Wat gaat de West-Antarctische ijskap doen in een wereld die steeds meer opwarmt? Het is een vraag die klimaatwetenschappers over heel de wereld al decennialang bezighoudt. Als die ijskap volledig smelt, kan de zeespiegel gemiddeld vijf meter stijgen. Maar niemand snapt precies hoe de West-Antarctische ijskap reageert op opwarming.
In het dna van een kleine octopus uit de Zuidelijke Oceaan vonden onderzoekers aanwijzingen dat een opwarming van ruwweg 1 à 1,5 graad ten opzichte van het pre-industriële niveau genoeg is om de West-Antarctische ijskap te laten instorten. De groep, onder leiding van evolutionair geneticus Sally Lau van de Australische James Cook University, publiceerde de analyse vorige maand in Science.
Van de drie grote ijskappen op aarde (op Groenland en Oost- en West-Antarctica) is die op West-Antarctica het gevoeligst voor de opwarming van de lucht en de oceanen. De kap, op sommige plekken meer dan 2.000 meter dik, staat in direct contact met warme oceaanstromen.
Om iets te leren over wat de ijskap in de toekomst gaat doen, kijken onderzoekers naar het verleden. Tijdens het laatste interglaciaal (korte pauze tussen twee ijstijden), 130.000 tot 115.000 jaar geleden, was de temperatuur op aarde gemiddeld 1 à 1,5°C boven het pre-industriële niveau. Door gesmolten gletsjers was de zeespiegel toen vijf tot tien meter hoger dan nu.
Zo kort als een potlood
Hoeveel daarvan kwam van de gesmolten West-Antarctische ijskap? Om dat te beantwoorden bestuderen onderzoekers de kap zelf, sedimenten en gebruiken ze computermodellen. Uit verschillende studies volgt dat de West-Antarctische ijskap volledig was ingestort, maar veel is onzeker.
Nu gebruikte het team van Lau een nieuwe dataset: 96 octopussen van verschillende populaties van de soort Pareledone turqueti. Die octopussen – met een lijf zo kort als een potlood – kruipen over de zeebodem in de wateren rond Antarctica. Op enkele met de stroming mee gevoerde eieren na, dwalen de octopussen niet ver van huis. De populaties in de Rosszee en de Weddellzee blijven gescheiden door de West-Antarctische ijskap.
Maar uit het dna van de octopussen bleek dat de twee populaties ooit wél gemengd leefden. Dat zou volgens de onderzoekers suggereren dat de doorgang tussen de twee zeeën ooit open was en de ijskap dus was gesmolten. Het tijdstip van de menging komt volgens de onderzoekers overeen met het laatste interglaciaal.
„Interessante studie”, reageert Francesca Sangiorgi. Zij is aardwetenschapper aan de Universiteit Utrecht en doet zelf onderzoek naar het smelten van de West-Antarctische ijskap door fossiele microalgen in boorkernen te analyseren, maar is niet bij deze studie betrokken. „De onderzoekers leveren nieuw bewijs voor wat studies al eerder suggereerden, maar het is nog niet genoeg. De onderzoekers proberen een periode te koppelen aan het smelten van de ijskap, en daarin zit veel onzekerheid. Straks met onze analyse van sedimenten krijgen we daarover meer duidelijkheid.”
De aarde is nu ongeveer 1,2°C opgewarmd. Of diezelfde smelt zich weer kan voordoen, valt niet te zeggen.