Dat plastic in de PMD-bak hoort, een kapotte smartphone naar de milieustraat moet en oude kleding in de textielbak, dat is allemaal bekend. Maar weten we wat er daarna mee gebeurt? En of ons afval ook de landsgrenzen overgaat?
De Amerikaanse journalist Alexander Clapp dompelde zich jarenlang onder in de schimmige en onrechtvaardige wereld van mondiale afvalhandel. Zijn eerste boek Grof vuil (Waste Wars) gaat in zekere zin over hoe rijken al decennia hun afval dumpen op de armen. Over hoe de westerse kolonisatoren nauwelijks waren vertrokken uit het Mondiale Zuiden toen er schepen opdoken die westers giftig afval zouden gaan dumpen in diezelfde landen. En hoe nog altijd (soms onder het mom van hergebruik of recycling) verre landen worden vervuild met westers afval.
Grof vuil is niet het eerste boek dat de wereldwijde afvalhandel – en de miljardeneconomie die erachter schuilt – beschrijft. Wel is het knap hoe minutieus Clapp de problemen van deze sector probeert te doorgronden. Om dit verhaal te vertellen reist hij vijf continenten over. Zo doet hij wekenlang pogingen om een nog onontdekte stortplaats van gevaarlijk afval in de jungle van Guatemala op te sporen. Hij zit op de bank bij de ouders van een dertiger uit Turkije die levend werd verbrand toen hij een Amerikaans cruiseschip probeerde te ontmantelen. Hij bezoekt, ook in Turkije, een man bij wie op zijn citroen- en sinaasappelboomgaard ’s nachts door een vrachtwagen westers afval werd gedumpt en in brand gestoken. In de vulkanische hooglanden van Java zoekt hij de ‘afvaldorpen’ op die worden overladen door Europees en Amerikaans huishoudelijk afval.
In Ghana volgt hij een jonge man die zes dagen per week elektronisch afval – iPhone-oortjes, laptopladers, usb-draden – in de buitenlucht in brand steekt om het koper eruit te halen. Terwijl het chemische residu in de bodem zakt, verdient de man 3 dollar per dag. Hij droomt ervan genoeg te sparen om een leven op te bouwen in zijn geboortestreek, maar kan sommige dagen zijn armen en benen niet goed voelen en hoest ’s nachts bloed op.
Clapp ziet van dichtbij hoe geavanceerde technologie als iPhones en laptops in verre landen worden gesloopt door er simpelweg met hamers op te slaan. Hoe producten binnen een paar seconden worden afgedankt, om vervolgens maandenlang de wereld over te reizen. Zoals verpakkingen die je vrijwel direct weggooit.
Van dichtbij en hoog over
Het boek is sterk omdat Clapp het afvalprobleem niet alleen van dichtbij goed kan bezien, maar ook hoog over. Hij blijft zichzelf vervolgvragen stellen. Zoals: wáárom werd Ghana de elektronica-stortplaats van de wereld? Omdat het een wanhopige poging deed aan te haken bij de interneteconomie door oude elektronica te importeren.
Clapp beschrijft hoe wetgeving tegen de export van gevaarlijk afval naar ontwikkelingslanden ervoor zorgde dat afval nieuwe namen kreeg. Het ging ineens ‘bouwmateriaal’ heten, ‘brandstof’, of ‘herwonnen nevenproducten’. Hij beschrijft hoe een luxe cruiseschip reclame maakte over hoe duurzaam de sloop ervan zou gebeuren. Het schip werd naar een door de EU goedgekeurde sloopplaats in Turkije gebracht. Vervolgens werd het bij de naastgelegen sloperij, zonder EU-controle, daadwerkelijk ontmanteld. Waarbij er twee doden vielen tijdens een onverwachte brand in de machinekamer.
Het is terecht dat Clapp aan de kaak stelt dat afvalhandel soms een criminele aangelegenheid is. Bovendien halen opeenvolgende wetten en maatregelen te weinig uit om het milieu te beschermen. Afgelopen januari meldde de Inspectie Leefomgeving en Transport nog de smokkel van 33 containers gevaarlijk afval te hebben onderschept. De lading was vanuit Jamaica en Puerto Rico via Nederland onderweg naar India. Het ging om loodzuuraccu’s die zeer giftige stoffen bevatten en in brand kunnen vliegen. Het transport stond geregistreerd als ongevaarlijke plastic- en metaalresten.
