De papierfabriek in Maastricht wil wel vergroenen, maar het stroomnet zit vol

Hoe het met zijn fabriek gaat? Directeur Ferdinand Koster van Sappi Maastricht laat even een stilte vallen en haalt vervolgens diep adem. „Het is nogal een achtbaan”, zegt hij dan. De afgelopen jaren leefde hij voortdurend in onzekerheid of de bijna 175 jaar oude papierfabriek, opgetrokken uit bruine bakstenen en gelegen pal naast het centrum van de Limburgse hoofdstad, wel kon blijven voortbestaan.

Eerst stortte door de coronacrisis de verkoop in. En vervolgens brak ook nog een energiecrisis uit. Zijn fabriek verbruikt enorme hoeveelheden energie – papier moet gedroogd worden en daar is veel stoom voor nodig. En dus werden zijn producten steeds duurder. Ook dat dreef klanten weg. Die klanten bestelden trouwens toch al steeds minder papier, omdat ze tegenwoordig bijvoorbeeld liever ‘digitale’ folders uitgeven.

De fabriek draait op dit moment op halve kracht, de papiermachine staat vaak stil. Af en toe hoor je in de fabriekshal ergens wat perslucht ontsnappen. De gasturbine, een enorm stalen gevaarte, doet niks. „Normaal kun je hier niet zonder gehoorbescherming staan, dan word je stokdoof”, zegt manager opleidingen en communicatie John Donners. Hier en daar is nog wat personeel aan het werk. Ze doen kleine reparaties en onderhoud totdat de machines volgende week weer eventjes aangezet worden. Donners: „We hebben alles wat we konden al een nieuw likje verf gegeven.”

Net nu het eindelijk weer een beetje beter gaat – de energieprijzen zijn weer wat gekalmeerd en klanten doen weer bestellingen – doemen de volgende problemen op. Van grote industriebedrijven – bij Sappi Maastricht werken zo’n zeshonderd mensen en het is een van de grootste CO2-uitstoters van Limburg – wordt geëist dat zij de komende jaren verduurzamen, in de strijd tegen gevaarlijke klimaatverandering.

Directeur Koster wil dat mede bereiken door in te zetten op ‘elektrificatie’: door warmte te produceren met behulp van een elektrische boiler in plaats van een gasturbine. Hij heeft eerder al één zo’n ‘e-boiler’ laten bouwen, en heeft nog een tweede nodig. Maar juist op dit moment is er geen ruimte op het stroomnet voor de aansluiting van zo’n boiler.

Foto Chris Keulen

Anderhalf jaar geleden zeiden de netbeheerders plotseling dat het elektriciteitsnet in Limburg ramvol zit. En dus kan zijn plan vooralsnog niet doorgaan. De ‘energiemanager’ van de fabriek, Bram Goorts, voert doorlopend gesprekken met de regionale netbeheerder Enexis om toch tot een oplossing te komen. Zonder een tweede boiler ziet Koster opnieuw „een groot existentieel risico”. Het uitstoten van broeikasgassen wordt immers steeds duurder door Europese en Nederlandse (belasting)maatregelen.

En dan te bedenken dat de fabriek op zich juist uitstekend gepositioneerd was voor een ‘duurzame’ toekomst. Sappi Maastricht, dat onderdeel is van een groot Zuid-Afrikaans papierconcern, begon jaren geleden al, in 2015, met de vergroening (onder andere isolatiemaatregelen) en in 2022 kwam de eerste e-boiler er.

Een bijkomend voordeel was dat Sappi Maastricht ineens ‘flexibel’ stroom kon gebruiken. Het had nu twee energie-installaties, een op basis van gas en een op stroom, waar het tussen kon switchen al naar gelang welke energiebron het goedkoopst was. Met die ‘flexibiliteit’ is ook de netbeheerder inmiddels blij, omdat Sappi vooral stroom afneemt als die er in overvloed is, bijvoorbeeld als de zon schijnt en de wind waait. Totdat het stroomnet over een jaar of tien verzwaard is, is dat een noodoplossing waar de netbeheerders op inzetten. De netbeheerder betaalt Sappi een vergoeding voor deze ‘hulp’.

De ‘vooruitziende’ blik hielp Sappi zelfs mede het slagveld in de papierindustrie overleven: meerdere papierbedrijven in Europa moesten recent wel hun deuren sluiten. Maar zonder de nieuwe boileraansluiting overleeft ook Sappi Maastricht mogelijk de volgende ronde niet.

Foto Chris Keulen

Grote zorgen

De verstopping op het elektriciteitsnet baart meer industriebedrijven in Limburg zorgen. En daarmee ook de nieuwe coalitie in het Provinciehuis van BBB, VVD, CDA, PvdA en SP. Limburg ligt ver van de Noordzee, waar de komende jaren steeds meer elektriciteit door windmolens wordt opgewekt. „Hoe komt die schone energie voor ons beschikbaar?” staat in het coalitieakkoord.

De onuitgesproken vraag: staat Limburg bij de groene verbouwing van Nederland achteraan in de rij? Omdat alle mankracht logischerwijs eerst naar de plekken gaat waar de windstroom aan land komt en waar toevallig ook veel industriebedrijven zitten, in Zeeland, Rotterdam, IJmuiden en Groningen? Veel ruimte om zelf stroom op te wekken heeft Limburg volgens de coalitie niet, maar er is wél veel energie-intensieve industrie die zonder een verzwaring van het elektriciteitsnet niet kan vergroenen.

