfs dat Leeflang meeschreef aan het VVD-plan, maar dit wordt door Leeflang ontkend.
Feit blijft dat Leeflang wat betreft de bezuinigingen en hervormingen vaak op dezelfde lijn zat als de VVD. Dit leidde ook geregeld tot discussies met de omroepdirecteuren. Zo pleitte ze, in navolging van adviezen zoals in het rapport-Van Rijn, voor een maximaal aantal bestuurstermijnen voor omroepdirecteuren. Daar waren sommigen van hen, zoals Slagter en Lock, helemaal niet blij mee. Slagter richtte Omroep Max in 2002 op en is sindsdien directeur. En Lock, sinds 2001 EO-bestuurder, liet onlangs de omroepstatuten aanpassen zodat hij onbeperkt kan aanblijven.
Dit drukte de verhoudingen tussen Leeflang en sommige omroepdirecteuren in de maanden voor haar vertrek. Haar medestanders vermoeden een opzetje om haar te beschadigen. Het is volgens hen geen toeval dat de brief van Doop is uitgelekt, vlak voor het kabinet zijn plannen voor de toekomst van de publieke omroep uiteenzet. Begin april stuurt minister Bruins een brief aan de Tweede Kamer waarin de geplande bezuinigingen en hervormingen verder worden ingevuld. En die brief zou veel weg hebben van het VVD-plan.
Lees ook
Waarom laat de cultuuromslag in Hilversum, een jaar na het rapport van de commissie-Van Rijn, zo lang op zich wachten?
De rol van de toezichthouder
In die wirwar van tegenstrijdige belangen op het Mediapark moet de toezichthouder zich laten leiden door de feiten. De brief van Doop bood wat dat betreft het meeste houvast. Maar Joustra heeft diens verwijt van een angstcultuur onder Leeflang niet met haar besproken omdat hij die niet genoeg onderbouwd vond, zei hij tegen AD en Investico. Hij zag de brief meer als een notitie voor Doop zelf. Meerdere betrokkenen vinden echter dat je als toezichthouder zo’n zware aantijging niet mag onthouden aan een bestuurder. „Je moet een bestuurder wel de kans geven om te zeggen: hij eruit of ik eruit”, zegt één van hen.
Bovendien was het voor Doop wel degelijk een formele brief. Hij heeft die ook ter archivering ingediend bij de secretaris van de raad van toezicht. Dat is opvallend, aangezien Joustra tegen het AD verklaarde dat hij niet meer wist of de brief door Doop overhandigd was aan de raad van toezicht. Joustra zei zelf „niet zo ‘bewaarderig’ met stukken” te zijn.
Dat de brief in het archief is opgeslagen, „is mij twee weken geleden duidelijk geworden”, liet hij op 7 maart weten aan NRC. Te laat, kortom, voor het artikel in het AD.
De laconieke wijze waarop Joustra met de signalen over Leeflang omging, heeft volgens vriend en vijand bijgedragen aan haar val. Werd er met twee maten gemeten nu de topvrouw van de NPO zelf onder vuur lag? Het wantrouwen werd versterkt door het feit dat Joustra in de benoemingscommissie van Leeflang zat en andersom. Naar buiten toe hulde hij zich in stilte, terwijl Leeflang bungelde. Bruins laat aan NRC weten alle vertrouwen hebben in de raad van toezicht. „Ik heb geconcludeerd dat ze het juist een gevoel van urgentie hebben en dat ze leren van wat er gebeurt.”
Aan de publieke omroep kon Leeflang inmiddels niet meer leidinggeven, laat ze weten in een reactie aan NRC. „Ik was disfunctioneel.” Directieleden die onder haar werkten, van wie Leeflang er vijf aanstelde in de afgelopen drie jaar, willen niet ingaan op de vraag of zij van hun nog voldoende steun had om verder te kunnen.
De NPO-woordvoerder laat namens het directieteam weten „niet te reageren op interne aangelegenheden”.
