„Toen ik net begon, had ik geen geld om truien te laten maken, dus kocht ik truien van schooluniformen. Ik liet die dragen door David Bowie, door Jimmy Page, met heel baggy broeken erbij. Dat hebben we opnieuw gemaakt: heel strakke tops met grote broeken. Het ziet er fantastisch uit, vind ik. (…) Dit is een spijkerbroek gemaakt van thornproof stof, een dubbel getwijnde keperstof die heel sterk is en oorspronkelijk uit Yorkshire komt. Kleding van die stof beschadigt niet als je ermee tussen struiken met doornen loopt, vandaar dat-ie thornproof wordt genoemd.”
Paul Smith – Sir Paul Smith – lanceerde zijn collectie voor najaar 2025 vorige week woensdag nou eens niet met een show, maar met een persoonlijke presentatie. „We zijn nog altijd een onafhankelijk bedrijf”, zei de inmiddels 78-jarige Britse ontwerper. „Dus ik kan doen wat ik wil.”
Hoogstens 120 mensen zaten samengepropt in een zaaltje in zijn Parijse kantoor – minder mensen dan buiten stonden in de hoop een glimp van de uitgenodigde K-popster Hongjoong op te vangen, en een fractie van het aantal bezoekers van zijn shows.
Zes groepjes van drie modellen riep Smith bij zich. Hij vertelde niet alleen over de kleren, maar ook over de inspiratie voor de collectie: de kledingstijl van jarenzestigfotografen als David Bailey en Terence Donovan en het werk van zijn eigen vader, Harold B. Smith, oprichter van de Beeston Camera Club en maker van de bloemenfoto die in de collectie op overhemden en dassen terugkwam. („Ik ben dit seizoen dol op overhemden en dassen in hetzelfde materiaal”). Tussendoor toverde hij een ei uit een van de tassen en maakte een paar grapjes („Ik ga hem niet vragen zijn broek uit te trekken want ik ben een heer”).
Het is niet uit te sluiten dat de aanpak van Paul Smith vooral een bezuinigingsmaatregel was – Parijse shows zijn tonnen verslindende evenementen, en volgens de laatst bekendgemaakte cijfers draait het merk al een paar jaar verlies. Maar het werkte. Paul Smith ging terug naar de basis: kleren, en waarom en hoe die worden gemaakt – dat bleef hangen.
Van links naar rechts: Paul Smith, Louis Vuitton, Louis Gabriek Nouchy
Foto’s: Paul Smith, Louis Vuitton, Louis Gabriel Nouchi
Greedflation
Paul Smith is niet het enige modemerk dat het zwaar heeft. Een paar uitzonderingen daargelaten zucht de hele luxe-industrie onder teruglopende inkomsten. Na jaren van enorme groei en inflatie overstijgende prijsstijgingen, ‘greedflation’ genoemd – sinds corona gemiddeld 54 procent – lopen de inkomsten de laatste tijd terug. Oorzaken die worden genoemd zijn die hoge prijzen van kleding en accessoires, de steeds vaker tegenvallende kwaliteit en het gebrek aan vernieuwende ontwerpen – te veel luxehuizen hebben te lang geleund op logoproducten.
De Parijse mannenmodeweek had een minder vol programma dan eerdere edities; de modewereld zit duidelijk in een overgangsfase.
Het Spaanse Loewe gaf voor het eerst in lange tijd geen aparte mannenmodeshow, maar kondigde aan de mannencollectie in maart met de vrouwencollectie samen te showen. Al hoeft dat niet zozeer met eventuele tegenvallende financiële resultaten te maken te hebben, als wel met een mogelijk vertrek van creatief directeur Jonathan Anderson: het hardnekkige gerucht is dat hij binnenkort overstapt naar Dior. Ook afwezig: Givenchy. De nieuwe creatief directeur Sarah Burton (ex-Alexander McQueen), die het merk weer op de rails moet krijgen, maakt in maart pas haar debuut.
Vijf fototenten
Louis Vuitton had voor de show een grote tent laten opzetten achter het Louvre. Daarvóór maar liefst vijf kleine tenten, waar beroemde bezoekers zich op de foto konden laten zetten. Op de catwalk stonden grote blokken die, toen het licht er aan het einde van de show op viel, kasten bleken te zijn waarin oude hutkoffers zaten en vintage kledingstukken van streetwearmerken van het Japanse A Bathing Ape en Billionaire Boys Club, merken die werden opgericht door de Japanse streetwearlegende Nigo. Billionaire Boys Club bestierde hij samen met Pharrell, muzikant en creatief directeur van de mannenlijn van Louis Vuitton.
Nigo, die tegenwoordig modemerk Kenzo leidt, werkte ook voor deze collectie samen met Pharrell. Het is het soort samenwerking dat in de wereld van de streetwear gebruikelijk en geloofwaardig is, maar bij deze collectie vaak niet meer opleverde dan de inmiddels overbekende luxe logokledingstukken en accessoires. Straatmode voor mannen zo rijk, dat ze die straat nog zelden zien – de echte Billionaire Boys Club.
