De roman ‘De polyglotten’ is een uitputtende reis, toch mis je na afloop de reisgenoten een beetje

Wat is dit voor een boek? Ja, een roman, dat is duidelijk. Geschreven door de Engelse auteur William Gerhardie, verschenen in 1925, en nu voor het eerst in het Nederlands vertaald. ‘Met een inleiding van Gerrit Komrij’, staat op het omslag te lezen, een mysterieuze mededeling, want heeft de in 2012 overleden Komrij alsnog vanuit het hiernamaals zijn licht over De polyglotten laten schijnen? Nee, het blijkt te gaan over een aan deze roman gewijd hoofdstuk uit Komrijs Verzonken boeken uit 1986, ‘Vingerhoed inkt in een zee van bloed’. Het is een mooi, enthousiasmerend stuk, je krijgt meteen zin om het boek te lezen.

Een strak plot heeft De polyglotten niet. Verteller van de roman is de jonge legerkapitein Georges Hamlet Alexander Diabologh, die in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog (die toen uiteraard nog zonder rangtelwoord werd aangeduid) naar Japan reist om zich bij zijn vervaarlijke en dominante tante Theresa te voegen, die aan het begin van de oorlog van het Vlaamse Diksmuide met man en dochter naar het Verre Oosten is getrokken. Diabologh trekt bij oom en tante in en wordt verliefd op zijn nichtje Sylvia, een zestienjarig meisje dat ervan houdt om voortdurend haar naam te veranderen. In de benarde politieke omstandigheden (de nasleep van de oorlog, de Russische revolutie) trekt het huishouden steeds meer mensen aan, niet alleen familie maar ook excentrieke majoors en generaals uit diverse landen. De voor het Britse leger werkende Diabologh maakt een tussenstop in Vladivostok, uiteindelijk komt het hele gezelschap terecht in Harbin, een onder Russische invloed staande stad in China.

Vaalgele briefjes

Kortom, het is een drukte van belang in deze roman, ook al omdat alle personages elkaar voortdurend de oren van het hoofd kletsen tijdens lange, zinloze gesprekken die door Gerhardie uitgebreid worden weergegeven, op het uitputtende af. Ook leeft de schrijver zich uit in het beschrijven van de bureaucratische processen waarmee zijn held wordt geconfronteerd als hij in Vladivostok op een kantoor van de Britse overheid werkt. Diabologh ziet ‘hoe de hoofden van de diverse afdelingen zich vermaakten door elkaar vaalgele briefjes toe te spelen, waarvan de crux was gelegen in de kunst de oplossing van een vraagstuk te reduceren tot iets wat binnen de competentie lag van een andere afdeling.’ Diabologh concludeert: ‘Er zat niets anders op dan van het schouwspel te genieten.’


Lees ook
Er zit zoveel ongemak in deze roman, dat je nooit ontspannen achterover kan leunen

St. Ives in Cornwall

Dat is in feite een sleutelzin, die het recept bevat waardoor Diabologh zich laat leiden. Al komt genieten in de praktijk vooral neer op: je niet laten meeslepen, afstand houden, het absurde van al het gedoe niet uit het oog verliezen. Bij nader inzien is ‘genieten’ voor Diabologh niet zozeer een recept als wel een ideaal.

Aanvankelijk doet deze wilde, eigenzinnige (en opeens weer akelig actuele) roman je denken aan de satire van Evelyn Waugh, vervolgens roept de humor associaties op met het werk van P.G. Wodehouse, die ook wel weg wist met dominante tantes. Daarna raak je ervan overtuigd dat deze roman, met haar illusieloze blik op de absurditeit van het menselijk bedrijf in tijden van oorlog, meer weg heeft van De lotgevallen van de brave soldaat Švejk van Jaroslav Hašek. Maar algauw onttrekt De polyglotten zich aan elke associatie met om het even welk ander werk van om het even welke andere auteur en gaat ze haar eigen eigenzinnige gang.


Lees ook
Wat gebeurde er met de meisjes die spoorloos verdwenen bij Hanging Rock?

De ‘Hanging Rock’ in Australië. Foto Luke Pellatt

Gerhardie baseerde de roman deels op eigen ervaringen. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog werkte hij bij Britse militaire gezantschappen in Rusland. Van een schrijver die de locaties van zijn roman daadwerkelijk heeft gezien, zou je verwachten dat hij enige couleur locale in zijn roman zou verwerken, maar nee, vrijwel nergens in De polyglotten vind je beschrijvingen van omgevingen, alsof de personages zich in lege ruimtes bewegen. Dat zorgt voor een vervreemdend effect. Misschien vond Gerhardie dat een roman die de absurditeit van de oorlog benadrukte niet te conventioneel mocht worden vormgegeven en de lezer niet al te veel comfort mocht bieden – dat zou de boodschap alleen maar verzwakken.

Vergeefse heroïek

Gerhardie werd in zijn tijd geprezen door collega’s als Evelyn Waugh, H.G. Wells en Graham Greene en Edith Wharton. In zijn ‘inleiding’ noemt Komrij De polyglotten zelfs een van de grote romans van de twintigste eeuw. Ik zeg het hem niet meteen na, daarvoor is dit boek te onevenwichtig en bij tijd en wijle te irritant. De stijl is erg goed, dat moet gezegd worden, en behoudt ook in de vertaling van Harm Damsma en Niek Miedema zijn kracht. Soms wil je de personages aan je hart drukken, soms wil je het boek in een hoek gooien. Het is tegelijkertijd boeiend, meeslepend, hilarisch, saai en repetitief. Wat dat laatste betreft snoert de verteller zijn eventuele critici resoluut de mond, wanneer hij weer eens oeverloos over zijn familieleden uitweidt: ‘U zult zich afvragen waarom ik hier zo uitgebreid over schrijf. Dat komt omdat ik een romancier ben, en een roman is – u zult zich daar ongetwijfeld van bewust zijn – niet hetzelfde als een kort verhaal.’

Tegen het einde, wanneer over land en over zee de terugreis naar Europa wordt aangevangen, komt De polyglotten in traditioneler vaarwater terecht, alsof Gerhardie de lezers die het zo lang hebben volgehouden toch nog wil belonen. Er is meer aandacht voor de omgeving, er is plaats voor filosofische discussies en lyrisch-melancholische bespiegelingen over het bestaan, er is zelfs ruimte voor sentiment wanneer een klein meisje doodziek wordt – het laat zich raden hoe dat afloopt.

De polyglotten is een uitputtende reis, toch mis je na afloop de reisgenoten een beetje. Er zit iets heroïsch-tevergeefs in dit boek. Onderweg ben je nooit je sympathie voor de verteller verloren, die laconiek-cynische maar o zo gevoelige Diabologh die tegen de klippen op toch zijn best doet om zijn hoofd boven water te houden. Op het eind winnen de klippen, dat weet Diabologh ook, dat wist hij al de hele tijd, en als wij het nog niet wisten, dan weten we het nu.