Clapp ziet overal onrecht en hoewel dat er vaak ook is, kan hij het wel wat aanzetten. Hij gaat soms wat voorbij aan het feit dat een deel van het afval dat de wereld over wordt gesleept, daadwerkelijk wordt gerecycled. In die landen liggen de energie- en loonkosten lager en dan kan recycling ineens wel uit.
Over de ondoorzichtige wereld van de ontmanteling van schepen wordt volgens hem „zelden gesproken aangezien het eigenlijk niet de bedoeling is dat je ervan op de hoogte bent”.
En de schepen die op vervuilde stranden worden ontmanteld, zien er volgens hem uit als „slachtvee, van ingewanden ontdaan en in stukken gehakt”. Zulk taalgebruik is niet nodig in een journalistiek boek, het onderwerp is bovendien sensationeel genoeg.
Wegwerpcultuur
Clapp houdt niet alleen de afvalsector verantwoordelijk. Hij legt de schuld ook bij producenten die consumenten een wegwerpcultuur opdringen. Zoals olie- en plasticproducenten die al decennia bewust de potentie van recycling overdrijven, en ondertussen lobbyen tegen alle maatregelen die het plastigebruik zouden kunnen inperken. Producenten van telefoons waarvan met software-updates de levensduur wordt verkort, of apparaten die extra moeilijk repareerbaar zijn.
En inderdaad, wie bedenkt hoeveel waardevolle metalen voor een smartphone nodig zijn, vindt het absurd dat alleen al in de VS naar schatting vierhonderdduizend telefoons per dag worden weggegooid.
Voor de toekomst is het de kunst afval meer te omarmen. In plaats van voor zeldzame metalen nog meer natuur te laten wijken met vervuilende mijnen (of ze uit de diepzee of van asteroïden te halen), kan men beter de grondstoffen mijnen uit ons afval, vindt Clapp. Mits het verantwoord gaat, en de westerse wereld zijn probleem niet simpelweg blijft wegverschepen de wereld over.
Wanneer streeft China definitief de VS voorbij als economische supermacht? Let op: nú gebeurt het, zegt Kyle Chan, Amerikaans socioloog aan de Princeton-universiteit.
Met dank aan Donald Trump.
Toekomstige historici „kunnen goed de eerste maanden van de tweede termijn van president Trump aanwijzen als het keerpunt, toen China de Verenigde Staten achter zich liet”, schrijft Chan, specialist in de Chinese industriepolitiek, in een opiniestuk dat in mei in The New York Times verscheen.
Trump, de grote tegenspeler van China, die China juist een handje helpt? Reden voor NRC om Chan te vragen voor een video-interview. „Trump heeft het erover dat hij China wil verslaan, maar hij brengt het Amerikaanse concurrentievermogen alleen maar schade toe”, licht hij toe.
Chans stelling is opmerkelijk. Want Trump zoekt al jaren de confrontatie met China, een land dat hij ervan beschuldigt de VS economisch „op te lichten”. De Amerikaanse president is met name gefixeerd op het grote Chinese exportoverschot met de VS. Trumps antwoord: tariffs, invoerheffingen.
Maar met deze „kortzichtige focus” op heffingen, schrijft Chan in het artikel, speelt Trump de Chinezen alleen maar in de kaart. Grondstoffen en onderdelen voor de Amerikaanse industrie worden er duurder door, waardoor de Amerikaanse industrie minder goed kan concurreren. Intussen gaat Trump met een „sloopkogel” door de „pijlers van de Amerikaanse macht en innovatie”, schrijft Chan. Hij valt universiteiten aan, jaagt onderzoekstalent weg, breekt duurzame energieprogramma’s af.
Kyle Chan
De Chinese economische opmars gaat onderwijl door, voortgestuwd door grootscheeps industriebeleid van de staat, schrijft Chan. 5G, batterijen, windturbines, zonnepanelen, elektrische voertuigen, hogesnelheidstreinen: de lijst van sectoren waarin de Chinezen vooroplopen is lang, en lijkt langer te worden: op chips- en AI-gebied lopen ze bijvoorbeeld hun achterstand in.
Chan schetst een scherp contrast tussen het Chinese beleid, „scherp gefocust” op „dominantie” in belangrijke industrieën, en Trumps beleid, dat de Amerikaanse economie juist „actief ondermijnt”.
