De tank was een strijdwagen met aanvankelijk vooral een psychologisch effect

Woord Arbeiders kregen te horen dat ze aan ‘mobiele watertanks’ werkten, schrijft Hans Steketee. ‘Tank’ is altijd een vitaal homoniem gebleven.

Het had weinig gescheeld of het Westen had geen ‘tanks’ maar ‘landschepen’ naar Oekraïne gestuurd’. Landship was de naam die de Britten in het begin van de Eerste Wereldoorlog verzonnen voor een groot, nog te bouwen voertuig, dat met veel soldaten het niemandsland kon oversteken naar de loopgraven van de vijand. De Britse landmacht had al over zoiets nagedacht, maar liet het erbij. Toen nam Winston Churchill, chef van de marine, het initiatief, mogelijk aangestoken door een sf-verhaal van H.G. Wells uit 1903 over ‘pantserschepen te land’ (The Land Ironclads).

Churchills Landships Committee, opgericht in februari 1915, stelde zijn ambitie al snel bij: het was beter om een kleiner, gepantserd voertuig te maken, dat met een snelheid van 4 mijl (6 km) per uur een loopgraaf van 2,5 meter kon oversteken zonder erin weg te zakken, en dit te bewapenen met mitrailleurs en een licht kanon.

Het werd, ten slotte, een voertuig op twee rupsbanden die rond de flanken liepen, en met een ruitvormig zijaanzicht. Van de achtkoppige bemanning waren er vier nodig om de benzinemotor en de transmissie te bedienen. Het enige dat nog een beetje aan een oorlogsschip deed denken was de mitrailleur die aan weerszijden van de romp uit een soort geschutskoepeltje stak.

‘Gepantserde tractor’ leek even in zwang te komen als naam, maar de arbeiders die de eerste exemplaren in elkaar zetten, kregen in verband met de geheimhouding te horen dat ze werkten aan ‘mobiele watertanks’. En dat bleef hangen. In februari 1916 maakte de Tank Mark I zijn debuut op de slagvelden van de Somme. Waarbij het psychologische effect aanvankelijk groter was dan het militaire, door motorpech, het onbegaanbare terrein en de kwetsbaarheid voor directe granaattreffers. Het duurde tot 1918 voor de Britten (en Fransen) het ‘tankwapen’ echt effectief inzetten, in combinatie met artillerie en luchtaanvallen en met infanterie in hun spoor. Ongeveer wat Oekraïne zich nu voorstelt van zijn westerse Leopard-, Chieftain- en Abrams-tanks.

Da Vinci

Duitsland bouwde pas aan het eind van WO I zijn eerste Sturmpanzerwagen, en spreekt van ‘Panzer’ terwijl de Fransen ‘char’ zeggen, waarin je nog iets kunt horen van de ‘strijdwagen’ die Leonardo da Vinci al tekende.

Tank is altijd een vitaal homoniem gebleven. Naast militaire betekenis, ook in samenstellingen (‘tankaanval’, ‘anti-tank’, ‘tankversperring’), is de andere ‘tank’ – die gassen en vloeistoffen van mest tot melk kan bevatten, of zelfs niets, zoals de ‘vacuümtank’ – alomtegenwoordig, ook in afleidingen. Denk: ‘benzine tanken’, ‘tanktoerisme’ en denk ook ‘denktank’, waarin slimme mensen hersenwaaien. Maar ‘tankvuur’ en ‘tankwasser’ hebben twee betekenissen.

En tot slot de ‘tanktop’, het mouwloze T-shirt met smalle schouderbandjes dat ook wel ‘muscle shirt’ of, nederiger, ‘kamizooltje’ heet – dat is de bovenste helft van een ‘tank suit’ en dat is weer een zwemkostuum uit het begin van de twintigste eeuw, toen een ‘swimming tank’ nog lang geen militair amfibievoertuig was.