De oorlogseconomie van Zelensky

Oekraïne Er worden historisch grote bedragen uitgetrokken voor de hulp aan Oekraïne. Dat is positief. Maar de helft daarvan is nog niet uitgekeerd.


Animatie Anne van Wieren

Dertig procent, zo groot wordt de economische krimp van Oekraïne over 2022 geschat, en voorlopig komt er geen einde aan de oorlog die begon met de Russische inval een jaar geleden. De fysieke schade is enorm, en schattingen voor de kosten van een wederopbouw lopen in de honderden miljarden euro’s.
De strijd, zeker in het oosten van het land, wordt de laatste tijd vergeleken met die in de Eerste Wereldoorlog: een vastgelopen front, waar terreinwinst alleen nog kan worden geboekt ten koste van zware verliezen. En het is ook die Eerste Wereldoorlog waar de economische schade inmiddels mee te vergelijken blijkt. Eind vorig jaar publiceerde de European Bank for Reconstruction and Development (de ‘Oost-Europabank’), die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd opgericht, een enorm onderzoek naar vierhonderd oorlogen in de afgelopen tweehonderd jaar. In de resulterende Economies at War Atlas zijn de resultaten van de economische kosten van oorlog terug te vinden.
Oekraïne zit in veel gevallen aan de verkeerde kant van de streep: een oorlog op eigen grondgebied leidt tot de grootste verliezen. Een oorlog die een land zelf niet is begonnen leidt voor dat land eveneens tot grote verliezen. Dat geldt ook voor een burgeroorlog versus een oorlog tussen staten. Kyiv is niet begonnen, vecht een oorlog uit op eigen grond. Het verlies van een derde van het bbp is vergelijkbaar met dat van Frankrijk en België in de Eerste Wereldoorlog, maar dat dan binnen één jaar. Frankrijk verloor in de Tweede Wereldoorlog tegen de 40 procent van zijn bbp – niet zelf begonnen, op eigen grond. Alleen Iran was er in de nog langduriger en uiterst bloedige oorlog in de jaren tachtig na de inval van Irak, slechter aan toe. En ook dat was een oorlog op eigen grondgebied die het land niet zelf was begonnen.

De oplopende maatschappelijke kosten van oorlog in de afgelopen twee eeuwen zijn evident: technologische ontwikkeling verveelvoudigde de verwoestingskracht, en omdat partijen gaandeweg ook elkaars manieren om een oorlog vol te houden aanvielen – fabrieken, infrastructuur – werden ook achterland, steden en burgers vaker slachtoffer. Het is wat je in Oekraïne ziet gebeuren.
Hoe grootschalig die oorlog nu al is, blijkt uit gegevens van het Kiel Institute for the World Economy, een Duitse onderzoeksinstelling die de steun aan Oekraïne nauwgezet bijhoudt. Met name de hoeveelheid militaire steun is al adembenemend groot. De Amerikaanse toegezegde militaire hulp aan Oekraïne is, voor zover bekend, in de vorm van schenkingen en bedraagt al 44 miljard euro. De Britse toegezegde steun aan Oekraïne staat al op bijna 5 miljard euro. Dit soort bedragen is enorm. Bedenk dat de economie van heel Oekraïne vóór deze oorlog vergelijkbaar was met die van de Nederlandse provincie Noord-Holland (183 miljard euro in 2021) en nu vermoedelijk al is gekrompen tot de omvang van Noord-Brabant (129 miljard).
Ter vergelijk: de VS hielpen in de Tweede Wereldoorlog het Verenigd Koninkrijk grootschalig met militaire bevoorrading. Het Kiel Institute rekent dat terug naar euro’s van 2022, en komt op een bedrag van ruim 77 miljard gemiddeld per jaar. De Amerikaanse hulp aan de Sovjet-Unie, die ook grootschalig was, komt in de calculaties van Kiel neer op ruim 34 miljard hedendaagse euro’s per jaar. Dit waren overigens vooral voorschotten en leningen (‘lend-lease’), die sterk bijdroegen aan het verlies van relatieve Britse economische macht in de nasleep van de oorlog. Voor zover bekend betreft de militaire hulp aan Oekraïne een schenking.

De terugrekening naar euro’s van vandaag kan de bedragen van vroeger overigens onderschatten – alleen corrigeren voor tussentijdse inflatie zoals Kiel doet, lijkt onvoldoende. Maar over de methodiek van het vertalen van historische bedragen naar euro’s van vandaag in een toekomstige aflevering wellicht een keer méér. Bij het Kiel Institute is een spreadsheet te downloaden (de Ukraine Support Tracker) dat vol staat met geactualiseerde data én met historische vergelijkingen.
Maar goed, zoals gesteld, oorlog is al lang niet meer alleen een strijd tussen legers, maar ook tussen economieën. De Oekraïense economie en samenleving kraken onder het gewicht van de oorlog, en de financiële steun die het land nodig heeft om überhaupt te blijven draaien is dan ook aanzienlijk. Het Internationaal Monetair Fonds schatte de benodigde financiële steun al op 5 miljard dollar (4,6 miljard euro) per maand.
Hoeveel komt daarvan aan? Op papier: erg veel. In totaal is door al de partners (landen én instellingen) van Oekraïne nu 64,2 miljard euro toegezegd. Dat is omgerekend iets meer dan die 5 miljard dollar per maand. Maar in de praktijk is daarvan tot nu toe slechts 31 miljard daadwerkelijk overgemaakt – nog niet de helft.

De vrijgevigheid is bovendien niet overal even groot als ze lijkt. Volgens de gegevens van het Kiel Institute gaat iets meer dan de helft van de toegezegde bedragen in de vorm van een lening, en iets minder dan de helft in de vorm van een schenking. De Europese Instituten lenen Oekraïne vrijwel alles, de Amerikanen schenken – voor zo ver bekend – alles. Dat is nogal een verschil. Hoewel er ook institutionele redenen voor kunnen zijn. De Europese Investeringsbank is bijvoorbeeld betrokken en kán door haar aard alleen maar lenen.
Het is vervolgens de vraag of iemand er ook maar op rekent dat dit geld ooit terugkomt. Waarschijnlijk niet. En hoe kan het ook? Straks wacht hopelijk de wederopbouw, en daar zijn bedragen voor nodig waarbij zelfs de mega-sommen die nu al in de oorlog worden gestoken, verbleken. Maar zo’n verlies aan mensenlevens, aan welvaart in de breedste zin, maak je nooit goed.