Het is ongelooflijk hoeveel Amerikaanse innovatiekracht in een paar maanden tijd kapot is gemaakt
U bestudeert de Chinese industriepolitiek. Hoe ziet die eruit?
„China is geen commando-economie waarin alles centraal wordt gestuurd. Het gaat om een veelvormig systeem. Je hebt staatsbedrijven, met het door de overheid bestuurde financiële systeem daarachter, je hebt lokale overheden, er zijn particuliere bedrijven, en semi-particuliere bedrijven zoals [telecombedrijf] Huawei]. De staat biedt ruimte voor concurrentie en marktwerking – maar heel belangrijk is dat marktwerking altijd ondergeschikt is aan nationale langetermijnbelangen. Voortstuwen van de Chinese industriële en technologische ontwikkeling staat voorop.”
Wat is het ultieme doel van Beijing?
„China wil de onbetwiste industriële supermacht van de wereld worden. Daarvoor doet de overheid grote investeringen, die niet altijd begrijpelijk zijn als je puur vanuit marktwerking denkt. In maart tuigde China nog een durfkapitaalfonds op van 138 miljard dollar voor investeringen in quantumcomputers en robots. De gedachte is: je mag best verkeerd gokken met je investering, dan heb je tenminste de gok gewaagd.
„Het gaat niet alleen om binnenlandse economische ontwikkeling, maar ook om geostrategische macht. China bereidt zich voor op een verdere confrontatie met de VS. In recente gesprekken in Beijing hoorde ik telkens: de VS vormen het enige obstakel voor de opkomst van China.”
De Chinese industriepolitiek, zegt Chan, is daarom gericht op zelfvoorziening. Dit is nog sterker het geval na de Amerikaanse sancties van de afgelopen jaren, zoals de beperking op de uitvoer van chips naar China. Chan: „China wil nu de volledige productieketen van chips naar het eigen land halen, wat bij mijn weten uniek is in de wereld. Het wil niet, zoals de VS, afhankelijk zijn van toeleveranciers als ASML of Taiwanese of Japanse bedrijven.”
Ook de omvangrijke Chinese investeringen in duurzame energie moet je zien in het licht van zelfvoorziening, zegt Chan. „Dit gaat niet alleen om klimaatbeleid en lagere stroomkosten, maar ook om minimale afhankelijkheid van buitenlandse olie.”
China wil niet, zoals de VS, afhankelijk zijn van toeleveranciers als ASML of Taiwanese of Japanse bedrijven
De resultaten van de Chinese industriepolitiek zijn ‘overweldigend’, schrijft u. De lancering van de Chinese AI-chatbot Deepseek en het inhalen van Tesla door de Chinese bouwer van elektrische auto’s BYD noemt u ‘Spoetnik-momenten’. Tegelijk zijn er de laatste tijd veel negatieve berichten over de Chinese economie: de groei zwakt af, er is deflatie, een vastgoedcrisis, jeugdwerkloosheid.
„Als je met gewone Chinezen praat, hoor je inderdaad veel somberheid over de economie. Ze maken zich zorgen over hun inkomen en carrière, zeker jongere generaties die de boom-jaren hebben gemist. Tegelijk bereiken Chinese bedrijven nu heel snel het technologische niveau van westerse bedrijven.
„Dat klinkt paradoxaal, maar is wel verklaarbaar. De nieuwe, flashy sectoren, waaronder elektrische auto’s, zonnepanelen en batterijen, zijn enorm gegroeid, maar maken nog een relatief klein deel uit van de economie. Ze zijn te klein om zwakte in andere sectoren, zoals vastgoed, te compenseren. Hightechsectoren zijn vaak minder arbeidsintensief dan de meer traditionele, zoals de bouw.”
Ondanks die binnenlandse wrijvingen, zegt Chan, gaat de overgang naar een hoogwaardige kenniseconomie onverminderd door. Hoewel die transitie vooralsnog (te) weinig banen oplevert voor de 1,4 miljard Chinezen, kan China’s groeiende technologische voorsprong tot grote economische schade leiden in de Verenigde Staten, waarschuwt hij.
