N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Tennis Sinds dit jaar mogen op Wimbledon coaches tijdens een partij aanwijzingen geven. Maar schreeuwen is nog steeds not done.
Tallon Griekspoor zoekt af en toe oogcontact met Kristof Vliegen. Toch is de Nederlander op baan 15 van The All England Club grotendeels op zichzelf aangewezen tijdens de partij die op dinsdagochtend begon en door regenbuien op woensdagavond eindigde. Zijn Belgische coach mocht weliswaar voor het eerst op Wimbledon aanwijzingen geven, maar daarmee kon Griekspoor een uitschakeling in drie sets door de Hongaar Marton Fucsovics niet voorkomen.
Tot voor kort was het geven van minimale aanwijzingen verboden. Als een van de weinige sporten was het daadwerkelijk coachen bij tennis niet toegestaan. Op straffe van een waarschuwing, strafpunten of zelfs diskwalificatie. Bij vrijwel alle andere toernooien is dat al langer verleden tijd, maar nu mag coachen ook langs de banen van de All England Club. In beperkte vorm welteverstaan. Meer dan een paar zinnen mag een coach niet uitspreken als hij of zij tenminste aan dezelfde helft van de baan zit. Want schreeuwen over lange afstanden is op Wimbledon nog steeds not done.
De Nederlander Raemon Sluiter beleefde er als coach van Elina Svitolina in de eerste ronde tegen Venus Williams nauwelijks plezier aan. „Langs het Centre Court was zoveel herrie. Zelfs met een megafoon had ik haar niet bereikt”, zegt Sluiter. „Aan de andere kant moeten we het ook niet groter maken dan het is. Ik mag dan misschien wat roepen, maar ze mag amper wat terugzeggen. Dat lijntje is heel erg dun. Want het is niet de bedoeling dat er hele gesprekken worden gevoerd.”
Dat werpt de vraag op wat nu eigenlijk de rol van de coach is tijdens een tennispartij. Volgens Sluiter is daar niet zomaar een eensluidend antwoord op te geven. „Het maakt natuurlijk wel verschil of je een meisje van negentien bijstaat of een ervaren speelster als Svitolina”, vertelt de 45-jarige Nederlander in Londen. „Svitolina is een slimme vrouw die op de baan vooral voor zichzelf moet denken. En daar probeer ik haar zoveel mogelijk bij te helpen. Dat is mijn rol.”
Sluiter en Svitolina hebben net na een training de te volgen tactiek besproken, als bekend wordt dat de partij in de tweede ronde tegen de Belgische Elise Mertens door de vele regenpauzes een dag wordt uitgesteld. Normaal gesproken staat Sluiter voor een partij geen media te woord, maar nu slingert hij zijn tas op de grond. Alsof er een soort spanning van hem afvalt. Sluiter: „Zelf spelen is voor het een tennisser het mooiste. Als coach kun je die spanning een beetje evenaren als je op een grandslamtoernooi bij een grote partij langs de kant zit. Daarom vind ik dit ook mooi.”
Merkwaardige verhouding
Sluiter probeert zijn eigen ervaring over te brengen op een manier die het beste bij zijn spelers past. Bij de Nederlandse Kiki Bertens deed hij dat in het verleden anders dan bij Tallon Griekspoor. En bij Svitolina gaat het op de wijze die de tennisster uit Oekraïne voor ogen heeft. „Zíj bepaalt wat we doen”, legt Sluiter uit. „Maar ze is natuurlijk niet voor niets bij mij uitgekomen. Ze heeft ook gezien hoe ik met Bertens werkte. Daardoor heb ik als coach wel wat respect verdiend. Het gaat heel goed tussen Svitolina en mij. Als je elkaar niet begrijpt is een samenwerking ook niet mogelijk.”
Sluiter verwijst naar de merkwaardige verhouding die er in het tennis tussen spelers en coaches bestaat. De tennissers betalen de coaches uit eigen zak, waardoor ze de werkgever zijn van degene die moet zeggen wat ze moeten doen.
Sluiter: „Ik ben ervan overtuigd dat meer dan 50 procent van de coaches niet alles durft te zeggen. Grotendeels uit angst om hun baantje te verliezen. Want echt niet iedereen in het tennis is financieel onafhankelijk. Ik geef het je te doen als je vrouw en kinderen van jouw salaris moeten leven. Ga je dan de boodschap overbrengen dat iemand moet veranderen met het risico dat je wordt ontslagen? Voor mij is geld niet het belangrijkste. Ik zeg altijd wel waarop het staat. Alleen zo kan ik mijn werk doen.”
Robin Haase, die op Wimbledon in het dubbelspel uitkomt met de Oostenrijker Philipp Oswald en de afgelopen tijd zelf even de coach was van de Zweedse tennisser Mikael Ymer, beaamt de woorden van Sluiter. „De tennisser betaalt, dus die is de baas”, stelt Haase die in het verleden jaren achtereen met een coach de wereld over reisde. „Het was wel bizar dat ik zo’n 200.000 euro per jaar aan kosten voor een coach kwijt was, terwijl ik daar op de baan geen gebruik van mocht maken. Wat dat betreft is het goed dat er nu wel aanwijzingen mogen worden gegeven zonder dat daar straffen op staan.”
Al was Haase er zelf als speler niet van gediend dat een ander de tactiek voor hem bepaalde. „Ik was zelf de tacticus en bepaalde altijd mijn eigen speelwijze. Daar kon ik weinig input van anderen bij gebruiken. Maar ik wilde wel graag op mijn coach terug kunnen vallen als het minder liep. Dan wilde ik dat hij me de goede richting in pushte. Daar betaalde ik hem voor. Om mij te helpen. Nu ik zelf even coach ben, is het wel gek dat je minder macht hebt dan de speler. Je moet er als coach voor zorgen dat je als alles kan bespreken. Alleen dan kun je het goed en is het nog aan de speler wat hij ermee wil doen.”