De Sahel wordt geteisterd door extreem weer. Slechts één radar moet dat weer voorspellen

Hevige regens in de woestijn. Zoiets hadden ze in „dertig tot vijftig jaar” niet gezien, zei Houssine Youabeb van Marokko’s nationale weerdienst tegen persbureau AFP. Twee dagen van zeldzame stortbuien zorgden eind september in het zuiden van Marokko voor blauwe lagunes midden in de Sahara.

De buien waren een welkome onderbreking voor lokale bewoners, voor wie watergebrek een steeds grotere last wordt. Zuidelijker van de woestijn bracht de extreme regenval minder voorspoed. In Mali riep de regering eind augustus een ‘nationale ramp’ uit na de ergste overstromingen in het land in vijftig jaar.

Elders in de Sahel is het niet anders. In deze regio, strekkend van Mauritanië tot Soedan, treden rivieren jaarlijks buiten hun oevers wanneer in de zomer de moesson overtrekt. Maar zelfs in Tsjaad, bekend om de hevige overstromingen, spraken lokale autoriteiten van een situatie „sans précédent”. In het noorden van Senegal stroomde onlangs de gelijknamige rivier verder over dan in de zestig jaar ervoor. De zware regens troffen dit jaar zo’n 6,9 miljoen mensen in de hele Sahelregio, schat de humanitaire tak van de VN: ruim veertig procent meer dan vorig jaar. Er vielen vijftienhonderd doden.

Ongekend zou hij de extreme regenval niet noemen, zegt de Senegalese meteoroloog Wassila Thiaw, die waarnemend directeur is bij het Climate Prevention Center in Washington. „De afgelopen twintig jaar hebben we dit in het noorden van Afrika en vooral de Sahel steeds frequenter zien worden. Onze modellen hadden ook voorspeld dat deze moesson natter zou zijn dan normaal.”

De extreme temperaturen die eraan voorafgingen, waren een voorbode. Zo werd dit voorjaar in Mali een record van 48,5 graden gemeten. Hogere temperaturen, op land en in zee, zorgen ervoor dat er meer vocht in de lucht zit.

Beelden vanuit de lucht tonen hoe zandduinen en palmbomen in het Marokkaanse stadje Merzouga te midden van de Sahara gedeeltelijk bedekt zijn met water vanwege zeldzame regenbuien in het gebied.
Foto Stelios Misinas / Reuters



Lees ook

Zeker duizend doden door aanhoudende overstromingen Sahel en West-Afrika

Inwoners ontvluchten een ondergelopen wijk in de stad Maiduguri in het noordoosten van Nigeria.

Opwarming van de aarde

Wat Thiaw en zijn collega’s wél verraste, was de regen in de Saharawoestijn. „Zeer ongebruikelijk”, zegt hij. „De intertropische convergentiezone, de meteorologische lijn die natte, vochtige lucht uit het zuiden scheidt van de droge lucht in het noorden van de Sahel, schoof verder naar het noorden dan we in dertig jaar hebben gezien.”

Gevraagd naar het waarom vertelt de meteoroloog over thermische lagedrukgebieden en temperatuurverschillen tussen de Golf van Guinee en de Sahelregio, om dan te komen bij het punt waar ook klimaatwetenschappers op wijzen : de opwarming van de aarde. „Dat heeft mogelijk de impact van dit weerfenomeen versterkt”, zegt Thiaw.

De opwarming van de aarde zorgt niet alleen voor regenbuien die intenser en frequenter worden, maar die ook moeilijker te voorspellen zijn. Dat maakt Afrika en vooral de Sahel zeer kwetsbaar. Niet alleen omdat de temperatuur hier sneller stijgt dan elders – naar verwachting met 2 tot 4,3 graden in 2080 – of omdat de bevolking in deze door conflicten geplaagde regio veelal arm en weinig weerbaar is.

Het ontbreekt onderzoekers ook aan data. Over temperatuurschommelingen, luchtvochtigheid en regenval. Over de zon en wind. Nergens ter wereld is de dichtheid van meetstations die dit soort informatie verzamelen, zo laag als op het Afrikaanse continent. Nog groter is het gebrek aan peperdure radars die helpen voorspellen waar stormen zich vormen. Waar Europa er zo’n 350 telt, zijn het er in heel Afrika nog geen veertig.

Daarvan staat ruim de helft in Zuid-Afrika (vijftien) en Tanzania (vijf), volgens cijfers van de World Meteorological Organization (WMO), verbonden aan de VN. In de Sahel is slechts één (werkende) radar te vinden: in september werd een nieuw exemplaar in Senegal geïnstalleerd dat de hoofdstad Dakar en de nabijgelegen stad Thies dekt.

Beelden vanuit het Odobere in het oosten van Senegal. Overstromingen langs de Senegal-rivier vanwege hevige regenval troffen meer dan 55.000 mensen.