Chan is één van de academici die waarschuwen voor een nieuwe ‘China-schok’ in de VS. De eerste ‘China-schok’ vond plaats in het decennium na de Chinese toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie, in 2001. China overspoelde de VS met onder meer kleding, elektronica en meubels. Het kostte zo’n twee miljoen Amerikaanse banen. Nu China ook op hightechgebied de Amerikaanse industrie dreigt in te halen, vreest Chan een schok die „veel groter is dan de eerste”.
In het verleden was de overheid ook in de VS veel actiever in de economie dan nu
Hoe ziet die nieuwe China-schok eruit?
„We dreigen hier in de VS sectoren die veel economische waarde toevoegen en voor veel banen zorgen te verliezen aan China. Neem de farmaceutische industrie, waarin China indrukwekkende vooruitgang boekt met klinisch onderzoek, bijvoorbeeld in de oncologie. Of denk aan de vliegtuigindustrie. Het kan nog jaren duren voordat het Chinese Comac op het niveau is van Boeing, maar als het zover is, kan dat een enorme uitdaging vormen voor de Amerikaanse vliegtuigindustrie. En het gaat niet alleen om de industrie, maar ook om toeleveranciers en dienstverleners daaromheen. Zo dreigen hele gemeenschappen broodwinning en belastinginkomsten te verliezen.”
Is het dan niet zinvol om tariefmuren op te trekken, zoals Trump doet?
„Vooropgesteld: ik ben het met Trump eens dat we bepaalde bedrijfstakken voor Amerika moeten behouden of hiernaartoe moeten halen – zoals de chipindustrie. Maar de manier waarop Trump dat doet, is contraproductief. Met invoerheffingen snijd je je eigen bedrijven af van internationale toeleveringsketens. Machines, onderdelen, alles wordt duurder. Productie in de VS wordt dan ook kostbaarder. Daarmee wordt export voor Amerikaanse bedrijven naar de rest van de wereld veel moeilijker. Het wordt zo ook onaantrekkelijker voor bedrijven om hun onderzoek te doen in de VS. Dat zijn dingen die Amerikanen nogal eens geneigd zijn te vergeten.”
Wat moet de Amerikaanse regering dan wel doen? Chans recept: investeren in onderzoek en ontwikkeling, innovatie steunen, wereldwijd economische banden aanhalen, talent en kapitaal aantrekken.
Trump doet het tegenovergestelde, zegt Chan. Hij ervaart het zelf, aan de universiteit van Princeton. „Ik ken veel mensen hier die werken aan precies dezelfde toekomsttechnologieën waarin China de leiding probeert te nemen, zoals quantumcomputers en kernfusie. Hun financiering wordt nu afgesneden. Het is ongelooflijk hoeveel Amerikaanse innovatiekracht in een paar maanden tijd kapot is gemaakt.”
En dan is er, in Chans optiek, de jongste klap voor het Amerikaanse vermogen om met China te concurreren: Trumps begrotings- en belastingwet die de Senaat onlangs aannam. De wet maakt goeddeels een eind aan het groene industriebeleid van Trumps voorganger Biden. Diens Inflation Reduction Act uit 2022 bevatte miljardensubsidies – vaak in de vorm van belastingvoordelen – voor onder meer zonne- en windenergie, elektrische voertuigen en waterstof. Biden, zegt Chan, wilde niet alleen klimaatbeleid voeren en banen scheppen, maar ook de technologische race met China aanjagen. „Dit beleid wordt nu kapot gemaakt.”
Intussen timmert China op het vlak van duurzame energie hard aan de weg. Bijna driekwart van alle windturbines en zonneparken die nu wereldwijd worden gebouwd, komen in China, hoewel het land ook kolencentrales blijft bouwen.
Bijna driekwart van alle windturbines en zonneparken die nu wereldwijd worden gebouwd, komen in China
Hoe ziet u de tegengestelde ontwikkeling van China en de VS?
„China wil vooruit, de VS achteruit. De regering-Trump zet volledig in op fossiele energie – kernenergie blijft trouwens wel overeind. Het schokkende is dat de regering niet alleen de steun voor groene energie schrapt, maar dat ze de uitbouw ervan ook actief blokkeert, bijvoorbeeld voor windmolens op zee [Trump stelde hierop een moratorium in]. Ook als je je geen zorgen maakt over het klimaat, is dat schadelijk. We hebben voldoende stroom nodig voor datacenters die de AI-revolutie aandrijven. En dan is er reden om juist vol in te zetten op élk onderdeel van de energiemix: zonne-energie, batterijen, wind, noem maar op.”
