N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Staalfabriek Bosnië-Herzegovina Omwonenden van een Bosnische staalfabriek van ArcelorMittal worden ziek en maken zich zorgen. De overheid geeft niet thuis en het concern schuift verantwoordelijkheid van zich af. „Ze zijn machtig, rijk en doen wat ze willen.”
„Ik mag niet eens meer zelf beslissen waaraan ik sterf”, zegt Beudin Bajramović. De 63-jarige neemt een slok van de koffie die zijn vrouw Dijana (64) hem in een porseleinen kopje heeft geserveerd. Het echtpaar woont al jaren naast de staalfabriek van ArcelorMittal in Tetovo, een buitenwijk van de industriestad Zenica, gelegen aan de Bosna-rivier in Bosnië-Herzegovina. „Tien mensen in mijn familie stierven aan longtumoren. Ze woonden allemaal hier. Alleen twee tantes die niet in deze stad wonen, leven nog. De rest is dood”, zegt Beudin.
Vaak is de wijk van Beudin en Dijana gehuld in een dikke laag smog. Dan zijn alleen de hoge schoorstenen van de hoogovens zichtbaar. ArcelorMittal Zenica is met een capaciteit van bijna een miljoen ton staal per jaar de grootste staalproducent op de Balkan.
Na de koffie laten Beudin en Dijana de staalfabriek zien, die aan de tuin van hun buurman grenst. Een fabrieksschoorsteen stoot een roodbruine pluim uit. Het ruikt naar chemicaliën. „Het is smerig hier. Ik moet elke dag de viezigheid van mijn ramen wassen”, zegt Dijana.
Net als de Bajramovićes geloven velen in Zenica dat ArcelorMittal medeverantwoordelijk is voor de lokale luchtvervuiling en milieu- en gezondheidsproblemen. Het bedrijf in Zenica is een dochter van ArcelorMittal S.A., dat genoteerd is aan de Amsterdamse beurs en formeel gevestigd is in Luxemburg. Met een ruwstaalproductie van 59 miljoen ton in 2022 en 5,7 miljard euro winst op 74 miljard euro omzet is het concern met zo’n 150.000 medewerkers de op één na grootste staalproducent ter wereld. Grootaandeelhouder is de Indiase familie Mittal; bestuursvoorzitter is Lakshmi Mittal. Hij woont in Londen, waar ook het feitelijke hoofdkantoor staat. Zakenblad Forbes dichtte hem vorig jaar een vermogen toe van 16,3 miljard dollar.
Al jaren stoot de staalfabriek in Zenica vervuilende stoffen uit die volgens de Bosnische overheid ver boven de wettelijke limieten liggen. Het Federaal Meteorologisch Instituut noemt de luchtkwaliteit in Zenica „gevaarlijk aangetast door hoge concentraties zwaveldioxide en fijnstof die de volksgezondheid ernstig kunnen schaden”. In 2010 waarschuwden ambtenaren de bewoners van de wijk Tetovo dat hun grond en groenten veel zware metalen bevatten. Ook kregen ze het advies de eieren van hun kippen niet meer te eten.
Om staal te maken heb je steenkool en ijzererts nodig. Steenkool wordt in de cokesoven op 1.250 graden Celsius tot cokes gebakken. Het erts wordt eerst omgezet in sinter. Dan worden de beide grondstoffen in de hoogoven tot staal gesmolten.
Cokesovens gelden als het meest vervuilende deel van een staalfabriek. Ook bij Tata Steel in Nederland vormen deze ovens het grote probleem. Dinsdag nog maakte de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied bekend dat de twee cokesfabrieken van de staalproducent onder verscherpt toezicht komen te staan, omdat bij de productie al langere tijd veel misgaat.
Benzeen
Tijdens het destillatieproces in de cokesoven komen vervuilende stoffen vrij, waaronder benzeen. Die stof is volgens de wereldgezondheidsorganisatie WHO kankerverwekkend. Langdurige blootstelling eraan vergroot de kans op leukemie en huid- en bloedziektes. Bovendien kan het de vruchtbaarheid aantasten, een ongeboren kind beschadigen en miskramen of vroeggeboortes opwekken.
Vorig jaar was de gemiddelde concentratie benzeen in de lucht van Zenica achttien keer hoger dan wettelijk toegestaan, volgens metingen van de lokale universiteit. In maart 2022 werd zelfs een concentratie gemeten die 255 keer te hoog was. Volgens de WHO is er geen veilig niveau voor benzeen. In haar jongste milieueffectstudie beval de Bosnische overheid ArcelorMittal binnen vijf jaar de industriële vervuiling te verminderen.
