De stille ramp van een lawaaiige Noordzee

Soms komen bij het heien voor windmolens hele scholen vissen dood bovendrijven. „Tot op grote afstand kunnen vissen doof worden, terwijl ze geluid gebruiken om te overleven”, zegt zeebioloog Jeroen Hubert van Wageningen University. Bruinvissen, kleine walvisachtigen waarvan er tienduizenden in de Nederlandse Noordzee zwemmen, gebruiken geluidskliks voor communicatie en navigatie en zwemmen van schrik kilometers weg. Zeehonden hebben ook op tientallen kilometers afstand nog stress. „Zeedieren ondervinden fysieke schade”, zegt Hubert. „Zelfs schelpdieren planten zich door hard geluid meetbaar minder voort”, zegt Merel den Held, onderzoeker bij Stichting De Noordzee. „Wie zijn hoofd onder water zou steken in de Noordzee, zou zich rot schrikken.”

Het was er al langer lawaaiig door visserij en scheepvaart. Maar nu de energietransitie in de hoogste versnelling belandt, verandert Nederlands grootste ecosysteem in één grote bouwplaats.

Wie nu op het strand staat, ziet al veel windturbines. En dat is nog maar het begin. Nederland wekt nu zo’n 5 gigawatt op in windparken op de Noordzee, in 2032 moet dat verviervoudigd zijn, en in 2050 verveertienvoudigd tot 70 gigawatt. Andere landen rond de Noordzee hebben vergelijkbare plannen. Dat betekent dat de komende jaren vele duizenden windmolenfunderingen de zeebodem in worden gestampt. Letterlijk. Het heien gebeurt met grote hamers.

Even hard als een luide motorboot

Daar zijn sinds enkele jaren wel normen voor: maximaal 170 decibel, onder water gemeten, op 750 meter afstand van de werkzaamheden. Dat is even hard als een luide motorboot op één meter afstand. Zelfs tien kilometer verderop is het heien te horen, omdat water zo ver draagt.

De energietransitie is belangrijk voor het klimaat, maar de zeenatuur delft nu te vaak het onderspit, waarschuwden Natuur & Milieu, Stichting De Noordzee, Vogelbescherming Nederland en het Wereld Natuur Fonds eind mei gezamenlijk. Ook de Europese Rekenkamer waarschuwde vorig jaar al voor het ‘groene dilemma’ dat de massale bouw van windturbines op zee met zich meebrengt. Effecten op de natuur worden veel te weinig meegewogen tot nu toe, volgens het rapport.

Waar geluidsnormen op land al decennia gebruikelijk zijn, zijn die er onderwater pas sinds enkele jaren. En die zijn ook nog volop in ontwikkeling. „Het was lang een blinde vlek, misschien ook wel omdat het een gevoelig thema is”, zegt Jeroen Hubert. Veel natuurorganisaties zijn kritisch op windmolens maar tegelijkertijd positief over de energietransitie. Dat is vaak een lastige balanceeract.

Het ís ook een complex onderwerp. Er zijn evengoed studies die laten zien dat als windmolenparken er eenmaal liggen, ze juist kraamkamers kunnen zijn voor onderwaterleven, bijvoorbeeld omdat in de windparken niet gevist mag worden. Daarnaast kunnen de windmolens dienen als harde ondergrond voor de groei van oesterbanken, waar veel soorten vissen, week- en schaaldieren beschutting en voedsel vinden. Maar er is over de langetermijneffecten van windmolenparken vooral nog veel onbekend.

Door de oproepen van natuurorganisaties en de Europese Rekenkamer, en het groeiende onderzoek naar zogeheten anthrofonie (geluid afkomstig van menselijke activiteit), werken offshorebedrijven sinds kort wel aan technieken om de geluidsvervuiling tegen te gaan. Zo werkt Heerema aan een manier om de funderingspalen van windparken niet in de bodem te hameren, maar ze erin te duwen of draaien. Dat maakt veel minder geluid en werkt technisch heel anders.

„Dan gebruik je bijvoorbeeld vier kleinere funderingspalen in plaats van de ene grote die nu gebruikelijk is”, zegt ingenieur Marius Ottolini van Heerema Marine Contractors. Hij won er vorig jaar een innovatieprijs mee van de IMCA, de internationale organisatie van offshorebedrijven. „Uiteindelijk hopen we niet alleen geluid te verminderen, maar de aanleg helemaal stil te maken”, zegt hij. „We zijn te gast op de zee, dan moeten we ons ook zo gedragen.” Wel erkent hij dat deze technieken alleen nog experimenteel worden gebruikt, en dat lage kosten een belangrijke drijfveer blijven in de offshore. „Het zal hoe dan ook tijd en moeite kosten om dit op schaal in te voeren.”

Heerema en andere offshorebedrijven zoals Van Oord, Seaway7 en Cape Holland werken ook aan andere technieken als stillere heihamers, prefab funderingen die zwaar genoeg zijn om zonder te heien neer te zetten op de zeebodem en zogeheten suction buckets. Bij die laatste wordt een soort enorme omgedraaide emmer op de zeebodem gezet, waar het water wordt uitgezogen zodat er ook een stevige fundering ontstaat, zonder heien.

Stillere schepen

Er komt ook steeds meer Europese wetgeving en de aanbestedingseisen op het gebied van natuur worden strenger. Pensioenfonds ABP, pensioenbelegger APG en windmolenparkbouwer SSE Renewables kondigden in juni aan dat ze voor de aanleg van een groot nieuw windmolenpark gaan samenwerken met Naturalis Biodiversity Center, voor windparken die kunnen bijdragen aan de biodiversiteit, bijvoorbeeld door de inzet van stillere schepen en het stimuleren van de groei van oesters.

Sinds enkele jaren worden daarnaast bij veel heiwerkzaamheden ‘bubbel-schermen’ ingezet. Daarbij creëren buizen een gordijn van luchtbellen in het water, dat ervoor zorgt dat het geluid wordt gedempt. Ook wordt het op de Noordzee steeds gebruikelijker om mildere pulsen te laten horen vóór het heien om vissen en zeezoogdieren te waarschuwen. „Voor sommige soorten, zoals bruinvissen, lijkt dit te werken, maar voor vissen niet”, zegt Jeroen Hubert. Er is volgens hem vooral meer onderzoek nodig naar hoe specifieke soorten reageren op geluid en naar het cumulatieve effect van al die werkzaamheden tegelijk.

Onderzeelawaai komt dus wel degelijk steeds meer op de radar. Maar is het genoeg? Nee, vreest Merel den Held van Stichting De Noordzee. „Het gaat ook om voortdurend draaiende windturbines en scheepsmotoren van de onderhoudsboten.” Het is de vraag of innovaties op tijd komen om een verschil te maken.

De natuurorganisaties pleiten, net als de Europese Rekenkamer, voor een veel beter doordachte langetermijnvisie van de landen rond de Noordzee; om te voorkomen dat kortetermijnbelangen het blijven winnen. Hoeveel plek is er nodig voor industrie, visserij, scheepvaart, energie? En hoe bescherm je de primaire functie: het vitale ecosysteem dat de zee is? Kortom, wat wíllen we als Nederland met het grootste natuurgebied dat we hebben? „Als alle plannen doorgaan, hebben we wel drie Noordzeeën nodig”, waarschuwt Stichting De Noordzee consequent.

En er ligt er toch echt maar één.