De nieuwe roman van Kathryn Scanlan leest alsof de verteller tegenover je zit

Sonia, een vrouw die vroeger paarden trainde maar nu antiek verkoopt op rommelmarkten, komt op Kathryn Scanlans pad als die net de laatst hand legt aan The Dominant Animal, haar verhalenbundel uit 2020. Scanlan is meteen verkocht. Met Sonia’s permissie begint ze naar aanleiding van hun eerste gesprek te schrijven over haar leven. Ze praten meer, Scanlan transcribeert, verzint, schuift. Er ontstaat iets fijnzinnigs. Het verhaal van Sonia raakt geordend. Een deel over opgroeien. Een deel over het verzorgen van paarden. Een deel over de markante mensen, het renbaanleven, enzovoorts; ongemerkt heeft zich een leven verzameld in categorieën. Vier de teugels is het ongelooflijke resultaat: een roman die leest alsof Sonia, een Sonia, tegenover je zit en je vertelt over haar leven als paardentrainer.

Vier de teugels is fictie”, zei Kathryn Scanlan (VS, 1980) in een interview met The White Review, „omdat een recht-voor-z’n-raap ik-vertelling, mondeling overgebracht, is veranderd in een gestileerde, rigoureus gestructureerde en gekantelde ik-vertelling, bezorgd door een verteller die niet langer Sonia de persoon is, maar Sonia het personage.”

Sonia’s leven begint in Dixon City, Iowa, in 1962. Een arme buurt waar veel te beleven is. Zo is er een vrouw die in een kuil woont met tientallen chihuahua’s, in een tragikomisch hoofdstuk dat eindigt op een kenmerkende manier: parlando, weinig concluderend, maar toch afsluitend. „Als iemand me dit verhaal zou vertellen, zou ik ongetwijfeld zeggen: je bent niet goed bij je hoofd. Chihuahua’s? In een gat in de grond? In de winter? In een badkuip? In Iowa?”

Het ruige renbaanleven

De jonge Sonia wordt gegrepen door een liefde voor paarden; haar verdere leven wordt maar heel spaarzaam aangestipt. Tekenend: Scanlan had op de armoede kunnen gaan zitten, een moeilijke jeugd, maar niets van dat al. Al het drama wordt terloops omdat paarden bestaan: „Als je ouders […] ruziemaken of als er sprake is van een echt onveilige situatie, is er altijd je paard.” Wat de onveilige situatie is komen we niet te weten. Het gaat om Sonia’s pad. En om de interpretatie van de lezer. Als Sonia het ruige renbaanleven memoreert, het feit dat ze drie uur sliep per nacht, geen leven had buiten de stallen, mogen we zelf bedenken of het een klacht is of dat het trots is. Als Sonia (terloops, almaar terloops) vertelt over hoe ze de zoon van een voormalige geliefde opving, en zegt: „Ik weet niet of ik hem al dan niet heb gered. Ik heb weinig meer gedaan dan het water ingaan en hem op de kant trekken”, weten we niet of het echte of valse bescheidenheid is. In het deel waarin Sonia’s vrienden en kennissen worden beschreven, vertelt ze het verhaal van een vriendin die verlamd raakt door een op hol geslagen paard: „Ze is vorig jaar overleden. Ze wilde een boek schrijven over haar leven. Hoe dan ook, ze kwam uit Minnesota.” Die toevoeging, wat betekent dat? Tederheid?

Is Sonia triomfantelijk, bescheiden, rancuneus? Juist door die feitelijke, journalistieke verteltrant van Scanlan, krijgen alle nuances die tussen die grote begrippen in liggen de ruimte en verwordt Sonia tot een levensecht personage, met conflicterende en in elkaar overlopende gevoelens, meningen, karaktertrekken.

Subtiel is de roman ook. Door de manier waarop Scanlan spanning oproept bijvoorbeeld. „Nou ja”, laat ze Sonia een hoofdstuk besluiten: „Ik had allerlei messen. Dus ook dit slagersmes. Ik hield het bij de hand. Je wist maar nooit.” Ze impliceert: ja, een jonge vrouw alleen in een trailer, in een mannenwereld, dat is gevaarlijk. Maar daar gáát het niet over. Niet echt. Het gaat niet over die mannen, het gaat over de vastberadenheid van een vrouw, haar liefde voor het vak, de paarden, haar ‘renbaanfamilie’. Misschien is dat ook de reden dat Sonia haast zakelijk en kortaf wordt als ze toch, wederom terloops, de echt nare zaken benoemt. „Het was ellendig, maar oké, ik had het overleefd. Daarna knipte ik mijn haar heel kort.” Klaar, verder, naar de paarden, die haast volwaardige personages zijn.

‘Dit is geen leven’

Paard en trainer werken even hard, slijten even snel, worden allemaal geholpen door dezelfde dierenarts. Met het verschil dat de trainers niet afgemaakt worden als ze hun been breken, al vervaagt ook dat verschil als Sonia in de puissant rijke paardenkringen terechtkomt; daar krijgen de paarden een behandeling waar de trainers alleen maar van kunnen dromen. Sonia verveelt zich al snel: „Ik dacht steeds vaker: Wauw – is dit alles? Dit is geen leven..” Maar Sonia zou Sonia niet zijn als ze op een of andere manier toch nog een opmerkelijk leven zou gaan leiden.

Uitgeverij Van Oorschot heeft Vier de teugels in twee edities uitgebracht. Naast de Nederlandse vertaling door Nicolette Hoekmeijer is ook de Engelse editie (Kick the Latch) uitgegeven. Wellicht is een van de achterliggende redenen dat een deel van het Nederlandse lezerspubliek Engelstalige literatuur in de oorspronkelijke versie wil lezen. Het biedt hoe dan ook een bijzondere blik op een vertaalkwestie; in het Engels is Sonia ontegenzeggelijk iemand uit de ‘Midwest’. De twang swingt van de pagina’s. Hoe vertaal je dat in vredesnaam? „There ain’t no such thing like a free horse” wordt: „maar gratis paarden bestaan niet”. „I didn’t want no drama” wordt: „ik wilde geen toestanden”. Hoekmeijer is niet de minste, maar omdat wij hier nu eenmaal geen Midwest hebben klinkt Sonia net wat liever in het Nederlands.

Maar toch. Je slaat het briljante boek in een van de twee talen dicht, kijkt op, en ziet een getekende vrouw aan een kraam vol antiek zitten. Als je goed luistert hoor je nog net wijlen folk- en countryzanger John Prine lamenteren over het verstrijken van de tijd. Hello in there.