De synagoge zit dit jaar propvol

Ze hoorde als kind van acht het marcheren van laarzen en luid gezang. Over messen en Joods bloed dat op die messen zou glimmen. Ze vluchtte met haar moeder van huis weg en toen ze de volgende dag terug kwam was de deur ingetrapt en lag alles kapot op de grond. En ze begreep niet waarom, want ze wist wel dat ze Joods was, maar dat was voor haar gewóón – er werd niet over gepraat.

Donderdagavond zal de 93-jarige Mirjam Weitzner-Smuk, opgegroeid in Essen, bij de jaarlijkse herdenking in de Portugese Synagoge in Amsterdam vertellen hoe zij de Kristallnacht heeft beleefd. Zoals ze over die nacht van 9 op 10 november 1938, de eerste massale uitbarsting van antisemitisch geweld in nazi-Duitsland, al vaker heeft verteld, ook al eens bij een eerdere herdenking in deze synagoge.

Maar nooit eerder zat de Portugese Synagoge bij de jaarlijkse herdenking van de Kristallnacht zó vol. Altijd zijn er wel lege plaatsen. Dit jaar is de bijeenkomst al dagen van tevoren volgeboekt. Alle achthonderd plekken bezet, voor het eerst ook de balkons.

In Groningen en Breda werd een onderdeel van de herdenking geschrapt

Hans Weijel, medeorganisator en bestuurslid van het Centraal Joods Overleg (CJO), denkt wel te weten hoe dat komt. Natuurlijk speelt ‘7 oktober’ een rol. De aanval van Hamas in Israël, de oorlog die daarop volgde, de gevolgen ervan voor de Joodse gemeenschap in Nederland. Want eerlijk? Ook voor Weijel, geboren na de oorlog, was zijn Joodse identiteit tot nu toe altijd een gegeven. Opgegroeid in Nederland, onderwezen op een openbare school, niet-Joodse vriendjes. Een antisemitische opmerking – „jou zijn ze vergeten om te vergassen” – heeft Weijel slechts één keer in zijn hele leven gehad. Als student – „en diegene heb ik vol op z’n bek geslagen”.

Zijn Joods-zijn was gewóón. Tot nu. En hij merkt het ook om zich heen. Dat mensen in de Joodse gemeenschap opeens beginnen over hun identiteit. Of ze er wel voor uit moeten komen. Niet toch maar even het keppeltje onder de pet? Gebedsrol (mezoeza) van de deur? En laten we de kinderen wel naar school gaan? „Ik ben niet bang aangelegd, maar ik merk dat het bewustzijn wel speelt. En ik heb dat echt, by far, nooit eerder zo meegemaakt.”

In Groningen en Breda schrapten organisatiecomités van de Kristallnachtherdenking uit voorzorg een programmaonderdeel buiten. Eerder werd een lezing in Kamp Westerbork afgelast wegens bedreigingen en in Amsterdam hield een Joodse school uit veiligheidsoverwegingen al tweemaal de deuren gesloten.


Lees ook
Vrees groeit binnen Joodse gemeenschap voor antisemitisme en geweld

Donderdag hielden enkele duizenden mensen een manifestatie voor Israël op de Dam in Amsterdam.

Onveiliger

Van een „verhoogde dreiging” richting Joodse mensen of instellingen is volgens de NCTV geen sprake, maar de gemeenschap vóélt zich wel onveiliger. En niet helemaal onterecht, volgens Hans Wallage, die namens het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) het aantal antisemitische incidenten bijhoudt. Dat lag jaarlijks altijd zo rond de 150 en is sinds het begin van de oorlog „gigantisch” toegenomen, maakte CIDI deze week bekend. Tot boven de honderd in één maand.

Meldingen komen bij Wallage binnen en met voldoende bewijsvoering worden ze bestempeld tot incident. Alleen „real life” incidenten tellen mee want alle antisemitische uitingen op websites bijhouden „is niet te doen”. Uitingen variëren van opmerkingen tot hakenkruisen, van een besmeurd monument tot de supermarkt waar iemand chocoladeletters heeft gerangschikt tot „Joden gaan eraan”. Opvallend aan de recente incidenten, zegt Wallage, is dat ze veelal gericht zijn op de persoon. „Uitschelden, intimideren, bedreigen. Het lijkt wel alsof er minder schroom is.”

In tien gevallen heeft het CIDI aangifte gedaan. Maar minstens zo belangrijk, zegt Wallage, is preventie, via het onderwijs. Hij komt geregeld op scholen om uitleg te geven over antisemitisme en dan valt op hoe weinig kennis er is over het verleden. „Mijn eerste vraag is altijd: wat is een Jood? Dan hoor je ‘geldbelust’, ‘grote neus’. Al die vooroordelen: daarin schuilt het gevaar. Kinderen weten gewoon niet meer wat er gebeurd is tijdens de Tweede Wereldoorlog. En ik begrijp het ook ergens wel. Want vroeger kwam mijn oma op scholen vertellen wat zij heeft meegemaakt. Dat had impact. Maar dat bewustzijn is steeds moeilijk over te brengen nu die generatie van ooggetuigen wegvalt.”

Je moet eens weten, zegt Hans Weijel, hoe moeilijk het is nog een ooggetuige te vinden voor de Kristallnachtherdenking. „Mirjam Weitzner-Smuk spreekt bij ons nu al voor de tweede keer – niet voor niets.” Ook binnen de joodse gemeenschap, merkt Weijel, is de Jodenhaat steeds meer een verháál geworden. Iets dat je ouders hebben meegemaakt, of je opa en oma. Het antisemitisme dat hij sinds 7 oktober ziet, „de hevigheid ervan”, heeft zijn generatie nooit eerder ervaren. „Maar nu is het geen verhaal meer. Het is werkelijkheid.”