De Toyota Corolla is een auto voor wie zijn exhibitionisme meester is

Naar Amerika. Kicken!, kraaiden vrienden. Huur een pick-up! Een monster-suv, een muscle car, een Mustang-cabrio! Je leeft maar één keer!

Nee. Een cabriolet is te heet, een pick-up te groot, een Mustang te luid. Waarom zou ik scheuren in een land waar de geringste overtreding tot een bankroet leidt? Verder trek ik met testauto’s te vaak meer aandacht dan me lief is. Ik wil twee weken lang de normaalste, onopvallendste wagen van de wereld.

Dat werd de Toyota Corolla. Die is in de VS populairder dan bij ons, waar hij uitsluitend als hybride wordt geleverd. Dat is mijn huurauto met zijn tweeliter-benzinemotor niet, wel een stuk cultuurgeschiedenis dat ik wil meemaken. Dit is met de Honda Civic de Japanner die de Amerikanen na de oliecrisis van 1973 zuinig leerde rijden, het perfecte gemiddelde van nuttige eigenschappen. Wendbaar, efficiënt, discreet. Hij is wat voor de letteren Goethes Faust en voor de muziek Beethovens Negende is, een klassieker die je hoort te kennen.

Ik huur de simpelste uitvoering van de bij ons niet meer geleverde sedanversie. Die hier in onbruik geraakte, in de VS nog altijd geliefde carrosserievariant heeft een aangeplakte, van de zitruimte gescheiden kofferbak waarvan de praktische voordelen zijn vergeten. Door de extra lengte van de auto schuif je er moeiteloos twee forse rolkoffers in, wat je met een hatchback niet hoeft te proberen. En hij is spotgoedkoop. Voor 23.000 dollar, ruim 20.000 euro, krijg je airco en automaat, elektrische ramen en spiegels, comfortabele stoelen en een doorsneeverbruik van 1 op 17.

In Nederland zou hij dankzij de fiscus duurder uitvallen, maar waarom heeft Toyota hier niet zo’n Dacia-achtige prijsvechter in de showroom? Omdat wij hem saai vinden. Zijn non-esthetica stamt uit een tijd waarin het als beschaafd gold juist niet op te vallen. Ruim 50 miljoen kopers vonden dat net als ik een aanbeveling. Mooi zijn heeft in Trump-land toch geen zin. Slechte wegen en bruuske parkeergewoonten laten niets van je auto heel. Men parkeert in steden zo dicht op elkaar dat het schaderisico levensgroot is. Nergens zie je zoveel auto’s met ernstige frontschade als in Los Angeles. Moderne auto’s hebben geen simpel vervangbare, effectief beschermende losse bumpers meer. Wat zich tegenwoordig bumper noemt is op zijn gunstigst een in een groter carrosseriepaneel opgenomen, uitstulpend stuk plastic. Wie dat frontaal raakt, verwoest meteen de halve voorkant. En helaas hebben in de VS veel oude auto’s geen achteruitrijcamera’s of parkeersensoren. In Yosemite National Park zie ik na een wandeling een bizarre deuk in mijn motorkap. Daar moet zich het fietsenrek van een bejaarde camper in hebben geboord. De rest van het front is krasvrij, maar door de druk op de neus is het volumineuze carrosseriepaneel met de complete grille ontzet. Gelukkig was ik goed verzekerd.

Een deuk in de motorkap. Daar moet zich het fietsenrek van een camper in hebben geboord.

Foto Bas van Putten

Death Valley

Verder blijkt mijn sedannetje perfect voor een roadtrip. Aan een stillere auto had ik niets gehad. Door de staat van het wegdek was het lawaai aan boord ook in duurdere modellen oorverdovend geweest. De Corolla is de postkoets naar geluk dat boven auto’s uitstijgt. Hij brengt me naar de grootste sequoia van Yosemite, verbijsterende monsterboom die met een geschatte leeftijd van tussen 1.900 en 2.400 jaar misschien Jezus nog heeft meegemaakt. Hij voert me ijskoud onvermurwbaar door het macabere en bloedhete Death Valley. Ik kijk mijn ogen uit zonder een seconde aan mijn huurauto te denken. Ook in een achtcilinder-monstertruck of open Mustang was ik glad vergeten wat ik reed. Ik werd betoverd door iets groters. Dáárom hadden ruim 50 miljoen Corolla-rijders schijt aan hun zichtbaarheid. Ze kachelden saai maar tevreden naar de Jezusboom, een wonder waar geen Ferrari aan kan tippen. Van die betrekkelijkheid zou de hedonistische belevingsjager in de Europese automens iets mogen opsteken. Hij moet wel diep ongelukkig zijn, dat hij zoiets banaals najaagt als openbare aandacht. De Corolla ontmaskert de achilleshiel van de westerse identiteitsobsessie, de onverzadigbare drang gezien te willen worden. Dat is in het ik-tijdperk wel iets om over na te denken in een land waar mensen zo een jaarsalaris stukslaan op exact dezelfde auto als hun buren. Enfin, voor wie zijn exhibitionisme meester is, zijn in Nederland nog 26 gebruikte Corolla-sedans te koop in de tot 2023 geleverde hybride-versies, voor tussen de 15- en 20.000 euro niet kapot te krijgen en spatzuinig. Van harte aanbevolen.