Kijk maar naar het voor de Limburgse economie belangrijke industrieterrein Chemelot. Ongeveer 60 verschillende bedrijven maken op 800 hectare industrieterrein uit aardgas en olie (nafta) allerlei chemische producten waar weer kunstmest, plastics en medicijnen van gemaakt worden. Er werken pakweg 8.500 mensen. Ook op Chemelot draaien een aantal fabrieken nu op een laag pitje vanwege de hoge energieprijzen.

Om te kunnen verduurzamen heeft Chemelot veel elektriciteit nodig, zegt Loek Radix, directeur van het industrieterrein. Belangrijk voor allerlei bedrijven op Chemelot zijn volgens Radix de naftakrakers van het Saoedische bedrijf Sabic. Sabic kan zijn krakers pas elektrificeren als er een zware stroomkabel ligt. De planning voor de verzwaring van het net is nu 2030 maar volgens Radix is dat te laat. „We zitten in een kritische fase. Het net zou in 2028 al verzwaard moeten zijn.”

Ook belangrijk is de bundel pijpen en stroomkabels die vanuit de Rotterdamse haven worden aangelegd naar Chemelot. Een groepje bedrijven waaronder Shell, Gasunie en Tennet wil die infrastructuur aanleggen om onder de grond waterstof en stroom te kunnen vervoeren naar de industrie. Deze ‘Delta Rhine Corridor’ zou ook kunnen worden verbonden met Duitsland en zo een nieuwe aanvoerroute van energie kunnen worden in een groen Europa.

Radix zou graag zien dat de rijksoverheid er een paar pijpen extra bij legt voor andere grondstoffen die de industrie mogelijk nodig heeft, zoals propeen. Maar het kabinet wil dat een bedrijf het initiatief neemt voor die extra pijpen, en dat wilde geen van de bedrijven op Chemelot. Volgens Radix is dat logisch: „Bedrijven weten nog niet welke nieuwe niet-fossiele grondstoffen voor plastic en kunstmest het beste werken. Het Rijk zou daar een voortrekkersrol in moeten nemen. Leg een aantal productleidingen neer die zodanig ontworpen zijn dat ze flexibel gebruikt kunnen worden. Dat zou geweldig zijn voor het investeringsklimaat.” Maar de overheid wil niet voor niets pijpen aanleggen. Het is de kip-ei-kwestie die het vergroenen van de industrie nu lastig maakt.

Foto Chris Keulen

Limburgse slachtofferrol

De netbeheerders ontkennen dat zij minder prioriteit geven aan de problemen in Limburg. Oscar Tessensohn, bij Tennet verantwoordelijk voor het contact met de provincies, wijst onder meer op vijf grote projecten die begin vorig jaar zijn aangekondigd, en die het staatsbedrijf in totaal 700 miljoen euro gaan kosten. Tussen Born en Graetheide komt een ondergrondse hoogspanningskabel die eraan moet bijdragen dat Chemelot ook na 2024 genoeg stroom krijgt.

„We kennen de zorgen, maar ze zijn ongegrond.” Het is een gevoel dat volgens Tessensohn bij meer provincies aan de ‘rand’ van Nederland leeft. Daar zien ze alle plannen van Tennet om windenergie van de Noordzee naar de industrie aan de kust te brengen, en die veelheid matcht in hun ogen niet met het niveau van de investeringen in hun eigen provincie. „Maar wij doen overal alles wat nodig is, met dezelfde aandacht en urgentie.”

Dat de verzwaring van het netwerk op veel plekken niet afgerond zal zijn voor 2028, daar balen de netbeheerders ook van, zegt Robert Kuik, directeur netplanning bij Tennet. Bouwen is een tijdrovend proces, zegt hij, voor grote projecten zijn ontzettend veel vergunningen nodig en die laten lang op zich wachten, mede door bezwaarprocedures van onder andere burgers (die bijvoorbeeld geen windmolens in de buurt van huis willen) en milieuorganisaties (die vrezen dat beschermde flora en fauna aangetast worden door bouwprojecten). „Ik ben niet van de Chinese praktijken, inspraak is belangrijk, maar de vraag of het zo niet te lang duurt ligt wel prominent op tafel.”

Foto Chris Keulen

Directeur Koster van de Sappi-fabriek wil niet in een Limburgse slachtofferrol kruipen. Ja, ook hij was teleurgesteld toen hij hoorde dat in andere provincies de netbeheerders al eerder aan de slag waren gegaan om de ‘filevorming’ te verminderen. „Maar ook hier is de netbeheerder er nu volop mee bezig en daar zijn we blij mee.”

Dat de verzwaring van het net misschien langer op zich laat wachten, noemt hij vooral een kwestie van geografie: Limburg zit nu eenmaal niet bij de bron, het is logisch dat je aan zee begint met bouwen, zegt hij. Hij kan zich het gevoel wel voorstellen dat er ‘minder oog’ is voor Limburg, maar het ligt ingewikkelder. Denk aan dat langdurende vergunningsproces. „We schreeuwen met zijn allen dat de wereld eraan gaat, we protesteren op de A12. Maar we willen tegelijk geen windmolens in onze achtertuin.”

Hoe nu verder met zijn fabriek? Koster blijft hoopvol. „Tot onze aangename verrassing bleek onlangs dat er tóch een opening is, dat er wellicht toch voldoende vermogen op het net vrij is voor de tweede e-boiler.” Al zal die dan nog niet 100 procent van de tijd kunnen werken, dat kan de netbeheerder nog niet leveren.