Handelt de Nederlandse Staat onrechtmatig omdat jarenlang niet genoeg is gedaan om stikstof aan te pakken, en natuurgebieden op omvallen staan? Of kan de Staat niet worden veroordeeld tot het halen van inmiddels onhaalbare stikstofdoelen, ten koste van werkgelegenheid en woningbouw?
Dat laatste bepleitte landsadvocaat Edward Brans dinsdag tijdens een belangrijke bodemprocedure in de rechtbank Den Haag. Milieuorganisatie Greenpeace eist dat de Staat in 2025 en 2030, in twee stappen, ruim 80 procent van de kwetsbare natuur beschermt tegen stikstofschade. Daarbij eist Greenpeace dat de Staat direct tot actie moet overgaan, en een dwangsom van één ton per dag moet betalen mocht de Staat in gebreke blijven.
Kantelpunt
Het bestaan van een „point of no return” of kantelpunt, waarna de natuur nooit meer herstelt, is nergens bewezen, betoogde Brans, eveneens bijzonder hoogleraar duurzaamheid en milieuaansprakelijkheid in Utrecht. Voor elk stikstofgevoelig gebied bestaat „een herstelstrategie”, hoewel dat herstel moeilijker wordt als de natuurschade groter is, erkende hij.
Zo wilde Brans aantonen dat Greenpeace niet zomaar een „ecologische deadline” voor 2025 en 2030 kan stellen. Al komen diezelfde jaartallen ook voor in de wet: in 2025 moet 40 procent van de stikstofneerslag in kwetsbare natuur op gezond niveau zitten, in 2030 gaat het om 50 procent en in 2035 om 74 procent. De eisen van Greenpeace gaan alleen verder, gebaseerd op EU-richtlijnen voor dieren en planten.
Lees ook
Het groene plan voor natuur en landbouw is nu aan het nieuwe kabinet
Met die strenge deadlines wil Greenpeace vooral het „soortenverlies” tegengaan, zei Bondine Kloostra, advocaat van de milieuorganisatie. In Nederland verkeert zo’n 90 procent van de habitattypen in een „ongunstige staat van instandhouding”. „Een vogel of een vlinder kan misschien nog terugvliegen naar zijn plek, maar planten niet”, zei Kloostra. „Weg is weg als je het niet meer kunt herstellen.”
Ongelukkig moment
De zitting van dinsdag kwam op een ongelukkig moment voor de Staat: op maandag bleek dat landbouwminister Femke Wiersma (BBB) het kabinet nog niet heeft kunnen overtuigen van haar plannen met het landbouwbudget van 5 miljard euro.
Om stikstof tegen te gaan wilde Wiersma het grootste deel (2,25 miljard euro) steken in technische innovatie en een nieuw uitstootbeleid. Met name coalitiepartijen VVD en NSC zijn hier kritisch over, volgens Haagse bronnen, want het geld moet effectief worden besteed.
In plaats van groen licht voor plannen van Wiersma kwam maandag het nieuwsbericht van het Rijk dat 1,3 miljard euro uit het Programma Natuur vrijkomt – maar dát geld was al in 2020 gereserveerd.
Het typeert de worsteling van de politiek met de stikstofaanpak en natuurherstel. „Ze moeten het ons niet te makkelijk maken”, zei Greenpeace-directeur Andy Palmen voor aanvang van de zitting in de rechtbank Den Haag.
De verdediging van de Staat was onder meer dat de stikstofuitstoot sinds begin jaren negentig al fors is gedaald, bijvoorbeeld door mestregels en schonere auto’s. De uitstootpiek ontstond vóórdat de EU-natuurdoelen werden vastgesteld. De Staat kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor natuurverslechtering van vóór die tijd, zei Brans.
Ook benadrukte de landsadvocaat dat het Rijk door de jaren heel veel geld aan de stikstofaanpak en natuurherstel heeft uitgegeven, zoals 3 miljard euro voor het uitkopen van ‘piekbelasters’ en andere veehouders.
‘Stikstofprobleem versimpelen’
Stikstof is een complex probleem, zei Brans verder, want het komt niet alleen van boeren, maar ook van bijvoorbeeld de industrie, luchtvaart en uit het buitenland. Greenpeace zou het stikstofprobleem „versimpelen”, want de natuur verslechtert ook door uitdroging en versnippering.
Samenvattend zei de landsadvocaat dat de eisen van Greenpeace onrealistisch waren: de kans dat de wettelijke doelen voor 2025 worden gehaald is slechts „5 procent”, laat staan die van de milieuorganisatie.
Vooraf had het onafhankelijke Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) nog een presentatie gegeven, die een aantal argumenten van de Staat — onbedoeld — nuanceerde. Ja, de stikstofuitstoot is door de jaren heen veel verminderd, maar tussen 2010 en 2020 kwam die daling eigenlijk tot stilstand. De stikstofneerslag op kwetsbare natuur komt voor het grootste deel van boeren (50 procent) en veel minder van verkeer (11 procent) en industrie (2 procent). Ook ‘exporteert’ Nederland zelf vier keer zoveel stikstof naar het buitenland als er van over de grens naar hier komt waaien.
Lees ook
Hoe ziet de toekomst van de megastal eruit?
Een realistische berekening van óf en hóé de doelen van Greenpeace kunnen worden behaald, kon het RIVM niet maken. Daarvoor zou de politiek eerst een keuze voor een bepaalde aanpak moeten maken.
De advocaten van Greenpeace benadrukten daarbij dat het kabinet-Schoof juist de stikstofaanpak op pauze heeft gezet en dat nog onbekend is hoe het nu verder moet. Dit kabinet heeft juist de 20 miljard euro voor het landelijk gebied en de stikstofaanpak van Rutte IV teruggebracht tot 5 miljard euro, en het bijbehorende plan (NPLG) geschrapt.
‘Ranzig’
Op één moment werd het scherp tijdens de zitting toen het woord ging naar Stichting Stikstofclaim, een belangenorganisatie van veehouders die zich in de bodemprocedure bij de Staat heeft gevoegd. „Het gaat deze organisaties niet om de natuur maar om het uitroeien van de veehouderij”, zei voorzitter Jan Cees Vogelaar. „Men wil een boerenbijltjesdag organiseren”. De advocaat van Stikstofclaim claimde dat Greenpeace via de rechter alsnog haar gelijk probeerde te halen, tegen de uitkomst van de laatste Tweede Kamerverkiezingen in.
„Mag ik zeggen dat ik dat ranzig vind?”, merkte Greenpeace-directeur Palmen op. „Echt ranzig.”
Rechtbank Den Haag doet 22 januari uitspraak.