Van links naar rechts: Comme des Garcons, Walter Van Beirendonck, Willy Chavarria
Foto’s: Getty Images, Walter Van Beirendonck, Willy Chavarria
Fris voelden wel de relatief sobere bruine pakken en jassen aan het begin van de show. Die zouden zomaar een trend kunnen worden. Meer modehuizen lieten bruine in plaats van de bekende blauwe en zwarte pakken zien: ze waren ingetogen en warm.
Naast bruin was ook legergroen veel te zien op de catwalks, een kleur die moeilijk níét te linken is aan de actualiteit. Nergens was dat groen zo prominent aanwezig als bij het Japanse avant-gardemerk Comme des Garçons, waar een groot deel van de modellen geheel of gedeeltelijk in legergroen liep, op het hoofd wollen ‘helmen’ bezet met kunstbloemen, een combinatie die niet anders uit te leggen is dan een roep om vrede. Of zoals ontwerper Rei Kawakubo de show had gedoopt: ‘To hell with war’.
Bij Walter Van Beirendonck waren het ‘aliens’ die de vrede bepleitten: modellen van wie vingers waren verlengd met 3D-geprinte ‘lange vingers’. Op nylon pakken, jassen en shirts stonden teksten als ‘We come in peace’ en ‘No war’. In het midden van de zaal stonden stoelen in de vorm van beren met heel lange benen en armen en een piemel; Van Beirendoncks tweede samenwerking met de Nederlandse meubelproducent Hans Lensvelt. Maar het was niet alleen uitbundigheid: ook Van Beirendonck had volop bruine (geruite) pakken.
Onder een aantal kleinere onafhankelijke merken waren er eveneens afhakers, en een nieuwkomer: Willy Chavarria, die met zijn ‘chicano’-stijl twee keer werd uitgeroepen tot Amerikaanse mannenmodeontwerper van het jaar. Hij liet vooral pakken zien – uitbundige zwarte, rode en geruite pakken met wijde broeken die werden gedragen met overhemden met enorme kragen, hoeden en oversized corsages en rozenkransen, alsook een aantal ‘Chanel-jasjes’ voor mannen.
Niet alleen een ode aan de latino-stijl, ook aan de lhbtqi+-gemeenschap en met een welkome dosis vrolijkheid. Aan het eind van de show werd de toespraak afgespeeld die bisschop Mariann Budde voor Trump hield na zijn inauguratie.
Légion d’Honneur
Als het klopt dat Jonathan Anderson naar Dior gaat en daar niet alleen de vrouwen- maar ook de mannencollectie onder zijn hoede zou nemen, zou de collectie voor najaar 2025 zomaar Kim Jones’ laatste kunnen zijn. Jones – die de avond na de show onderscheiden werd met de Légion d’Honneur, de hoogste Franse onderscheiding – heeft zich in de zeven jaar dat hij voor Dior werkt meer en meer toegelegd op couture voor mannen, en deze show was daar veruit het meest overtuigende voorbeeld van. Mocht hij inderdaad vertrekken, dan was het een prachtige zwanenzang.
Vanaf een hoge, helverlichte witte trap liepen geblinddoekte modellen gekleed in elegante zijden blouses op smalle zwarte broeken, zachtroze zijden jasjes en capes met grote strikken op de rug, kamerjassen met leggings eronder, lange jassen die zo waren omgeknoopt dat ze op lange rokken leken, en perfect gesneden getailleerde jasjes.
Van links naar rechts: Dior, Dries Van Noten, Egonlab
Foto’s: Dior Men, Willy Vanderperre, Egonlab
Helder maar onmiskenbaar romantisch, en daarmee zou je er een statement in kunnen zien tegen de groeiende intolerantie tegen genderfluïditeit.
De collectie van Dries Van Noten was even ongegeneerd romantisch. Jassen hadden dramatisch grote pofmouwen en werden gedragen met hoofddoekjes en bloemcorsages, blouses hadden grote strikken, er was een mannenminirokje bezet met paarse pailletten.
Het was de tweede collectie die Van Noten, die afgelopen zomer met pensioen ging, niet zelf heeft ontworpen. Zijn achtergebleven team maakte het begin, de in december benoemde nieuwe creatief directeur Julian Klausner had de collectie afgemaakt en gestyled. Ook het huis Dries Van Noten gaf dit keer geen show; de collectie werd voor een keer in de showroom gepresenteerd.
Op de poppen en in het lookbook werden de outfits gedragen met zwarte panty’s. Het geheel had, dankzij de rijke stoffen, ontegenzeglijk het stempel van het modehuis Dries Van Noten. Maar het getuigde ook van vernieuwingsdrang en eigenzinnigheid. Precies waar de mode behoefte aan heeft.