De Tweede Kamer is een ‘extreem onveilige’ werkplek, vinden de Kamerleden zelf


Kamerleden over hun vak Op verzoek van NRC praten vier Tweede Kamerleden over hoe hun baan is veranderd. Niet alleen door de werkdruk, maar ook door het verhitte maatschappelijke debat en de sociale media. „Het niveau van de beledigingen is schokkend. Ik ben geen boksbal.”

Van links naar rechts: Corinne Ellemeet (GroenLinks), Derk Boswijk (CDA), Kees van der Staaij (SGP) en Marieke Koekkoek (Volt). „Je wil de beste mensen voor de politiek behouden. Dit schrikt ze af.”
Van links naar rechts: Corinne Ellemeet (GroenLinks), Derk Boswijk (CDA), Kees van der Staaij (SGP) en Marieke Koekkoek (Volt). „Je wil de beste mensen voor de politiek behouden. Dit schrikt ze af.”

Foto David van Dam

Vorig weekend plaatste Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet (GroenLinks) een lang bericht op LinkedIn en Facebook. Ze had, vol frustratie, haar tekst in twintig minuten geschreven, tijdens een treinrit. Haar collega Ockje Tellegen (VVD) had haar vertrek uit de Kamer aangekondigd, het Kamerwerk was te zwaar. Fractievoorzitter Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) stopt zestien weken met werken omdat ze overbelast is. Het raakte Ellemeet. Ze schreef: „Zo veel collega’s hebben gezondheidsproblemen. Slapen slecht, ervaren veel stress, hebben last van fysieke klachten. Ook ik heb momenten gehad dat ik me door nek- en rugpijn afvroeg of het werk wel vol te houden was.”

Ellemeet noemde haar werkomgeving „extreem onveilig”. „Wat er echt inhakt zijn niet zozeer de uren, als wel de haat, agressie, minachting en beledigingen die je regelmatig over je heen krijgt. Je bent een speelbal van de publieke opinie en van social media. Het ene moment word je weggehoond, het volgende moment heilig verklaard.” Ellemeet zegt nu: „Wat is het toch eigenlijk triest dat mensen pas openhartig worden als ze weggaan. Ik dacht: laat ik me dan maar eens kwetsbaar opstellen.”

Op verzoek van NRC praten vier Tweede Kamerleden op woensdagavond over hun vak. Hoe het veranderd is, niet alleen door werkdruk, maar ook door het verhitte maatschappelijke debat. We zitten in een kamer op de gang bij de GroenLinks-fractie. Naast Ellemeet (46) schuiven haar collega’s Derk Boswijk (CDA, 33), Marieke Koekkoek (Volt, 33) en Kees van der Staaij (SGP, 54) aan.

Ellemeet: „Wij werken heel hard, net als veel Nederlanders. Je brengt ook offers, ziet je gezin minder. Die haat erbovenop is echt de druppel. Je geeft alles, bent vaak moe, en in het weekend of in de avond krijg je zo’n storm over je heen.”

Koekkoek: „Van tevoren hoor je mensen zeggen: je moet een dikke huid hebben, dit hoort bij het werk. Maar het niveau van de beledigingen is echt schokkend. Ik ben geen boksbal. De verwensingen in de Kamer, en soms daarbuiten, maken dat ik soms denk: misschien had ik bij mijn andere baan moeten blijven.” Koekkoek werkte op een advocatenkantoor voor ze in 2021 Kamerlid werd. „Dat is soms ook zwaar, maar daar heb je tenminste niet last van iemand die iets van mijn haar vindt. Als vrouw hoor je ook sneller: je kijkt boos, of je kijkt zo schattig, ach meisje toch. Het raakt me ook als het collega’s treft. Zoals jij, Derk, toen je niet naar een demonstratie kon.”

Derk Boswijk maakt deel uit van een coalitie die de stikstofuitstoot wil terugdringen. Dat betekent dat hij veel „heftige” reacties krijgt. In juni kreeg hij het advies van de NCTV om niet naar een boerenprotest in Stroe te gaan, omdat dat mogelijk te onveilig was. Hij ging toch. Een maand later bleef hij een week thuis, omdat op een avond zijn gezin thuis ongewenst bezoek kreeg. Boswijk: „Niet naar Stroe gaan was geen optie. Er stond een deel van mijn achterban, wat ben ik dan waard als ik niet ga? Ik voelde me wel schuldig tegenover Thom [van Campen, VVD] en Tjeerd [de Groot, D66], die hetzelfde advies kregen. Uiteindelijk waren de gesprekken daar hartstikke goed. Toen ik moest thuisblijven was er steun vanuit de Kamer, ook voor mijn gezin. Toen ik wilde terugkeren werd vaak gevraagd: weet je het zeker?”

