De oorlogsarchieven gaan open: is goed of fout achteraf vast te stellen?

Niets wees er tot voor kort op dat zijn opa fout was. Zijn kleinzoon, Willem Haagmans (53) had jarenlang nog de herinnering van een foto uit 1945 met daarop zijn opa in Canadees uniform. Want dat was zijn verhaal: gevlucht uit Letland, verzeild geraakt in Nijmegen en daar in maart 1947 getrouwd met Fien, de oma van Willem. Opa schreef zelfs nog verhalen in het personeelsblad van het bedrijf waar hij werkte. Over wat hij allemaal had meegemaakt in Duitse kampen, in de zoutmijnen bij Krakau of in Siberië.

Maar in 2020 komt Willem erachter dat de oorlogsgeschiedenis van opa verzonnen is. Dat hij ook niet Droshn Vishnoff heette, zoals in zijn paspoort stond, maar Dick ten Cate Brouwer. En dat hij in 1944 in Nijmegen een duister oorlogsverleden wilde ontlopen, als verrader van de Leidse verzetsgroep rond Derk van Lingen. Dat zijn opa in 1940 aan de kant van het Leidse verzet stond, maar na zijn arrestatie, in juli 1941, al snel doorsloeg en als infiltrant (V-Mann) ging werken voor de Duitse Sicherheitsdienst.

De familie Ten Cate Brouwer zelf had na 1944 geen idee waar Dick gebleven was. Omgekomen in de oorlog, was het verhaal, hoewel de vader van Dick in 1955 wist dat zijn zoon nog leefde en in het buitenland woonde. Maar dat hij onder een andere naam een nieuw bestaan had opgebouwd in Zuid-Amerika, was in Leiden onbekend.

Achteraf is er bij Willem verbazing over het gemak waarmee dat na de bevrijding ging. Toen zijn opa in 1947 trouwde, vroeg niemand naar zijn paspoort. Zijn Letse afkomst en verzonnen identiteit werden door de ambtenaar van de burgerlijke stand voetstoots voor waar aangenomen. En zijn Leidse geschiedenis van verraad, zijn rol in de arrestatie van verzetsmensen? Daar was geen spoor meer van over. Vishnoff ging na zijn vertrek uit Nederland in 1949 door het leven als succesvol zakenman in Colombia.


Neef van een verzetsman Peter den Dikken: „Mijn vader sprak er nooit over, hij was er als twaalfjarige jongen thuis bij toen Klaas, zijn broer, werd afgevoerd.”
Foto Frank Ruiter


„Na de oorlog stond Hella ten Cate Brouwer te boek als de Leidse Mata Hari en de verrader van de Katwijkse verzetsman”

Peter den Dikken

Willem wist in 2020 de echte achternaam van zijn opa te achterhalen, maar niet dat zwarte oorlogsverleden. Daar kwam hij in datzelfde jaar achter via de, voor hem onbekende, Leidse jurist, Wouter Kalkman. Kalkman was op zoek naar het ware verhaal over de Leidse dubbelspionne, Hella ten Cate Brouwer, de zus van Dick. Ook zij was aanvankelijk actief in het Leids verzet, maar liet zich na haar arrestatie en terdoodveroordeling inlijven als Duitse spionne. Na de oorlog stond zij te boek als de Leidse Mata Hari en de verrader van de Katwijkse verzetsman, Klaas den Dikken. Maar wat haar als Duitse spionne ook viel aan te rekenen, de verrader van die verzetsgroep was zij niet geweest, zo wist Kalkman afgelopen november in zijn boek Herinner mij er niet aan te reconstrueren. Dat was haar broer, Dick, de man die na de oorlog spoorloos naar Zuid-Amerika verdween.

Familiegeheimen

Op verzoek van NRC praten Willem Haagmans (de kleinzoon van Dick ten Cate Brouwer), Peter den Dikken (neef van de verzetsman, Klaas den Dikken) en Wouter Kalkman, als trait-d’union tussen die twee, op de redactie in Amsterdam. Over hoe ze omgaan met die nieuwe informatie uit dat oorlogsverleden. Of het tachtig jaar later er allemaal toe doet, nu er geen ouders of grootouders meer zijn die het uit eigen ervaring kunnen vertellen. En waarom dat taboe op al die familiegeheimen er nog steeds is.

„Willem stond vanaf het begin open voor gesprekken”, aldus Kalkman. Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, was de ruggengraat van diens boek, Herinner mij er niet aan. Maar het waren de persoonlijke herinneringen en familiedossiers van Peter en Willem, dagboeken, brieven uit de gevangenis, die zijn reconstructie persoonlijk inkleurden.

