Met eenderde van de stemmen tweederde van de zetels binnenhalen: zie hier het districtenstelsel van het Verenigd Koninkrijk. De Labourpartij krijgt na de verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk een grote meerderheid van 412 van de 650 Lagerhuiszetels, dankzij 33,8 procent van de stemmen. In elk district gaat de zetel altijd naar de kandidaat met de meeste stemmen.
Labour heeft in het Lagerhuis alle macht om de maatregelen door te voeren die de partij nodig acht, maar toen vrijdagmorgen het landelijke beeld duidelijk werd, bleek de partij van Keir Starmer wel een minder groot deel van het land achter zich te hebben gekregen dan gedacht. In peilingen had Labour op momenten ruim boven de 40 procent gestaan.
Labour en de Conservatieven strijden in het Verenigd Koninkrijk traditioneel om de macht. Dat was ook nu weer zo, maar sinds 1918 haalden ze samen nog nooit zo’n laag aandeel van de stemmen binnen, 57,4 procent. De tweestrijd was deze keer meer een vierstrijd: het VK was nooit zo gefragmenteerd.
Het radicaal-rechtse Reform UK trok na de grote twee de meeste kiezers (14,3 procent), maar hun steun was zozeer verspreid over het land dat ze er maar vier zetels voor krijgen. Partijleider Nigel Farage was tot zijn grote geluk één van hen. Hij kan nu met zijn plek in het Lagerhuis verder werken aan het uitbouwen van zijn partij. De Conservatieven hadden in veel kiesdistricten last van Reform. Bijvoorbeeld in het kiesdistrict South West Norfolk, waar oud-premier Liz Truss namens de Conservatieven meedeed. Zij verloor met 630 stemmen van de Labour-kandidaat. Ter rechterzijde snoepte de Reform-concurrent bijna 10.000 stemmen van haar af.
De Liberaal-Democraten haalden onder leiding van de populaire Ed Davey met 71 zetels hun beste resultaat ooit, met 12 procent van de stemmen. Minder dus dan Reform, maar de LibDems verdeelden de stemmen veel beter over kiesdistricten. De partij scoorde goed in het zuidwesten van Engeland en rond Londen. De dichtbevolkte hoofdstad zelf kleurde helemaal Labour-rood. De Groenen deden het landelijk ook verrassend goed, met 6,8 procent, maar dat leverde maar vier zetels op.
Schotland en Noord-Ierland
Labour pakte een deel van de winst in Schotland, waar het profiteerde van de problemen bij de Schotse Nationale Partij (SNP). Een corruptieschandaal in de partijtop en een jaar waarin Humza Yousaf als premier niet goed functioneerde, speelden de SNP parten. Oud-gediende John Swinney, pas sinds mei de Schotse premier, kon het tij niet keren. De SNP verloor 36 zetels aan Scottish Labour en hield 9 over. Swinney sprak van een uitslag die „heel, heel moeilijk en schadelijk” was voor zijn partij.
Noord-Ierland is met zijn 1,8 miljoen inwoners voor het Lagerhuis maar van gering belang; er stonden maar 18 zetels op het spel. Maar de uitslag viel wel op. Sinn Féin, dat pleit voor het aansluiten van Noord-Ierland bij Ierland, werd de grootste. Niet door zelf te winnen – de partij houdt zeven zetels – maar door een slecht resultaat van de protestantse Democratic Unionist Party (DUP). Door deze partij lag de Noord-Ierse politiek vaak lang stil, uit een weigering om met anderen samen te werken. Ian Paisley Jr., de zoon van de orthodox-protestantse Noord-Ierse dominee en politicus Ian Paisley, verloor zijn zetel in North Antrim. Sinds 1970 had de familie-Paisley deze zetel in bezit.
De nieuwe regeringspartij Labour leed in twee districten een gevoelige nederlaag. Jeremy Corbyn, de vorige partijleider die vanwege antisemitisme uit de partij is gezet, won als onafhankelijk kandidaat zijn zetel opnieuw in Islington North. Al sinds 1983 bezet hij deze zetel. De grootste schok voor Labour was het verlies van Jonathan Asworth in Leicester South, waar 30 procent van de kiezers moslim is. Asworth, die grote kans maakte om minister te worden, verloor van de onafhankelijke kandidaat Shockat Adam. „Dit is voor Gaza”, zei hij in zijn overwinningsspeech. Binnen Labour was de afgelopen maanden veel verdeeldheid over het partijstandpunt rond het geweld van Israël in de Gazastrook.