Foto’s: Guy Peterson / AFP

Zwart gat

„Als je naar de wereldkaart kijkt, is het een zwart gat”, zegt Abubakr Salih Babiker telefonisch vanuit Addis Abeba. De klimaatonderzoeker uit Soedan is technisch coördinator bij de WMO en helpt ontwikkelingslanden bij het verzamelen én delen van weerdata. Niet alleen zijn er weinig meetstations, zegt hij, ze worden vaak ook slecht onderhouden.

Daar zijn allerlei redenen voor. Geld, ten eerste. Maar soms zijn de stations simpelweg niet te bereiken, doordat de weg ernaartoe is overstroomd, of omdat jihadisten in die omgeving actief zijn. Neem Burkina Faso, waar naar schatting de helft van het grondgebied in handen is van aan Al-Qaeda en IS gelieerde groepen. Daar vervang je niet zomaar een batterij.

Uit grote delen van West- en Centraal Afrika zijn meteorologische gegevens daardoor incompleet, zegt Babiker. Het merendeel wordt bovendien handmatig verzameld, vaak door vrijwilligers, wat soms zorgt voor rommelige gegevens die niet bruikbaar zijn voor tijdige waarschuwingen of adaptatieplannen.

Vanonder een groepje bomen kijkt een man toe hoe het overstromingswater het dorp Oréfondé in het oosten van Senegal onder water heeft gezet.
Foto Guy Peterson / AFP

Alarm

In het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift Nature sloeg een groep wetenschappers vorig jaar alarm over de gevolgen van deze data gap. Afrika wordt niet alleen getroffen door meer overstromingen dan Noord-Amerika en Europa samen, schreven zij, er vallen daarbij gemiddeld ook vier keer zoveel doden.

De sterfgevallen zijn mede het gevolg van een gebrek aan waarschuwingssystemen voor extreem weer. Slechts veertig procent van de Afrikaanse bevolking heeft volgens de WMO toegang tot zo’n early warning system.

In 2022 lanceerde de WMO met andere internationale organisaties een actieplan om dat gat te vullen. Ook introduceerde zij een financieringsmechanisme voor de minst ontwikkelde landen om investeringen in weerobservaties te ondersteunen. Nederland draagt daaraan bij.

Het is niet alleen een kwestie van meer weerstations installeren, zegt Babiker, die net terug is van een missie in Tsjaad. De crux zit hem ook in het délen van informatie, zegt hij. Zo verzamelt de WMO data via het Global Basic Observing Network, waaraan weer- en radarstations over heel de wereld zijn verbonden. Daarmee worden wereldwijd weervoorspellingen gedaan.

Dat probleem is terug te zien in Tsjaad, waar deze zomer zeker 340 mensen omkwamen en 164.000 huizen werden verwoest door overstromingen. Babiker en zijn collega’s dachten dat het Centraal Afrikaanse land – twee keer zo groot als Frankrijk – twee automatische weerstations had. Het bleken er bijna zeventig. Alleen werkt een deel niet. De gegevens die door negentien stations wél dagelijks werden verzonden, bleven bij het hoofdkantoor van de weerdienst in Ndjamena. Hetzelfde geldt in Kenia, Ethiopië en vele andere landen.

Vaak is de reden technisch, op te lossen met het installeren van software of een stukje code. Maar Babiker ziet ook bewuste terughoudendheid. Om politieke redenen. Of economische: veel Afrikaanse weerdiensten werken met piepkleine budgetten. „Sommigen zien hun data als inkomstenbron die ze niet zomaar willen delen.” Terwijl de voorspellingen die ermee worden gemaakt, ook hén helpen.

Data delen zorgt ook voor archivering. Voor Babiker is dat persoonlijk. Hij werkte eerder voor de nationale weerdienst in Soedan. Om verschillende („technische”) redenen stopte die in 2019 met het delen van hun data op het globale netwerk. Toen brak in 2023 de oorlog uit, met in het hart van de strijd het kantoor van de weerdienst in Khartoem, ingeklemd tussen de luchthaven en de basis van het Soedanese leger. Niemand is sindsdien terug geweest, zegt Babiker bedrukt. Wat van hun gebouw, computers en archieven over is – hij heeft geen idee. „Ik denk dat we alles kwijt zijn.”

Beelden vanuit het Noord-Senegalese Matan, waar bewoners met zandzakken het overstromingswater proberen tegen te houden.

Foto’s: Guy Peterson / AFP

Lokale kennis

Gebrek aan historische data maakt klimaatonderzoek lastig. Dat bleek vorig jaar weer toen onderzoekers wilden kijken in hoeverre klimaatverandering een rol speelde bij dodelijke overstromingen in de Democratische Republiek Congo in mei. Kort gezegd: dat lukte niet. Er was onvoldoende data over hoeveel regen waar en wanneer was gevallen.