Jullie weten nu hóé fout Dick ten Cate Brouwer is geweest. En wat hij heeft gedaan om uit handen van justitie te blijven. Wat doe je zeventig jaar later met die kennis?

Willem: „Ik voelde vooral teleurstelling. En schaamte, toen ik er vier jaar geleden achter kwam wat hij geflikt had. Hij heeft bij elke arrestatie van leden van die Leidse verzetsgroep een vinger in de pap gehad. Ook voor mijn 74-jarige moeder was dat vreselijks om achteraf te horen. Zij had een ideaalbeeld van haar vader, mijn opa. Het beeld van een gezin met een bijzonder rijk leven.

„Ik heb inmiddels bij het NIOD de dossiers gelezen over mijn opa en zijn zus, Hella. Nu vraag ik me af wat er overblijft van mijn identiteit. Om maar wat te noemen: in mijn paspoort staat als tweede voornaam ‘Droshn’, een verzonnen naam, dus. Of ik me daardoor persoonlijk verraden voel? Nee, want hij heeft mij altijd goed behandeld. Maar hij moet toch ook in een permanente angst geleefd hebben om betrapt te worden.”


Leidse jurist Wouter Kalkman: „Goed of fout is zo veel jaar later zo’n moeilijke vraag!”
Foto Frank Ruiter


„We moeten het niet meer hebben over generaties die zich wel of niet moeten schamen”

Wouter Kalkman

Peter den Dikken: „Klaas was de broer van mijn vader. Hij komt er in dit onderzoek goed uit. Hella, de hoofdpersoon in het boek van Wouter, was de vriendin van Klaas. En wij hebben altijd in de veronderstelling geleefd dat uitgerekend zij hem verraden heeft. Dat was dubbel verdriet. Klaas is opgepakt, als Nacht und Nebel-gevangene afgevoerd naar Neuengamme en daar in 1943 overleden. „Mijn vader sprak er nooit over, hij was er als twaalfjarige jongen thuis bij toen Klaas, zijn broer, werd afgevoerd. Mijn opa, de vader van Klaas, heeft dat allemaal niet kunnen verwerken en is mogelijk daardoor depressief geworden. Maar ik vind het mooi dat zijn naam en zijn verhaal nu zo prominent in het boek staan.”

Wouter: „Goed of fout is zo veel jaar later zo’n moeilijke vraag! Hella, de zus van Dick, heeft ook voor de Duitsers gewerkt. Als spion, nota bene. Opgeleid in Den Haag op het terrein waar nu het Catshuis staat. Maar wel nadat ze eerst in het verzet had gezeten. Na haar arrestatie is ze ter dood veroordeeld. Dan is de vraag wat ze anders had kunnen doen. Had ze moeten zeggen: ‘Ik werk niet voor de Duitsers, schiet me maar dood?’”

Zijn, nu in 2024, latere generaties aan te spreken op het gedrag van foute familieleden tijdens de oorlog?

Willem: „Ik voel schaamte ten opzichte van de slachtoffers. En teleurstelling over het gedrag van mijn opa. Ik ga geen ‘sorry’ zeggen. Maar ik heb wel meegewerkt aan het boek over Hella en mijn opa, daar sluit ik me niet voor af. Ook niet voor Peter, die moet ook wel aan me zien dat het bij mij niet lekker zit.”

Peter: „In één keer wordt bij jou dat gevoel bij je opa weggevaagd, Willem. Daar kan ik alleen maar heel verdrietig over worden. En dat je moeder zich verraden voelt, maakt dat verdriet alleen maar groter. Je kunt de gesprekken niet meer voeren. Daar is het te laat voor.”

Wouter: „Tachtig jaar na de bevrijding ligt alles nog heel gevoelig. Daarom moet je niet te makkelijk spreken over schaamte. Anders wordt het weer zo’n beladen discussie over ‘goed en fout’. En daar moet je vanaf, anders kun je geen goed onderzoek doen. We moeten het niet meer hebben over generaties die zich wel of niet moeten schamen. Dat belemmert goed onderzoek.”

Willem: „Dat gekonkel van mijn opa met zijn verzonnen familieverhalen, vind ik nog steeds zo schaamteloos. Dat heeft me gedeeltelijk ook gevormd. Hij is in 1990 gestorven, maar ik had hem op de man af nog wel de vraag willen stellen: ‘Waarom heb je het gedaan?’ Omdat Hella, je zus, ter dood veroordeeld was? Of waren er andere verzachtende omstandigheden?”