Om emissies te reduceren investeerde ArcelorMittal de voorbije vijf jaar meer dan 65 miljoen euro in zijn fabriek in Zenica. Zo kwam er vorig jaar een warmtekrachtcentrale, die 150.000 ton steenkool per jaar uitspaart en de uitstoot van zwaveldioxide en CO2 met 80 respectievelijk 18 procent verminderde. Eerder al, in 2017, installeerde ArcelorMittal twee filters in zijn sinterinstallatie.
De staalproducent erkent de problemen met de luchtkwaliteit in Zenica en noemt luchtverontreiniging en volksgezondheid zaken van publiek belang. Maar, zegt het bedrijf in reactie op vragen van NRC: „Het is onjuist te suggereren dat de emissies van ArcelorMittal Zenica alleen of primair verantwoordelijk zijn voor ziekteverspreiding in Zenica. Er zijn geen studies of bewijzen die deze bewering ondersteunen.” Daarbij wijst het bedrijf erop dat de vervuiling geërfd is van de Bosnische overheid toen ArcelorMittal in 2004 het voormalige staatsbedrijf overnam.
President Tito
Ten tijde van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië (1945-1991) bloeide de ijzerindustrie in Zenica. Die bood meer dan 20.000 mensen werk. De industrie was onlosmakelijk verbonden met het socialistische regime: de fabriek betaalde ‘vervuilersbelasting’, die terugvloeide naar ziekenhuizen, stedelijk groen en wegen. De overblijfselen van president Tito’s bewind zijn nog steeds langs de straten van Zenica te zien: ijzeren standbeelden van arbeiders, brutalistische appartementenblokken en een stoomtrein die de steenkool vervoerde.
De vervuiling is sinds de socialistische hoogtijdagen weliswaar verminderd, maar mensen worden nog steeds ziek, zegt Samir Lemeš (55). Hij is hoogleraar computerwetenschappen en lid van Eko Forum, een burgergroep die onderzoek doet naar luchtvervuiling. Lemeš ontvangt NRC in zijn kantoor op de Universiteit van Zenica. Volgens hem overschrijdt ArcelorMittal in Zenica stelselmatig uitstootnormen. Wat daar uit de schoorsteen komt, bevat „zeer gevaarlijke kankerverwekkende stoffen en chemicaliën” zegt hij. „In Tetovo is er geen huis waarin niemand aan kanker lijdt of eraan is overleden. Maar officiële gegevens ontbreken.”
ArcelorMittal erkent dat zijn cokesfabriek benzeen uitstoot, maar zegt niet te weten hoeveel. Een woordvoerder wijst erop dat het bedrijf in dit deel van het complex in Zenica 36 miljoen euro investeert, met name in het ‘rookkanaal’, om de emissies tegen 2027 te verlagen. Ook gaat geld naar regulier onderhoud en kleinere verbeteringen, zoals installatie van elektrostatische stofvangers.
Volgens de Europese Richtlijn Industriële Emissies zijn er diverse manieren om schadelijke uitstoot tegen te gaan. De beste – en zeer prijzige – is volgens Lemeš overkapping van de cokesoven en afzuigen en behandelen van de gassen binnen de fabriek zelf. Volgens de woordvoerder van ArcelorMittal zijn daarvan in Europa geen voorbeelden.
ArcelorMittal liegt, zegt de hoogleraar. „In Europese landen als België, Frankrijk en Italië zetten ze een kap over de cokesfabriek. Ze vangen de uitstoot op en gebruiken filters om de vervuiling te verminderen, maar hier willen ze het niet.”
Staalproductie verplaatsen
ArcelorMittal verwacht het lopende jaar 2 tot 3 procent meer staal te verkopen dan in 2022. Daarvan wordt 53 procent in Europa gemaakt. Maar productie op het continent wordt duurder door de stijgende kosten van het handelssysteem voor CO2-emissierechten die de Europese Unie oplegt. ArcelorMittal wijst erop dat staalproductie zich daardoor verplaatst naar niet-EU-landen, „waar de wetgeving inzake CO2-emissies vaak minder streng is, wat de inspanningen om de klimaatverandering tegen te gaan ondermijnt”.
Die opmerking in een persbericht van de staalproducent valt te lezen als een dreigement. Als regels uit Brussel de productie bemoeilijken, kunnen staalproducenten hun heil elders zoeken. Dat kost banen, en buiten Europa komen schadelijke stoffen wellicht alsnog ongehinderd vrij.
Hoogleraar Lemeš vindt het niet eerlijk dat EU-beleid zo internationale klimaat- en vervuilingsproblemen op het bord van zwakke overheden als de zijne deponeert „Al jaren negeert ArcelorMittal de overheid, waarom zouden zich nu aan de regels houden? Ze zijn machtig, rijk en doen wat ze willen.”
