‘De slaven werden hier koningsslaven genoemd’

Reportage

Slavernijverleden Deze weken maakt de kroonprinses kennis met het Caribische deel van het Koninkrijk. In Curaçao was er aandacht voor het slavernijverleden.

Koning Willem-Alexander, koningin Maxima en prinses Amalia wonen de voorstelling bij over Tula, de leider van de grootste slavenopstand op Curaçao, bij Landhuis Kenepa.
Koning Willem-Alexander, koningin Maxima en prinses Amalia wonen de voorstelling bij over Tula, de leider van de grootste slavenopstand op Curaçao, bij Landhuis Kenepa.

Foto Remko de Waal/ANP

Aan het eind van de dansvoorstelling over het leven van Tula, de leider van de grootste slavenopstand op Curaçao, zegt historica Jeanne Henriquez: „Ik wil u nog iets vragen en het is heel persoonlijk. Ik wil u vragen of u als eerste koning ter wereld op 1 juli daadwerkelijk de stilte wilt doorbreken.” Koning Willem-Alexander knikt alleen.

Excuses komen er niet nu en hier, op Landgoed Kenepa, waar de slavenopstand begon. Wel is er een gesprek met nazaten van tot slaaf gemaakten. En als het teken wordt gegeven dat de tijd om is, zegt eerst koningin Máxima dat ze het gesprek wil afmaken. Amalia valt haar bij. En de koning zegt dat de familie de tijd heeft. Het is het enige onderdeel van het bezoek aan het Caribisch deel van het Koninkrijk dat uitloopt.

Ook in Aruba en op Bonaire stond een deel van het programma in het teken van het slavernijverleden, en volgende week zal er in Sint Maarten en op Sint Eustatius en Saba opnieuw aandacht voor zijn. De zes (ei)landen hebben zelf een programma samengesteld met wat Amalia volgens hen moet weten.

En elke verwijzing naar dat slavenverleden reflecteert het gevoel in het (ei)land, en ook hoe er in december op de excuses van de Nederlandse regering werd gereageerd.


Lees ook: Tijdens het bezoek aan Aruba gaat het over taalachterstand

Slavenhutjes

Zo laat Bonaire het bezoek – na de officiële begroeting door de gezaghebber – afgelopen maandag met het verleden beginnen: bij de slavenhutjes die Nederland halverwege de negentiende eeuw liet bouwen om aan de rest van de wereld te laten zien dat het zijn slaven goed behandelde. De ‘rijksslaven’, die in de zoutwinning moesten werken, woonden er overigens nooit.

De witte huisjes blinken in de zon, de bries en golven doen de woorden van spoken word-artiest Jennifer Pocorni-Martis vervliegen als ze voor de koning, koningin en kroonprinses vertelt over een eiland dat veel heeft meegemaakt maar weinig over het verleden praat: „Hoe kan je zijn wie je bent / Als je nooit geworden bent wie je kan zijn / Letters maken woorden die verdwijnen in onbesproken zinnen / Sssst. Niet te veel praten over die tijd.”

Dat doet schrijver Bòi Antoin, die alles over Bonaire weet, juist wél graag. Hij is bezig met een oral history-project en interviewde meer dan drieduizend Bonairianen. „In de jaren vijftig en zestig werd ons niets verteld over ons eigen verleden. De gedachte, nog steeds bij oudere mensen, is dat als je er veel over gaat praten, het terug kan komen. Een primitieve gedachte, maar ja…”

Over het onderzoek dat de koning laat doen naar de rol van zijn eigen familie bij de slavenhandel, zegt Antoin. „Ik wil het niet nutteloos noemen. Maar we weten de uitkomst natuurlijk al. Het is geen moeilijk onderzoek; de slaven werden hier ‘koningsslaven’ genoemd.”


Lees ook: Prinses Amalia op Bonaire

Virginia

Aruba, waar de slavernij minder omvangrijk was dan op Bonaire of in Curaçao, verwijst pas bij het op één na laatste programmaonderdeel naar slavernij – al staat er bij een college Caribisch recht dat Amalia op de Universiteit van Aruba krijgt een studente in protest op en begint het slavenlied ‘In Freedom’ te zingen.