Trumps begrotingswet veroorzaakt volgens experts blijvend hoge begrotingstekorten, de staatsschuld explodeert. Wat betekent dat voor de concurrentie met China?
„In essentie trekt deze wet een wissel op de economie. De mogelijkheden industriepolitiek te voeren om met China te concurreren, zijn voorbij: er is simpelweg geen ruimte meer op de Amerikaanse begroting. Schulden laten oplopen is verdedigbaar als je ermee investeert in de toekomst. Maar in deze wet gaat het puur om het overhevelen van geld naar de meest vermogende Amerikanen.”
U ziet een grote verschuiving: een oude supermacht, een democratie met een vrijemarkteconomie, wordt weggedrukt door de nieuwe supermacht, zonder verkiezingen en met een staatsgeleid economisch systeem. Kunnen de VS, of het Westen, iets leren van het Chinese staatsgeleide economische model?
„Om te beginnen: in het verleden was de overheid ook in de VS veel actiever in de economie dan nu. In de eerste naoorlogse decennia hadden we grootschalige overheidsinvesteringen in infrastructuur, in onderzoek. Vanaf de jaren zeventig stond de rol van de overheid in de economie ter discussie, ten gunste van de vrije markt – overigens was dit wereldwijd, en óók in China. En nu gaat wereldwijd de pendule de andere kant op en wordt vaker de vraag opgeworpen of we wel puur afhankelijk willen zijn van marktkrachten.”
China neemt de leiding in deze beweging terug naar de staat. Het valt niet te ontkennen, schrijft Chan in The New York Times, dat China kracht put uit zijn door de overheid gedomineerde systeem, „of pleitbezorgers van de vrije markt dit nu leuk vinden of niet”. Maar dat betekent niet dat het Westen de Chinezen nu in alles kan of moet gaan volgen, legt hij uit.
„Sommige delen van het Chinese systeem zijn niet overdraagbaar naar het Westen: dat al het land in overheidshanden is, bijvoorbeeld, en natuurlijk het politieke systeem. Maar wat we wel van de Chinezen kunnen leren, is met een langetermijnblik kijken naar kapitaalfinanciering, waarbij niet de dagprijs telt, maar de strategische waarde van sectoren. China ziet de economie niet als een verzameling individuele bedrijven of sectoren, maar als onderling verbonden industrieën en toeleveringsketens. Ook wij, met ons democratische, kapitalistische systeem kunnen daar iets van opsteken.”
‘Deze heeft veel sterke kruiden en geeft echt een kick”, vertelt een winkelmedewerker aan een klant, terwijl ze achter de lange balie een glaasje inschenkt. Het lijkt op een borrel, maar dat is schijn. Alle dranken hier bij World of Nix, in een drukke winkelstraat in Haarlem, zijn alcoholvrij.
„Dat geeft inderdaad een kick”, zegt de klant na een klein nipje, „en fijn dat je er de volgende dag niks van voelt”.
De balie staat vol met aangebroken flessen, want alle dranken die in de winkel te koop zijn, zijn te proeven. „Voor veel mensen is dit onbekend terrein”, vertelt eigenaar Frederike de Groot (45), „dus we laten mensen het eerst ervaren. Daarna kunnen ze een flesje kopen. Het is ook leuk om te zien hoe verrast mensen zijn als ze dat eerste slokje nemen.”
De Groot begon World of Nix, voorheen NIX & NIX, in 2021 met businesspartner Wim Boekema (45), en met geld van enkele investeerders. Eerst was het alleen een webshop, niet veel later opende ze de eerste ‘echte’ winkel, in Haarlem. Later kwamen er nog twee in Amsterdam, in de Jordaan en in de Pijp.
„We hadden ook nog vestigingen in Tilburg, Heerhugowaard en Amersfoort, maar die waren tijdelijk. Pop-upstores, om te testen of het daar ook zou werken. Maar het concept van een alcoholvrije slijterij sloeg er minder aan dan in Haarlem en Amsterdam”, zegt De Groot.
