De rust is terug bij de turnsters en dat levert een olympisch ticket op voor Parijs

Reportage

WK turnen Bij de wereldkampioenschappen in Antwerpen draait het voor de Nederlandse turnsters om olympische kwalificatie met het team.

Eythora Thorsdottir zondag voor Nederland in actie op de balk bij de WK in Antwerpen.
Eythora Thorsdottir zondag voor Nederland in actie op de balk bij de WK in Antwerpen. Foto Virginia Mayo/AP

Na de wedstrijd gaan de Nederlandse vrouwen even samen op de foto, in de zaal in Antwerpen waar de wereldkampioenschappen turnen plaatsvinden. Alle zes, inclusief reserve Tisha Volleman, nog in hun turnpakjes met rood-wit-blauwe armen. Met vrolijke gezichten maar – het blijven turnsters – ook netjes: met sierlijk uitgestrekte armen en keurig gebogen knieën.

Het hele team zet de foto zondagavond op Instagram.

Op het scherm in de achtergrond is het puntenaantal nog te zien: 161.197. Een sterke teamscore, behoorlijk wat beter dan vorig jaar bij de WK in Liverpool. En ook dan bij de EK in Antalya, waar het team brons haalde, in april dit jaar. Hoewel maandag nog het grootste deel van de teams in actie moest komen, was zondagavond al duidelijk dat deze score genoeg zou zijn voor een plek bij de eerste twaalf. En daarmee voor een ticket voor de Olympische Spelen van Parijs, volgend jaar.

Anders dan normaal

Het is ook precies waar de turnvrouwen voor naar België zijn gekomen. Finaleplekken zijn even bijzaak, alles draait om kwalificatie voor de Spelen. En dat was te voelen, zegt Naomi Visser na afloop. Visser turnde vóór Antwerpen al op vier WK’s, waar ze steeds één of meerdere plekken in de finale wist te veroveren. Ervaring genoeg, dus. Maar dit was toch wel heel spannend, zegt ze. „Ik was heel anders zenuwachtig dan normaal. Je merkt natuurlijk dat het ergens anders over gaat. Ik denk dat ik me zo in geen tijden heb gevoeld. Maar dat je dat dan alsnog onder controle krijgt, dat geeft echt een goed gevoel.”

Sanne Wevers deed met het oog op ‘Parijs’ een andere balkoefening dan ze normaal had gedaan, vertelt ze. Ze neemt minder risico, speelt „op safe” zoals ze het zelf zegt . „Mijn job was: zorgen dat die fout er niet komt en zorgen dat je het team overeind houdt.” Wevers, die eind vorig jaar terugkeerde in de topsport en dit voorjaar meteen Europees kampioen werd op de balk, schroeft de moeilijkheidsgraad van haar oefening behoorlijk terug. Maar ze turnt dan wél dusdanig netjes dat ze een heel hoge score voor uitvoering krijgt. Zo kan ze op balk, het enige onderdeel waarop ze hier in actie komt, belangrijk zijn voor het team. Dat was voor haar een reden om haar comeback te maken, vertelt ze. „Ik wilde heel graag meehelpen om dit te halen. Ik weet hoe moeilijk dit moment is.”

Wevers noemt het huidige team, met ook Eythora Thorsdottir, Sanna Veerman en Vera van Pol, een „supersterke generatie”, die veel ervaring en „doorleefdheid in de sport” meebrengt. De Nederlandse vrouwen zijn ook het oudste team bij dit WK, aldus Wevers. De gemiddelde leeftijd is 25 jaar. „Ik denk dat dat veel zegt.” De 21-jarige Veerman is de jongste van de groep, maar ook zij heeft al EK- en WK-ervaring. En Thorsdottir en Wevers deden al mee aan de Spelen van Rio, in 2016, waar Wevers goud won op balk.

Lees ook: Turnen is een vrouwensport aan het worden

Ruzie bijgelegd

Wat ook zal meespelen: de rust is weer teruggekeerd in het vrouwenturnen, na jaren waarin veel aandacht werd opgeslokt door beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag van trainers. En daarbij is ook in het team de rust weer terug. Wevers en Van Pol, die vorig jaar ruzie met elkaar kregen, legden het bij en waren allebei onderdeel van het team dat dit voorjaar EK-brons won.

Van Pol vertelt zaterdagavond dat ze vorig jaar niet eens meer zeker wist of ze nog wilde turnen. „Toen leek Parijs ook nog heel ver weg.” Bij de WK in Liverpool ontbrak ze. „Ik zat het toen voor het eerst op tv te kijken en ik zag wat er met Canada gebeurde.” Canada wist Nederland met een miniem verschil buiten de teamfinale te houden. „Ik dacht: als ik de sprong zou doen die ik in München [bij de EK] had gedaan, dan hadden we misschien in die teamfinale gestaan. Toen begon het meer te kriebelen en ben ik langzamerhand toch weer de zaal in gekomen” zegt Van Pol.

En in april dit jaar pakt het team, achter Groot-Brittannië en Italië, dus een bronzen EK-medaille, „Dan zit je weer in zo’n flow.” Het gevoel in de groep is goed, zegt ze. „We staan hier met zijn vijven, of eigenlijk met zijn zessen. En we hebben hetzelfde doel: een teamticket naar Parijs. Dat voel je gewoon heel erg.”