In het verleden zijn pogingen gedaan dit aan te pakken, onder andere door de ontwikkelingsorganisatie van de VN. Zij plaatste bij elkaar honderden weerstations in verschillende Afrikaanse landen. Ook in Tsjaad – waar driekwart inmiddels niet of niet goed meer werkt. En niet alleen daar, vertellen experts.

„Het punt met veel projecten is dat niet altijd wordt nagedacht over het daarna”, zegt meteoroloog Ulrich Jacques Diasso. „Er wordt een systeem neergezet, maar als je geen mensen hebt die dit kunnen voortzetten als het project stopt, stort alles in.”


Lees ook

Uitgedroogd Namibië teert op prehistorische ondergrondse watervoorraden.

„Namibië is altijd een droog land geweest, maar de laatste tien jaar is het duidelijk erger”, zegt de adjunct-directeur van de metereologische dienst.

De gerenommeerde meteoroloog uit Burkina Faso pleit al jaren voor ontwikkeling van lokale kennis over meteorologie en klimaat. Met een reden: volgens het VN-klimaatbureau IPCC ontving Afrika tussen 1990 en 2019 slechts 3,8 procent van de wereldwijde financiering voor klimaatonderzoek. Het merendeel ging naar Europese en Noord-Amerikaanse instellingen die onderzoek doen naar Afrika, maar niet naar Afrikaanse instellingen zelf.

De situatie is beter dan voorheen, zegt Diasso. „Je hoeft niet meer naar Frankrijk om meteorologie te studeren en over het klimaat te leren. Er zijn ook trainingen en online modules waarmee de nodige mensen zijn opgeleid die daar voorheen geen toegang toe hadden.” Maar, tekent de meteoroloog op: „Internet blijft een uitdaging.” In zijn thuisstad Ouagadougou valt de verbinding bijvoorbeeld geregeld weg. Het is een chronisch probleem in Afrika, zucht Diasso. „Ook onze meteorologische diensten lijden daaronder.”

Hij vestigt zijn hoop op nieuwe technologieën. Op Starlink, de satellietdienst van Elon Musk, dat van Zuid-Soedan tot Malawi voorheen afgesloten gebieden van internet voorziet. Op kunstmatige intelligentie: „Daarmee kun je de kwaliteit van voorspellingen verbeteren tegen lagere kosten.” En op meetstations die zijn gekoppeld aan Europese satellieten die boven Afrika het weer en klimaat surveilleren. Die zijn niet even precies als stations op de grond, zegt Diasso. „Maar ze compenseren daar waar het ons aan observatienetwerken ontbreekt.”

Video Guy Peterson / AFP

Actie

Ook op dat vlak is beweging. Zo voegde Senegal zich afgelopen zomer bij een groeiende lijst Afrikaanse landen die een eigen (nano)satelliet lanceerde. Die moet, uiteindelijk, onder meer realtime informatie versturen over Senegals waterbronnen. Een deel wordt nu handmatig bij meetstations opgehaald.

Maar dat is nog geen meteorologische informatie. Op dat vlak heeft ook Senegal nog een weg te gaan, nuanceert Aïda Diongue-Niang, directeur bij de nationale weerdienst en vicevoorzitter van een werkgroep van het IPCC die kijkt naar het fysische fundament van klimaatverandering.

We zijn gewend pas ná een overstroming plannen te maken, in plaats van ervoor

Aïda Diongue-Niang
Senegalese meteoroloog

Zo nam de hoeveelheid weerdata die Senegal de afgelopen jaren met het globale observatienetwerk deelde flink af – net als elders in de Sahel. Transmissieproblemen, legt de meteoroloog uit. Een weerradar waar haar weerdienst eerder over beschikte, stopte met werken. „Het onderhoud is erg kostbaar en vraagt om expertise, maar de financiering is er niet altijd”, zegt Diongue-Niang voorzichtig.

„Directe voorspellingen die een radar maakt, zijn ook alleen nuttig als je ook direct actie kunt ondernemen.” Afgelopen zomer viel in de heilige stad Touba in Senegals binnenland plots 140 millimeter regen. Grote delen raakten overstroomd. Een terugkerende hobbel is de coördinatie tussen instanties, zegt de meteoroloog. „We zijn gewend pas ná een overstroming plannen te maken, in plaats van ervoor.”

Dat lijkt te veranderen, maar volgens Diongue-Niang niet snel genoeg. Ze pleit voor een paradigmaverschuiving. „Iemand zei ‘de vraag moet niet langer zijn wat het weer gaat zíjn, maar wat het weer gaat dóén’.” Precies dat is het, zegt ze. „Daarvoor zijn data nodig.”

Schaapherders proberen hun schapen te redden na overstromingen van de Senegal-rivier in het Senegalese Odobere.

Foto’s: Guy Peterson / AFP


Delen