In Fort Zoutman, het oudste gebouw van het eiland, is een dans- en muziekvoorstelling over de geschiedenis van het land. Tussen een inheemse dans en een folkloristische lintendans, verwijst dichter Beach naar Virginia Dementricia, een huisslavin die in het fort tot zweepslagen werd veroordeeld. Hij vraagt het gezelschap achterom te kijken naar de cellen. Virgina bleef in opstand komen. Beach draagt voor: „Ze konden je nooit geestelijk vastbinden.”

Maar dan is het snel weer tijd voor iets luchtigers: de koning leert van een presentator ‘ik hou van jou’ in het Papiamento zeggen.

In Curaçao is er véél meer aandacht voor het slavernijverleden. Een derde van de 19.000 inwoners van Curaçao was in 1863, toen slavernij werd afgeschaft, een tot slaaf gemaakte. Voordat de koning woensdagochtend de Koningsspelen opent, een sportwedstrijd voor basisschoolkinderen, zegt de organisator dat 2023 een bijzonder jaar is óók omdat de afschaffing van de slavernij wordt herdacht.

Als het koninklijke drietal even later door de wijk Otrabanda loopt, de plek waar tienduizenden slaven uit West-Afrika aankwamen en werden doorverhandeld aan plantagehouders in Amerika, is er aandacht voor een kunstwerk van Ciro Abath over geestelijke slavernij.

Chichi

Zélfs als er iets niet gebeurt, heeft dat te maken met de manier waarop Nederland en Curaçao zich tot elkaar verhouden. Het oorspronkelijke idee van het organiserende comité van Curaçao is dat Willem-Alexander, Máxima en Amalia een Chichi gaan beschilderen, het beeld van een wulpse zwarte vrouw dat op verschillende plekken in het toeristische centrum staat en overal als souvenir wordt verkocht.

Zo staat het althans in het programma. Maar in de week voorafgaand aan het bezoek ontstond er enige beroering; een galeriehoudster noemde Chichi een karikatuur van een zwarte vrouw. Het beschilderen zou „in een tijd waar we bezig zijn met het verwerken van ons slavernijverleden, waar we bezig zijn met een zoektocht naar gelijkwaardigheid en het zelfrespect van de zwarte bevolking” niet getuigen van „waardigheid”. Ze kreeg op sociale media bijval.

In Bar Netto in Otrabanda kan oud-politieagent Roland Martin zich wel in de kritiek vinden. Hij zegt: „Waarom, waarom nou? Hou zoiets toch buiten het programma. Je moet de kroonprinses niet in zo’n positie brengen. Nu wordt ze betrokken bij een gevoelig onderwerp, dat is uit den boze.” Hij vindt dat degene die het bedacht maar ontslagen moet worden.

Tot het beschilderen komt het niet. Als Willem-Alexander, Máxima en Amalia aankomen bij het beeld neemt gouverneur Lucille George-Wout het woord. Ze zegt dat „vaak wordt gesproken over het uiterlijk van de Chichi, maar het gaat om de innerlijke waarde”. De oudste dochter in een gezin wordt in Curaçao vaak Chichi genoemd, George-Wout noemt haar „een pilaar binnen het gezin”.

Dan draait het koninklijke drietal zich om. Een paar lokale fotografen roept nog om poseren bij het beeld van Chichi. Amalia kijkt haar vader aan. En ze lopen weg. De Rijksvoorlichtingsdienst zegt dat het aan Curaçao is hoe het programma wordt ingevuld, de kunstenares zegt dat er te weinig tijd was voor het beschilderen: „Wat had poseren met een kwast nog toegevoegd?”

Donderdagochtend willen de nazaten van de tot slaaf gemaakten vooral duidelijk maken dat ook ná de afschaffing van de slavernij het systeem doorging. Ze vertellen over hun grootouders, die op Landgoed Kenepa (Knip in het Nederlands) bleven wonen, en een aantal dagen per maand gratis moesten werken voor de eigenaar.

Water was er niet, althans niet voor hen. Wél voor de eigenaar die zich alleen in het weekend vertoonde. Een opzichter bestierde de plantage. Zijn kleindochter, Ria Boelbaaij-Vos, zegt: „Ik moet wel toegeven dat mensen een beetje bang voor hem waren.”

Ze vertellen over onderdanigheid, over solidariteit onderling. En een leven dat pas in 1975 veranderde. Dát is wat ze hopen dat het koninklijke drietal onthoudt.