Krijgt de Tweede Wereldoorlog met al die nieuwe beelden uit die strafdossiers een andere historische dimensie?

Wouter: „De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog is in hoofdlijnen verteld door Lou de Jong, dit is de individuele invulling daarvan. Je kunt met al die dossiers een veel persoonlijker verhaal maken. Via Peter kreeg ik inzage in dagboeken. En brieven uit het Oranjehotel, waar Klaas vastgezeten heeft. Dat gaf allemaal veel meer kleur aan het verhaal dan ik uit die strafdossiers kon halen.”

Willem: „We hadden altijd wel een vermoeden dat er iets niet klopte aan de verhalen van mijn opa. Zijn achternaam, bijvoorbeeld, Vishnoff, kwam in Letland niet voor. Ik heb medische genetica gestudeerd en ben dus geïnteresseerd in stamboomonderzoek. Mijn moeder heeft zo’n dna-test laten doen bij 23andMe [een Amerikaans bedrijf dat zich bezighoudt met persoonlijke genomica en biotechnologie]. Daaruit bleek geen enkel verband met Letland, uitsluitend hier in Nederland. In 2020 was er een dna-overeenkomst met iemand in Israël. Dat bleek een nicht van mijn moeder, maar die reageerde nergens op. Via een overlijdensbericht op internet kwam ik daarna in Canada uit. Daar kreeg ik contact met iemand die zei: ‘Je moet met mijn halfzus praten, hier in het dorp.’ En toen ik haar aan de lijn kreeg, wist ik dat ik raak geschoten had. Maar zijn foute gedrag was ook daar onbekend.”

Peter: „Ik vind het mooie aan het onderzoek van Wouter dat de rol van Klaas en zijn rol in het verzet niet vergeten worden. Er worden dingen uit een verleden opgerakeld, maar het zet ons ook weer aan het denken. Want dat van toen, kan zo weer gebeuren. Klaas heeft in het verzet gezeten en is verraden. Maar zijn naam blijft bestaan, dat vind ik heel waardevol.”


Kleinzoon van een collaborateur Willem Haagmans: „Ik voelde vooral teleurstelling. En schaamte, toen ik er vier jaar geleden achter kwam wat hij geflikt had.”
Foto Frank Ruiter


„Ik vind het verrassend dat ze niet veroordeeld is. Want ze heeft onomstotelijk met de Duitsers gecollaboreerd”

Willem Haagmans

Is goed of fout achteraf vast te stellen aan de hand van zeventig jaar oude strafdossiers?

Willem: „Ik vind het verrassend dat ze niet veroordeeld is. Want ze heeft onomstotelijk met de Duitsers gecollaboreerd.”

Peter: „Die vraag heb ik ook. Maar ik heb me ook afgevraagd wat ik zelf zou doen als ik ter dood veroordeeld was. Dan doe je toch alles om te overleven. Maar er waren ook verzetsmensen die standvastig bleven en dat met de dood hebben moeten bekopen. Het is alleen te laat om met direct betrokkenen te praten. Ik kan me voorstellen dat Willem dat graag nog met zijn opa had willen doen.”

Wouter: „Die naoorlogse strafrechtelijke onderzoeken waren heel wisselend van kwaliteit en er moesten meer dan 400.000 onderzoeken gedraaid worden. Er was dus sprake van willekeur. Maar ik heb er in Hella’s zaak begrip voor dat het Openbaar Ministerie haar in 1948 buiten vervolging heeft gesteld. Hella is verraden en in het Oranjehotel terechtgekomen. Daar heeft zij de schuld voor al dat verzetswerk op zich genomen en is ze als enige van de drie die verdacht werden, ter dood veroordeeld. Ze stond dus meteen voor het dilemma hoe ze moest voorkomen dat ze voor het vuurpeloton terecht zou komen.”

Willem: „Hella is nog door justitie onderzocht. Over Dick, mijn opa, bestaan dergelijke dossiers helemaal niet. Daarom heb ik er ook geen idee van wat hem bewogen heeft. Was hij misschien gedwongen om te doen wat hij gedaan heeft omdat zijn zus ter dood veroordeeld was? Maar ik ben ook niet op zoek naar verzachtende omstandigheden, nu ik weet wat hij geflikt heeft. Dat vind ik ook niet kies naar zijn slachtoffers toe.”


Lees ook

Mijn familie was fout in de oorlog. En dat mag nu iedereen weten

Geert Verlaan, een oom van Jos Verlaan, in 1943. Hij zat bij de SS. De opa van Jos was lid van de NSB.