De toekomst eng? Het kan alleen maar beter worden

Je ligt te woelen in je bed, je maakt je zorgen over de wereld waarin je kinderen groot zullen worden. Ze zijn nu zes en acht jaar oud, misschien worden ze wel honderd. Zullen ze het zwaarder krijgen vergeleken met de generaties voor hen? Vast, denk je. De voortekenen zijn onheilspellend, nu al teisteren bosbranden en overstromingen onze leefgebieden, er grijnst een oorlog aan de grenzen van Europa. De liberale rechtsorde buigt als nat karton. De rivieren vol microplastics, ongelijkheid groeit weer, racisten bloeien op in Duitsland en Oostenrijk – waar eigenlijk nog niet? Poetin trekt onze kabels los, Trump praat achteloos over landjepik. Doodeng.

De toekomst is stuk. Internet en elektrische auto’s zijn in handen van extreemrechts; juist de progressieve mensen zijn nu pessimistisch en nostalgisch, zien geen andere weg dan bewapenen, bewapenen, als de sodemieter bewapenen. Wee al wie nog maalt om waarheid, vrede, schoonheid, wee wie in deze sinistere tijd opgroeit. Wee…

Wee je kinderen? Je ziet ze onbevangen de toekomst in huppelen, met hun dansende basisschoolrugtasjes. Je volgt ze over een denkbeeldige tijdslijn. Een pad over heuvels, door dalen, langs ravijnen – maar meteen verdwijnt het pad in diepe mist. Je hebt geen idee. Men heeft het over ‘de mist van de geschiedenis’, maar juist de toekomst is vol nevel; de geschiedenis is glashelder, vol feiten, filmbeelden, levende getuigen. Je kent één helft van de vergelijking best goed.

Dus stel je je voor dat je kinderen al huppelend over de tijdslijn stuiten op een gigantische spiegel die dwars op de weg is geplaatst. In die spiegel van de geschiedenis slingert de tijdslijn verder: alles wat in het verleden gebeurd is, gebeurt in de toekomst opnieuw, maar in omgekeerde volgorde.

De laatste zwarte president

Al na een paar jaar breekt er een pandemie uit. Het leven van je kinderen – inmiddels pubers op de middelbare school – ligt overhoop. Aanvankelijk is er nog een vaccin, maar dat verdwijnt, waarna chaos en angst regeren, scholen sluiten, oudere mensen eenzaam stikken. „Het is maar een griepje”, verklaart de baas van het RIVM eindelijk, u kunt gerust carnavallen. En inderdaad: de pandemie is dan snel voorbij.

De grote straatprotesten stoppen, ook de politiek kalmeert. Blaaskaak Wilders verdwijnt naar de marge, waar hij nog jaren zal tetteren om zich uiteindelijk mokkend aan te sluiten bij de liberalen. Er komt een man aan de macht die weliswaar voortdurend liegt maar die in zijn liegen tenminste iets fatsoenlijks heeft, iets gezelligs, misschien omdat hij er altijd bij lacht. Dat hij volgens de rechter heeft aangezet tot rassendiscriminatie zal je kinderen echt worst wezen, ze dansen over de tijdslijn.

Na de deprimerende pandemie nemen ze het ervan met een tussenjaar, waarin ze vrijelijk over de wereld backpacken. Ze staan op het punt te studeren, wanneer in de Verenigde Staten Barack Obama wordt gekozen: de laatste zwarte president. Hierna zullen enkel rijke witte mannen nog het ambt vervullen.

Als een soort terugslag volgt na Obama meteen al de meest sinistere rijkeluiszoon: George W. Bush. Hij zal de wereld – en zijn eigen burgers – doen sidderen. Een van zijn voorgangers sprak al likkebaardend over moslims pesten, Bush gaat veel verder. Onder hem worden miljoenen islamitische Amerikaanse burgers als verdachte gemonitord en het reizen belet, enkel vanwege hun naam of etniciteit (de ‘Patriot Act’, noemt Bush dat). Ook begint hij een grootschalig martelprogramma voor islamitische gevangenen (samen met zijn vicepresident Dick Cheney ontwikkelt hij daarvoor een speciale martelmethode waarbij de longen van een geblinddoekte gevangene vol water lopen tot hij bijna stikt, het zogeheten ‘waterboarden’).

Bush bluft niet over landjepik; hij valt met een gigantische troepenmacht daadwerkelijk een land binnen zonder enige aanleiding. Bewijs over chemische wapens en terroristische links zuigt hij uit zijn duim. Nepnieuws dat de kranten trouwens getrouw overnemen, ook Nederland steunt de invasie moreel en militair in een ‘Coalition of the Willing’. In de Irak-oorlog vallen volgens sommige schattingen een miljoen burgerdoden.