Boekema en zij begonnen met hun slijterij omdat ze nergens een goed aanbod van alcoholvrije drank konden vinden. „Wilde je alcoholvrij, dan werd het al snel water, fris of een 0.0-biertje. We vonden niet echt een tussencategorie die van goede kwaliteit is, zoals een alcoholvrije bubbel, wijn of likeur. Vanuit die gedachte zijn we op zoek gegaan.”
Een deel van het alcoholvrije assortiment van World of Nix. Foto Olivier Middendorp
Natuurlijke gisting
Overigens is er een duidelijk verschil tussen alcoholvrij en non-alcoholisch. In de laatste zit helemaal geen alcohol, waar een alcoholvrij drankje nog tot 0,5 procent mag bevatten. Die zit daar in door natuurlijke gisting. Volgens de wet geldt een drankje als alcoholvrij als het minder dan 0,5 procent alcohol bevat.
De Groot: „Je moet niet verwachten dat de alcoholvrije keuze precies lijkt op je favoriete wijn of likeur. Het is echt een hele andere smaakervaring.”
Zo kijkt klant Mattie van Tol (47) er ook naar. Hij komt een gemberdrankje kopen in de winkel. „Het is natuurlijk niet hetzelfde als alcohol, je moet er echt anders naar kijken”, vertelt Tol. „Dit likeurtje is wel lekker sterk van smaak, goed om mee te mixen.”
Ik krijg veel reacties van mensen die zich fitter en gezonder voelen. Wij spelen in op die trend naar gezonder gedrag
Een groeiend aantal mensen kiest voor alcoholvrij, blijkt uit de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2024. Dit grootschalige onderzoek van GGD’s, statistiekbureau CBS en gezondheidsinstituut RIVM laat zien dat volwassenen vorig jaar minder alcohol dronken dan twee jaar geleden.
Als de markt groter wordt en meer alcoholvrije slijterijen trekt, hoe kan World of Nix zich dan onderscheiden? De groot denkt dat haar aanbod ruim en goed genoeg is om veel klanten te trekken: „Wij hebben de laatste jaren heel wat contacten opgebouwd, en we gaan zelf op bezoek bij boeren in het buitenland die alcoholvrije wijn maken, vaak met de nieuwste technologie. We staan regelmatig op allerlei evenementen. En we willen alleen de beste kwaliteit in onze winkels en webshop.”
De Groot ziet alcoholvrije dranken als iets blijvends. „Ik krijg veel reacties van mensen die zich fitter en gezonder voelen. Wij spelen in op die trend naar gezonder gedrag.”
Andrea Luijsterburg (37) komt de World of Nix binnen. Ze vertelt dat ze om gezondheidsredenen geen alcohol mag drinken. „Vroeger heb ik veel gedronken; ik zocht iets wat er qua smaak op lijkt.” Ze komt voor alcoholvrije rum, waarvan ze al eerder een fles kocht. „Gemixt met fris is het net een echte cocktail. Bij sociale gelegenheden voelt het dan niet alsof ik er niet bij hoor.”
Sceptisch
De meeste bestellingen krijgt World of Nix via de webshop. Het verkoopt tegenwoordig ook aan afnemers uit Duitsland, België en andere Europese landen. „Verder nemen veel (sterren)restaurants drank bij ons af”, vertelt De Groot. „Die sommeliers waren eerst nog heel sceptisch.”
Een groeiend aantal mensen kiest voor alcoholvrij. Foto Olivier Middendorp
Hoeveel omzet de slijterij boekt en of ze winst maakt, wil De Groot niet zeggen. Een flesje wijn kost gemiddeld 11 euro, voor likeuren betaal je zo’n 20 tot 40 euro. De Groot: „In de winkel kwam iemand gisteren acht flessen bubbels halen, maar soms komen ze ook snel binnen voor één flesje.”
Gemixt met fris is het net een echte cocktail. Bij sociale gelegenheden voelt het dan niet alsof ik er niet bij hoor
Carly Smit (31) en Melissa Butlir (35) zeggen voor de kwaliteit van het aanbod naar World of Nix te zijn gekomen. „We proberen minder alcohol te drinken en kennen veel mensen in onze omgeving die dat ook doen. Dit is weer eens iets anders dan een alcoholvrij biertje.”
De buit van vandaag? „We nemen twee flesjes bubbels mee naar huis. Die is tot nu toe onze favoriet.”
