N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Michael J. Sandel | politiek filosoof Veel mensen ervaren een gevoel van onmacht en een gebrek aan gemeenschapszin. „Dat verklaart de populistische backlash.”
Hij kreeg er al eens een van de Universiteit Utrecht, maar toch verheugt politiek filosoof Michael Sandel zich op de ceremonie in Nijmegen waar hij dinsdag een eredoctoraat in ontvangst mag nemen. De Radboud Universiteit kende hem dat toe wegens zijn verdiensten voor het publieke debat. „Het is een hele eer en ik vind het ook altijd geweldig om met studenten in gesprek te gaan”, zegt Sandel in een online gesprek. In Nijmegen zal hij in een lezing ook de noodzaak verdedigen van niet-academici om politieke functies te bekleden.
Voor Sandel (70) heeft het bezoek een dubbele betekenis. Volgende week verschijnt ook Het onbehagen in de democratie, de vertaling van een nieuwe, herziene editie van een van zijn bekendste boeken, Democracy and its Discontent, oorspronkelijk uit 1996. Sandel betreurt in dat boek de erosie van gemeenschapszin door ongebreideld marktdenken en neoliberalisme en bepleit herwaardering van klassieke burgerdeugden, civic virtues, zoals die al te vinden waren bij Aristoteles. In zijn werk zet Sandel zich ook af tegen de meritocratie, de ideologie van ‘verdienste’, die de samenleving heeft verdeeld in ‘winnaars en verliezers’.
In de nieuwe editie van uw boek noemt u de situatie „acuut”. Wat is er veranderd sinds 1996?
„Toen mijn boek verscheen, regeerde het triomfalisme. Er heerste een enorme hoogmoed in het Westen na de val van de Muur. Marktdenken en globalisering waren de gevierde toekomst, er was geen alternatief. Het probleem is: de opbrengsten waren enorm voor de winnaars, de bovenste 10 procent, maar de grote meerderheid stagneerde. De groeiende rancune bij grote groepen die zich in de steek gelaten voelden kon je toen al zien, net onder de oppervlakte, maar die is nu acuut geworden. Dat verklaart de populistische backlash die we overal zien.”
Je kunt economie en cultuur niet los van elkaar zien
Is kritiek op neoliberalisme en de markt inmiddels niet mainstream, van recht tot links? Hoe verschilt uw diagnose van andere?
„Dat klopt, er is een reeks kritieken die wijst op het ongenoegen dat de neoliberale globalisering heeft geproduceerd. Maar ik wil oog houden voor twee kanten ervan, de economische én de culturele. De groeiende ongelijkheid wordt nu breed onderkend, maar andere bronnen van ongenoegen zijn de uitholling van gemeenschapszin en het gevoel van onmacht bij mensen, een gebrek aan erkenning. Dat is een cultureel probleem. Je kunt economie en cultuur niet los van elkaar zien. Onze houding tegenover succes bijvoorbeeld, die komt neer op adding insult to injury.”
The Economist had net een juichend coverartikel over het vitale Amerikaanse kapitalisme: onstuimige groei, iets minder ongelijkheid.
(lacht) „The Economist is een uitstekend blad hoor, maar ik deel hun ideologische perspectief niet. Die positieve tekenen hebben niets te maken met ontketend kapitalisme. Integendeel, ze hangen juist samen met de grotere afstand die Biden neemt tot de neoliberale orthodoxie sinds Reagan. We zien een herleving van publieke investeringen, in infrastructuur en technologie, en een poging machtsconcentratie in de techindustrie tegen te gaan. Dat is bemoedigend. Al moet ik erbij zeggen dat ook Obama met zijn hervorming van de gezondheidszorg een goede stap heeft gezet.”
Als gevestigde partijen zorgen over globalisering niet serieus nemen, gaan populisten en complotdenkers er op een woeste manier mee aan de haal
Ook in allerlei samenzweringstheorieën zijn elites en neoliberalisme de boosdoeners. Hoe kijkt u daarnaar?
„Ik zie dat als symptomen van onmacht, duistere en gevaarlijke vormen van op zichzelf begrijpelijke kritiek. Wantrouwen jegens elites is legitiem. Het falen van de politieke en economische elites heeft bijgedragen aan het ongenoegen en ressentiment. Complottheorieën geven een duister en verwrongen beeld van de werkelijkheid, maar je moet begrijpen waar ze vandaan komen.”
Hebben elites ons verraden?
„Ja. Hoewel, dat woord zou ik niet gebruiken. Ze hebben gefaald. Als gevestigde partijen zorgen over globalisering niet serieus nemen, gaan populisten en complotdenkers er op een woeste manier mee aan de haal. Gevestigde partijen moeten hun rol in de opkomst van dat populisme onder ogen zien.”
In Nederland hoor je juist vaak dat de politiek te veel de oren laat hangen naar populisten en de ‘boze burger’. Helpt ook niet, want elke verkiezing scoort weer een nieuwe populistische partij.
„Ja, ik las over het succes van die nieuwe partij, van de farmers. Het succes van zulke partijen komt door het uitblijven van een echt, progressief populisme zoals dat in de VS ooit bestond. Als ze aan de macht komen, voeren die nieuwe politici of partijen vaak helemaal geen populistisch beleid. Trump kwam met een belastingkorting voor de rijken en grote bedrijven. Dat is neppopulisme.”
Om te beginnen zou je de waardigheid van alle arbeid moeten erkennen
Hoe zou uw progressieve populisme er dan uit zien?
„Om te beginnen zou je de waardigheid van alle arbeid moeten erkennen. Dat gaat om economische factoren als minimumloon, maar ook om culturele waardering: minder nadruk op de status van hoge scholing en diploma’s. Dat zag je ook bij jullie verkiezingen, in het succes van BBB. De meeste mensen hebben geen universitaire diploma, maar ze moeten evengoed volwaardig kunnen meedoen, meepraten en beslissen. Dat is cruciaal voor het gevoel gewaardeerd te worden er erbij te horen.”
In de VS noemt Bernie Sanders zich een socialist. Is dat wat u bedoelt?
„Nou, in Amerika is ‘socialist’ een scheldwoord, Sanders wordt er ook op aangevallen. Terwijl zijn voorstellen hier gewoon als doorsnee sociaal-democratie zouden gelden. Ik zou hem willen aanvullen met die culturele dimensie: gemeenschapszin. Sommige mensen denken dat zoiets conservatief is, maar je kunt progressief populisme er heel goed mee verdiepen. Het gaat om burgerschap, om het vermogen voor iedereen zinvol bij te dragen aan de samenleving en het algemeen belang.”
U wilt moraal terugbrengen in het publieke domein. Maar lijdt Amerika, met alle strijd over abortus, racisme en transgenderzorg, juist niet aan een overmaat aan moraal?
„Dat is geen overmaat, maar een verkeerd gericht moralisme. Een technocratische politiek zoals we die hebben gehad, die morele controverses en visies op het goede leven zoveel mogelijk weert uit het publieke debat, trekt een moreel vacuüm dat vroeg of laat wordt gevuld met intolerante vormen van moralisme.”
Bent u optimistisch over de toekomst van de democratie of hebben we over twintig jaar weer een nieuwe editie van dit boek nodig?
„Optimisme en hoop zijn twee dingen. Het is moeilijk optimistisch te zijn met de huidige polarisatie en sociale media. Maar ik merk telkens weer, vooral bij jongeren, een grote behoefte aan serieus en open debat, en honger naar een betere politiek. Dat geeft me hoop.”