Er zijn collega’s van andere fracties, zegt Boswijk, die in het stikstofdossier onrust stoken bij boeren. „Ze zeggen dat de overheid eigenlijk uit is op de grond van boeren. Die spreek ik er altijd op aan. Realiseer je je wel dat wat jij zegt impact heeft op mijn leven? Ik sta in de supermarkt uit te leggen dat er geen groot complot is om de boeren van hun grond te jagen.”

Kees van der Staaij: „Vroeger was ik actiever op Twitter. Maar ik heb daar geen zin meer in. Geef mij maar een echt debat. Mensen vragen weleens: ben je niet geschrokken van de reacties op een tweet? Maar ik volg dat niet meer.”

Ellemeet: „Soms is het wel heel extreem, van het niveau dat mensen me iets willen aandoen. Ik vind het moeilijk te negeren.”

Van der Staaij: „Dat is waar. Dat moeten we ook niet tegen elkaar zeggen. Alsof we overal maar boven moeten staan.”

Ellemeet: „Ik kwam eens voor in een filmpje dat een collega op sociale media zette, mijn woorden waren helemaal uit de context gehaald. Er kwam zo veel haat op. Niet alleen van trollen, maar ook van echte mensen. Daarna heeft die persoon het nog een keer geretweet. Dat vond ik heel heftig. Zulke momenten zijn heel eenzaam. Ik heb de collega er toen op aangesproken. Ik wilde het gewoon kwijt.”

Hielp dat, willen de Kamerleden weten. Ellemeet: „Mij wel. Ik wilde er niet boven staan, en zeggen dat ik het niet normaal vind.”

Koekkoek: „Politiek is geen spel, maar wordt door collega’s en de buitenwereld soms wel zo gezien. Het lastige van idiote filmpjes is dat ze heel veel aandacht krijgen, tot aan de talkshows toe. Daar zou ik vanaf willen.”

Ellemeet: „Ik maak me echt zorgen over de democratie. Je wil de beste mensen voor de politiek behouden. Dit schrikt mensen af. We hebben iets te beschermen.”

Boswijk: „Ik hoor vaak om me heen: we hebben meer mensen uit het bedrijfsleven nodig in de politiek. Dat wordt soms gezegd door dezelfde mensen die politici tot de enkels af zagen. Die reflectie ontbreekt.”

Koekkoek: ,,Toen ik net begon, dacht ik: ik ga actief op sociale media worden. Ik ga allemaal Twitterdraadjes schrijven. Nu denk ik: nee. Alle boosheid, het cynisme, je gaat denken dat dat de wereld is.”

Trollen

Regelmatig verwijzen de Kamerleden naar Forum voor Democratie, zonder de partij altijd bij naam te noemen. Ellemeet: „Ik vind het echt heftiger geworden, zeker door hun gebruik van sociale media. Ik hoor het van veel collega’s. Dat het soms opeens losgaat in Telegram-groepen, en dat je massaal trollen over je heen krijgt.”

Boswijk: „Soms zit er echt een structuur achter. Dan krijg je er opeens dertig volgers bij, zes met ongeveer dezelfde naam en profielfoto. Of mensen daar nu voor betaald worden, of dat een computer dat doet… het wordt in elk geval geregisseerd. En het zou mij niets verbazen als dat ook hier vanuit de Tweede Kamer gebeurt.”

Marieke Koekkoek kan met vrienden bijna niet meer over haar werk praten, zegt ze. „Als ik iets wil vertellen over een debat, zoals vandaag over migratie, dan is de reactie al snel: nee, dit wil ik helemaal niet horen.Ze keren zich af van politiek, omdat zij politiek zien als een ruzie die maar door blijft gaan.”

Ellemeet: „We moeten opener zijn over wat we moeilijk vinden. Mensen reageerden op mijn Facebook-post met een toon van: wat heb je nou gedaan, nu ben je niet meer onfeilbaar. De norm hier onder politici is dat het altijd goed gaat. ‘Nee hoor! Ik heb nergens last van!’”

Ellemeet, vicefractievoorzitter, zegt dat ze het er in de fractie veel over hebben. „Ook over wat een heftige reactie van FVD met je doet.”