De Fairphone van Raymond van Eck is gekoppeld aan zijn smartwatch, zijn televisie en zijn Gmail-account. Hij houdt van gemak en laat graag zien dat kiezen voor het duurzame Nederlandse smartphonemerk niet betekent dat je op gebruiksgemak inlevert.
De Fairphone is een stuk duurzamer dan de meeste telefoons. Dat komt vooral doordat het simpel is (zelf) onderdelen te vervangen, zoals scherm of speakers. Daardoor gaat het apparaat langer mee. De productie gebeurt verantwoord. ‘Slaafvrij’, zouden ze bij Tony Chocolonely zeggen.
Van Eck (46) leidt Fairphone sinds een jaar. Eerder werkte hij voor het bedrijf dat de noodlijdende Gouden Gids nieuw leven in moest blazen. Hij is geen activist of ideoloog, maar heeft wel ideeën hoe het twaalf jaar oude bedrijf kan groeien. Dat lukte de afgelopen jaren niet. De productie ligt al jaren rond de 100.000 telefoons per jaar. In 2023 leed Fairphone verlies, vorig jaar bedroeg het bedrijfsresultaat (ebitda) 1,7 miljoen euro.
Van Eck is optimistisch over de groei in 2025, onder meer door de lancering van een nieuw model. Fairphone probeert ermee in te spelen op de behoefte aan ‘digitale detox’, vertelt hij in het ruime kantoor in Amsterdam, met uitzicht over het IJ en met geluiddempend mos aan de muren.
„Voorheen lag bij Fairphone heel veel focus op ‘het verhaal’. Maar duurzaamheid en tech vormen in de hoofden van veel mensen niet altijd een heel gelukkig huwelijk. Het is ook belangrijk te vertellen dat de consument gewoon een goed stukje tech in handen heeft.”
Waarom zijn duurzaamheid en tech een lastige combinatie?
„Iemand die een telefoonwinkel binnenloopt, kijkt vooral naar wat een telefoon kán. De associatie met duurzaamheid is dat je concessies zou moeten doen op de specificaties, zoals batterijtijd, chipset of resolutie van het scherm. Dat is niet meer zo. We maken gewoon een goed toestel in het Android-middensegment. En het geeft na de koop bovendien een goed gevoel dat het is gemaakt met oog voor de planeet.
„Bij bedrijven werkt die afweging ook. Er zijn er steeds meer die hun werknemers een Fairphone bieden.”
De trend is toch juist de andere kant op? Bedrijven voelen zich minder verplicht om duurzaamheids- en diversiteitsdoelen te halen. Dat lijkt me niet gunstig voor Fairphone.
„Ik vind het persoonlijk jammer dat de politieke ontwikkeling weer de andere kant op gaat, maar binnen bedrijven groeit wel het bewustzijn over waar de tech vandaan komt die ze gebruiken. En ze zijn gevoelig voor de total cost of ownership. Doordat wij een lange garantie geven en je onderdelen van onze toestellen kan vervangen, ligt de prijs per jaar ver onder die van andere toestellen. Het dringt door dat je echt niet iedere twee jaar een nieuw toestel nodig hebt. En het speelt voor bedrijven een rol dat wij Europees zijn.”
Er zijn mensen die gewoon niet meer Amerikaans willen kopen
Waarom maakt het uit dat jullie in Europa zitten?
„We merken dat afnemers het steeds belangrijker vinden; dit draait om onafhankelijkheid. Dat zien we vooral sinds de herverkiezing van onze grote vriend aan de andere kant van de plas. Er zijn mensen die gewoon niet meer Amerikaans willen kopen.”
Hoe Europees is Fairphone?
„We ontwerpen de telefoon hier in dit kantoor in Amsterdam. We produceren in Azië. Dat is het centrum van de hardwareproductie. Het centrum van de softwareproductie is de Verenigde Staten, ook voor ons.
„Daartussen bevinden wij ons, en we doen het zo dat we onze Europese standaarden ook neerleggen bij producenten in Azië. Dat maakt ons nog steeds Europees in mijn ogen.
„We kiezen ervoor dáár te zijn waar we de meeste impact kunnen hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de winning van grondstoffen, zoals kobalt uit Congo. Wij werken daar met mijnen waar veel met de hand gebeurt. In dat sooort primitieve processen werken miljoenen mensen, en je kunt er heel veel verbeteren. Neem de veiligheid in tunnels, of de zuurstoftoevoer. Of het gebruik van kwik in de goudwinning.