ArcelorMittal legt de schuld van gezondheidsschade in Zenica bij de burgers zelf: veel Bosniërs roken – en sigaretten bevatten benzeen – en verwarmen hun huizen met steenkool. Lemeš’ Eko Forum smeekt de overheid al jaren om onafhankelijk onderzoek naar de effecten van de uitstoot van de staalfabriek. De organisatie wil zelf DNA-onderzoek doen naar de effecten van blootstelling aan benzeen, maar wacht hiervoor op toestemming van de overheid.
Die toestemming moet komen van het Instituut voor Gezondheid en Voedselveiligheid in Zenica. De directeur ervan, Senad Huseinagić, kent de risico’s van benzeen. „Chronische gevolgen van de uitstoot zijn bijvoorbeeld bloedarmoede, leukemie, en als je in contact komt met een hogere concentratie benzeen, kan het een huidziekte veroorzaken.” Maar nader onderzoek vindt hij niet nodig. „Er zijn veel mensen die roken in Bosnië. En tabaksrook bevat benzeen. Als je lang genoeg leeft, krijgt iedereen diabetes en kanker.”
Aardbeien onder plastic
Edita Šišić woont met haar man en twee kinderen naast de staalfabriek in Tetovo. Haar zoon Davud (16) heeft sinds zijn twaalfde diabetes, haar man heeft astma. De vervuiling door de fabriek draagt volgens haar bij aan hun gezondheidsproblemen, en de overheid doet niets. „We klagen, maar het heeft geen effect”, zegt ze, terwijl ze de spinazie en aardbeien in de kassen naast haar huis inspecteert. Een laag plastic moet het gewas tegen de uitstoot beschermen.
Omdat insuline in Bosnië duur is, moet de familie naar Kroatië voor medicijnen. Edita Šišić: „Één ding is me opgevallen: in andere steden heeft Davud goede suikerwaarden, en hier zijn ze altijd te hoog.”
Ze pakt een vel papier met twintig namen van buren erop. Ze bezocht hen, samen met een bevriende verpleegster, en bevestigt Lemeš’ analyse: in Tetovo wonen veel zieken, vaak (voormalig) arbeiders van ArcelorMittal. „Binnen driehonderd meter van de fabriek heeft elk huis één of zelfs twee kankerpatiënten. En velen hebben diabetes.”
ArcelorMittal schrijft dat het de bescherming van zijn personeel in de cokesfabriek „zeer serieus” neemt. Werknemers dragen beschermingsmiddelen als gezichtsmaskers met filters en gassensoren en krijgen jaarlijks medische check-ups. Als ze ziek worden, krijgen arbeiders ziekteverlof en „volledige medische zorg”, aldus het bedrijf. Volgens ArcelorMittal is 3 procent van zijn circa 2.500 werknemers in Zenica met ziekteverlof.
Rašid Fetić (39), voorzitter van de metaalbond bij ArcelorMittal in Zenica, schetst een ander beeld. Arbeiders moeten het bedrijf smeken om ziektekosten vergoed te krijgen, zegt hij, en velen krijgen niets. Ook de verzuimcijfers die ArcelorMital deelde zijn niet juist: ongeveer één op de tien werknemers is met ziekteverlof. „Vaak gaat het om kanker, hartaanvallen en beroertes.”
Waar volgens Fetić omzet en productie van ArcelorMittal Zenica stijgen, neemt het personeelsbestand er af. In 2018 telde het bedrijf 4.000 werknemers, nu volgens Fetić nog 2.200. De verhoogde werkdruk leidt tot ongelukken, zegt hij.
Waardevermindering
ArcelorMittal wordt rijk in Zenica, maar neemt geen maatschappelijke verantwoordelijkheid, concludeert Beudin Bajramović uit de wijk Tetovo. Het bedrijf stelt daartegenover dat het 1,2 miljoen euro heeft gestoken in „gemeenschapsprojecten”, zoals de bouw van speelplaatsen, wegen en gymzalen, en de renovatie van een bejaardentehuis. Daarvan is 107.398 euro in Tetovo besteed.
Bajramović vindt het lang niet genoeg. Hij en zijn vrouw Dijana willen de waardevermindering van hun huis gecompenseerd zien. Andere wijkbewoners eisen betaling van hun ziektekosten.
Toen de fabriek nog staatseigendom was, „bloeide Zenica”, zegt Beudin, die er als elektricien werkte. Nu is hij werkloos en repareert voor een habbekrats huishoudelijke apparaten. Beudin is boos op ArcelorMittal. „Ik wil dat ze vertrekken”, zegt hij. Dijana is het niet met hem eens: „Hele gezinnen zijn afhankelijk van het werk in de staalindustrie. Maar laat ze in godsnaam volgens de Europese normen werken, zodat ook wij in Bosnië schone lucht kunnen inademen.”