Je kinderen wandelen beduusd verder, ze zijn halverwege de twintig, willen nog reizen, leven, feesten; maar onbevangen gaat dat niet meer. Angst regeert alle verplaatsingen. Angst voor aanslagen in treinen en feesttenten en tegen cartoonisten, angst voor vliegtuigen tegen torens.

Illustratie Trui Chielens

Trager en trager

Ook dichter bij huis is de wereld bloedig en gepolariseerd. Mensen verwensen elkaar niet slechts met woorden – o, wat was dat een heerlijke tijd, met de sociale media enzo – nee, ze schieten elkaar in het echt neer. Misdaad en doodslag nemen gestaag toe. Een terrorist schiet een filmmaker neer op straat. Een politicus bloedt dood naast de radiozender waar hij sprak. In de nasleep van die politieke moord is het zo chaotisch dat het weinigen opvalt hoe een woedende menigte het Binnenhof probeert binnen te dringen – ternauwernood voorkomen ME’ers een herhaling van de beruchte Capitoolbestorming.

De bever sterft uit. De wolf ook. De rivieren worden steeds viezer. Microplastics verdwijnen, maar lood en chroom nemen toe. Ook het politieke klimaat is vies. De extreemrechtse Berlusconi is al jaren de baas in Italië, Jorg Haider kraait victorie in Oostenrijk.

Je kinderen, rond de dertig, maken carrière, maar moeten intussen veel verworvenheden inleveren. Het internet wordt steeds trager en trager. Er verschijnen schepen op de wereldzeeën die alle kabels lostrekken en weer op klossen rollen en daarna afvoeren: alles ligt nu plat.

Het einde van alle onbevangenheid breekt aan. In het uitgaansleven woedt een vreselijke ziekte, die uitgroeit tot een pandemie, waardoor onbekommerde seks verdwijnt. Eerst is er nog een remedie, daarna niet meer, jonge mensen sterven uitgemergeld. Sommigen noemen aids een straf van god.

De vrijheid om te reizen wordt drastisch ingeperkt. Vliegen wordt voor velen domweg te duur, want de budgetmaatschappijen zijn gestopt. Ook per trein of bus of desnoods liftend stuiten je kinderen op steeds meer obstakels. Landen sluiten grenzen. Er woeden oorlogen, dit keer niet aan de buitengrenzen van Europa, maar er binnenin. Nederlandse militairen zien toe hoe duizenden moslimmannen van hun families worden gescheiden en afgevoerd. In Ierland en Spanje ontstaan bloedige burgeroorlogen die decennia zullen duren. China raakt potdicht voor buitenlanders. Op slechts vier uur rijden van de Nederlandse grens ontstaat een muur waarachter dissidenten worden neergeschoten. Citytrips naar steden als Berlijn, Boedapest of Praag zijn extreem ingewikkeld, want in Russische invloedssfeer.

In het vrije deel van Duitsland woekert intussen het neonazisme, skinheads plegen aanslagen – eentje in Solingen is zo hevig dat vijf jonge Turks-Duitse vrouwen verbranden (1,2 miljoen Nederlanders laten hun afkeer blijken met een ansichtkaart en de tekst ‘Ik ben woedend!’). Een 72-jarige man genaamd Mandela moet de gevangenis in omdat hij tegen rassenscheiding ageert.

Het grote vredesproject verbrokkelt intussen razendsnel. Oostenrijk, Finland, Zweden, de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slowakije: allemaal stappen ze uit de EU.

Je kinderen zijn begin vijftig, wellicht werkeloos, net als een miljoen andere Nederlanders, en anders wel depressief. Want er heerst woningnood en het nieuws volgen is doodeng vanwege de zogenaamde ‘koude’ oorlog, die gloeiend heet is. De Sovjetunie en de VS beginnen hun strijd in Vietnam, er vallen miljoenen burgerslachtoffers en tienduizenden dienstplichtige Amerikanen. Je kinderen hebben trouwens inmiddels zelf kinderen, die ook opgeroepen worden voor dienstplicht. Ze leren tanks besturen, het Nederlandse leger is in die tijd gigantisch, beschikt over bijna duizend tanks (bijna duizend!). De Russen komen, of de Chinezen, in elk geval de derde wereldoorlog, dit keer eentje die de planeet verwoest met kernwapens. Grappenmakers Van Kooten en de Bie introduceren het woord ‘doemdenken’, maar grappig is de doem niet. Het enige lichtpuntje van dat decennium is dat John Lennon tot leven komt en zich later bij de Beatles voegt.