„Wij zetten ons in voor gecoördineerde verandering, in systemen en door samenwerking van bedrijven. Zo hebben we de Fair Cobalt Alliance opgezet. Daar heeft [mijnbouwconcern] Glencore zich bij aangesloten. En Tesla. Daarmee maak je echt verschil.”
Het speelt voor bedrijven een rol dat wij Europees zijn
En jullie software?
„De Fairphone Gen.6 wordt standaard geleverd met Android [van Google], maar je kan er ook je eigen besturingssysteem opzetten, zoals Murena of Linux. We willen de consument de keuze geven.
„Dat geldt ook voor het delen van data. Onze telefoons worden geleverd zonder vooraf geïnstalleerde apps die – zoals bij andere toestellen – gelijk beginnen met het verzamelen en verzenden van je data. Er zijn klanten die dat prima vinden, maar het moet wel een bewuste keuze zijn en er zijn alternatieven.
„De grote aanbieders hebben een heel ecosysteem. Je hebt de iPhone van Apple, Apple TV, Apple Watch en allemaal gerelateerde diensten. Dan is het niet eenvoudig om te kiezen wat je precies wel en niet wil.”
Je kan je eigen besturingssysteem op de Fairphone zetten, zoals Murena of Linux
Waardoor is produceren in Europa geen alternatief?
„Bij partners in Azië weten we precies wat er gebeurt – dat het volgens onze standaarden gebeurt, van goede kwaliteit is en dat de aantallen op tijd worden geproduceerd. Daar zit ook een stukje continuïteit in.
„Ik ken geen vergelijkbare producenten van smartphones in Europa. De printplaten, de chips om een scherm mee aan te sturen, de speakers. Het zijn allemaal dingen die we gewoon niet hebben in Europa.”
Kunnen klanten die niet-Amerikaans willen kopen met Fairphone wel helemaal ‘om Amerika heen’?
„Ja. Je kan een volledig ontgoogelde Fairphone kopen met een open source besturingssysteem. Maar hij komt standaard met [het Amerikaanse] Android. Dat is een bewuste keuze, omdat je anders een heel groot deel van de markt uitsluit.”
Hoe verhoudt dat zich tot de chips van Qualcomm, een Amerikaans bedrijf?
„Het draait bij ‘ontgoogelen’ vooral om data en software, dus dat staat los van de processor. Als we het over hardware hebben, is dat inderdaad anders en maakt Fairphone gebruik van vaste hardware, zoals de Qualcomm Snapdragon-chipset.”
Jullie willen mensen helpen met ‘digitaal detoxen’. Leg eens uit.
„Steeds meer mensen hebben moeite af te schakelen van een smartphone. Ze zijn bang iets te missen als ze niet continu op dat scherm zitten. Tegelijk zien we bij mensen ook een toenemende behoefte aan focus, bijvoorbeeld in de auto of als ze op hun werk zijn.
„Wij hebben nu een telefoon ontwikkeld waarmee je met een knopje naar de focusmodus gaat, zonder te hoeven zoeken in je instellingen, want ben je weer drie, vier stappen verder en afgeleid. Het sluit ook aan bij de discussie over smartphonevrij opvoeden; die gaat ook over volwassenen die zelf moeite hebben af te schakelen van al die apps.”
Maar het is dus geen dumbphone, waar weinig apps op kunnen. En dus evenmin een oplossing voor ouders die hun kind geen smartphone geven uit angst voor schermverslaving.
„Mensen met een dumbphone hebben vaak óók een smartphone. Die geven aan dat ze het irritant vinden met twee toestellen rond te lopen. Wij hebben voor integratie gekozen.
„Uiteindelijk gaat het om het gedrag van de gebruiker. Het stoort me dat de overheid alleen een richtlijn geeft voor schermgebruik van kinderen. Heel vrijblijvend.”
Wat zou u gedaan hebben?
„Ik zie meer in een verbod, zoals in Australië [tot je 16de niet op sociale media]. Maar dat zeg ik meer als ouder. Als ik een beperkte schermtijd installeer op de telefoon van mijn dochter, gaat ze op de schoollaptop waarop ze haar huiswerk maakt alsnog naar TikTok of Instagram. Een verbod is duidelijker.”