Boswijk: „Ikzelf haal de meeste energie uit zo min mogelijk hier in Den Haag te zijn.” De anderen lachen. „En ik moet altijd even een drempel over als ik een vol verenigingsgebouw of een stal binnenloop. Daar gaan we weer. Maar na een paar minuten heb ik toch een goed gesprek, en kan ik echt we vertellen over de dilemma’s waar ik als Kamerlid tegenaan loop.”

Koekkoek: „Ik sta bekend als het onzichtbare Kamerlid. Journalisten maken dat verwijt wel, en Volt-leden zeggen het weleens op een constructieve manier: ‘spreek je eens wat meer uit.’ Dat is niet erg, maar ik word er wel onzeker van. Ik ervaar veel druk om zichtbaar te worden, maar de manier waarop dat hier moet, vind ik niet oké. Het standaard-denken is: tv is goed.” Ze haalt veel plezier uit haar functie van EU-rapporteur. Maar: ze weet ook dat ze daarmee niet het nieuws haalt.

Tijdens het gesprek komen meerdere oplossingen langs: een grotere Tweede Kamer van bijvoorbeeld 200 zetels, meer inhoudelijke beleidsmedewerkers. Maar, zegt Kees van der Staaij: „Het is ook belangrijk om te kijken naar wat we wel en niet doen. Ik herinner me nog dat de sfeer meer ontspannen was, met meer tijd voor reflectie, geen vergaderingen op woensdagochtend en donderdagavond. Het parlement heeft nu meer taken, maar we moeten ons blijven afvragen: dat zoveelste rondetafelgesprek, moet dat echt?”

Een andere oplossing: meer gesprekken tussen Kamerleden onderling, ook buiten de eigen fractie. Ellemeet: „Ik kreeg na mijn Facebook-bericht opvallend veel reacties van Kamerleden van andere partijen.” Koekkoek vindt zo’n gesprek ook nuttig. „Er heerst toch een beetje de sfeer van: in je eigen fractie ben je veilig, daarbuiten zitten je concurrenten en hang je niet de vuile was buiten.”

Ellemeet: „Ik zie wel een rol voor de Kamervoorzitter om zo’n gesprek te faciliteren.”

Van der Staaij: „In groepjes bijvoorbeeld.”

Koekkoek: „Ja, en dan niet alleen de fractievoorzitters die te horen krijgen: houd je Kamerleden een beetje in de gaten. Maar juist gewone Kamerleden onderling, meer van onderop. Dan haal je er echt meer uit.”

Werkdruk

Wat de Kamerleden allemaal prettig vinden: er is bij hun fracties ruimte voor het gesprek over werkdruk. Koekkoek: „Ik heb thuis twee jonge kinderen, ik moet het echt niet flikken om door werk helemaal om te vallen. Het is heel fijn dat ik dat op de fractie ook gewoon kan bespreken, anders was ik hier snel weg. Een volksvertegenwoordiger moet in de eerste plaats mens zijn.”

De SGP heeft woensdagochtend in de fractie nog over werkdruk gesproken, zegt Van der Staaij. „Ik zeg tegen een jonge collega die in Elspeet woont soms: ga ’s avonds gewoon naar huis in plaats van naar dat debat.”

Het is de kunst van het loslaten, zegt Ellemeet. „Je hebt het zo druk dat je niet iedereen die je mailt of een goed idee heeft kan helpen. Dat is een knop die je moet omzetten, mentaal.” Boswijk heeft de notificaties op z’n telefoon uitgezet. „Toen ik hielp bij de evacuaties uit Afghanistan had uiteindelijk half Kabul m’n nummer, ik hield het niet meer bij. Sindsdien heb ik altijd meer dan 300 ongelezen berichten. Ik kan niet iedereen op tijd antwoorden. Toen ik dat accepteerde, nam dat echt druk weg.” Koekkoek heeft de Twitter-app van haar privételefoon gehaald. „Dat geeft rust, ik beschouw Twitter als werk.”

Wat de Kamerleden juist voldoening geeft: af en toe uitgebreider reageren op de vele reacties.

Ellemeet: „Ik bel weleens een telefoonnummer onderaan een e-mail. Dan zijn mensen helemaal verrast en heb je een heel goed gesprek.”

Boswijk: „Ik kreeg veel onaardige mailtjes toen ik een punt maakte van het dragen van militaire uniformen bij demonstraties. Toen heb ik er tien beantwoord en elke week gecheckt of mensen hadden gereageerd. Na een paar weken hadden drie mensen geantwoord en ze schreven allemaal iets als: ‘Sorry, ik had het niet zo bedoeld. Ik heb geen behoefte aan koffie, maar zal de volgende keer beter nadenken.’ Dan blijken het heel gewone mensen.”