Op feestjes spreken ze over hoe de wereld afstevent op de grote kladderadatsch

Maar verder? Het verbod op lood in de benzine wordt opgeheven, fabrieken mogen weer zwavel uitstoten. Er groeit een gigantisch gat in de ozonlaag, de regen is zuur, in de rivieren drijven dode vissen. Autogordels en andere veiligheidseisen zijn niet langer verplicht, al gauw vallen er ruim drieduizend verkeersdoden per jaar. Griekenland, Portugal en Spanje stappen ook uit de EU en worden weer militaire dictaturen. De staat stopt met de Regeling Opvang Asielzoekers, alle asielcentra sluiten, opvang wordt overgelaten aan wat vrijwilligersclubs.

Je kinderen zijn nu bijna zestig, er zijn rassenrellen in Rotterdam, de Partij van de Arbeid bepleit een quotum voor het maximum aantal buitenlanders per woonwijk, er zijn aanslagen op Israëlische sporters tijdens de Olympische Spelen. Alle windmolens moeten weg, de transitie naar bruinkool en steenkool is bijna geheel geslaagd, de lucht is nevelig van lood en kolendamp.

Je kinderen wandelen intussen stug door, zij het wat strammer, ze zijn nu rond de zeventig. En ze hoesten, want ze zijn gaan roken. Iedereen doet dat. Op feestjes spreken ze tussen de dampen over hoe de wereld afstevent op de grote kladderadatsch, al is natuurlijk niet alles kommer en kwel. Denk aan die vrolijke opleving, flower power heet het, iets met bloemen en muziek en bloot en lekker gek doen en Woodstock.

Snakken naar het einde

Maar Martin Luther King wordt vermoord en de VS voeren wetten in die zwarte Amerikanen tot untermenschen maakt. De Nederlandse bevolking wordt steeds witter, pardon steeds ‘blanker’. De monochrome bevolking is strak gesorteerd in tribale enclaves die men zuilen noemt. Een Nederlandse justitieminister sleept een schrijver voor het gerecht omdat hij Jezus beledigd zou hebben. Erger is dat alle vrouwelijke schrijvers worden weggepest, de mannen vinden het best. Een arbeidsverbod voor gehuwde vrouwen treedt in werking. Ook op krantenredacties zijn de vrouwen weggestuurd. De pil bestaat niet meer. Abortus is een misdaad. Euthanasie mag allang niet meer – terwijl je eigen kinderen eigenlijk wel naar het einde beginnen te snakken.

Illustratie Trui Chielens

Ze zien heus wel ook wel de lichtpuntjes. Bijvoorbeeld dat er geen nepnieuws meer bestaat. Er bestaat nog maar één waarheid: één krant per zuil, één nationale televisiezender. Ook heb je nog fijne plekken in de natuur waar je stilte kunt vinden, bijvoorbeeld de dunbevolkte heide in Drenthe, waar binnenkort één van de eerste plaggenhutten zal worden gebouwd.

Verder gaat alles kapot. De bijstand. De AOW. Zwemles. De vele restaurants in de straten. Het hoger onderwijs wordt afgebroken: waar eerst bijna de helft van de jongeren ging studeren, zijn dat nu nog slechts een paar procent rijkelui. De toiletten, douches en centrale verwarming worden uit de woonhuizen gesloopt. Douchen kan in een teiltje met water dat je opwarmt boven een vuur van kolenbriketten.

De kleinkinderen van je kinderen worden ook opgeroepen voor dienstplicht, dit keer om te schieten op vrouwen en kinderen in zogeheten koloniën, dat zijn nieuwe overzeese gebieden verkregen door landjepik. Ze komen doodstil terug.

Je eigen kinderen stappen kromgebogen door in die spiegel van de geschiedenis. Ze zijn tachtig, maar lijken veel ouder. En eigenlijk zouden ze allang dood moeten zijn, want de levensverwachting is inmiddels met ruim tien jaar gekelderd.

Dan is hun pad opeens overstroomd. Er drijven dode koeien voorbij. Een gigantische watersnood, kan er ook nog wel bij. Ze roeien naar de overkant, willen verder lopen, maar al gauw is het pad wéér versperd.

„Ausweis, bitte.”

Enfin, de rest is geschiedenis, denk je. Als door een mirakel, ondanks die rare J in hun paspoort, weten ze het grootse conflict uit de geschiedenis van de mensheid te overleven. En met nog wat extra mazzel leven ze nét lang genoeg om op hun sterfbed (tuberculose) naar die beroemde radiorede van Colijn te luisteren: „Er is voorshands nog geen enkele reden om werkelijk ongerust te zijn.”

Inderdaad, zeg je tegen jezelf, het moet raar lopen als de toekomst slechter uitpakt dan het verleden, dus ga nu maar rustig slapen.