Rafale. Zo noemt, stel je je voor, een swingende Syriër in LA zijn trattoria op Rodeo Drive omdat hij het best Italiaans vindt klinken. Het is er net naast, maar wel de perfecte stek en authenticiteit kan zijn cultuurloze klandizie toch niks schelen. Die aanzuigende werking hoopt Renault met de Rafale te bereiken. Zijn stijl is niemandsland, maar de prijs-kwaliteitverhouding is op orde en de hybride suv is als een restaurantketen waar iedereen kritiekloos gretig aanschuift. Groot en veel.
Liefhebbers vinden in het coupé-achtige model voor elk wat wils. Royale zit- en met 528 liter behoorlijke kofferruimte, met neergeklapte achterbank 1.600 liter. Laag verbruik van bijna 1 op 20, dat de duurdere en zwaardere plug-in-Rafale overbodig maakt. Een voor zo’n grote auto ongewone wendbaarheid dankzij de meesturende achterwielen van het 4Control-systeem, behalve op de instapversie standaard. Een gezien zijn afmetingen en weelderige uitrusting in de middenklasse schappelijke prijs van rond de halve ton – sorry, het absurde is allang normaal in deze branche. Dat pretpakket verpakt in de nieuwe, met een stanleymes gesneden en door radeloze pogingen tot originaliteit verminkte designstijl van Renault. Nu maar hopen dat hij heel blijft, met die complexe en soms ietwat abrupt optredende aandrijflijn. De driecilinderbenzinemotor heeft de merkwaardige neiging als een noodaggregaat onverhoeds en vrij luidruchtig aan te slaan met het geluid van een grommende kat in een kathedraal, verloren in de ruimte. Het went.
Klik op de punten voor uitleg over de details.Foto Merlijn Doomernik
Goud is de sneltoets links van het stuur waarmee je alle irritant piepende veiligheidssystemen in één keer uitschakelt, tenminste, nadat je die in het submenu My Safety Perso vooraf naar de eeuwige jachtvelden hebt getiptoetst. Dat geeft minder overlast dan bij concurrenten die de uitschakelbare plaaggeesten diep in hun infotainmentprogramma’s verstoppen.
Ik tank na 970 kilometer stevig doorrijden 50 liter benzine, indrukwekkend. Je hoeft je in de Rafale dus niet in te houden, temeer omdat hij in files bijna continu elektrisch rijdt, wat hij tot ongeveer 70 kilometer per uur volhoudt. Hij doet iets goed, vooral wanneer je vaak stilstaat. Na het tanken zie ik een actieradius van 1.170 kilometer op het display en ik zie het hem wel halen ook. Door het ontbreken van een loodzwaar accupakket veert hij aangenaam en voelt hij minder log aan dan veel plug-ins.
Foto’s: Merlijn Doomernik
Het is een fijne, comfortabele auto. De spraakbediende Google Assistent is geweldig, de stereo niet slecht, de stoelen zitten goed. Het dashboard is in vergelijking met de spektakelcockpits van Peugeot redelijk bevattelijk. Het scherm voor je is groot, het staande multimediadisplay ernaast fatsoenlijk bereik- en bedienbaar. Eronder een knoppenbalk met normale schakelaars voor ventilatie, temperatuur, voor- en achterruitverwarming en airconditioning. Op het scherm daarboven een digitaal balkje met iets minder urgente maar al naargelang buitentemperatuur en je warmtehuishouding nuttige functies als stuur- en stoelverwarming. Boven in het scherm de regelbalk voor de hoofdmenu’s.
Claustrofobisch gevoel
Was de auto maar net zo overzichtelijk. Het zicht rondom is net als in de Megane E-Tech waardeloos. Dat lijkt bij Renault een structureel probleem te worden. De raamstijlen voor en opzij zijn te dik, in de dode hoek achter de C-stijl verdwijnen hele vrachtwagens. Tegen het claustrofobische gevoel is geen achteruitrijcamera of dodehoeksensor bestand. Je voelt je opgesloten, terwijl je alle ruimte hebt.
Wat wordt zijn plaats onder de zon? Renault voert nu, als je de grotere Espace buiten beschouwing laat, vier suv’s in middenklassevaarwater; de oudere Arkana, de Austral, nu deze en aanstonds de iets kleinere Symbioz, ook een hybride. Auto’s waarvan zelfs ik, die ze bekeken of gereden heeft, zich na een maand vergetelheid moet afvragen hoe ze er ook alweer uitzagen.
Misschien wil het publiek het zo. Moet het maatgevend zijn? Of zou je het met één verleidelijk intelligent alternatief tot inkeer kunnen brengen? Ho ho, zegt dan Renault, die gok kunnen wij ons niet veroorloven, wij kunnen hier niet op één paard gaan zitten wedden. Zal best. Toch loop je het gevaar een van de velen te worden door pluraal te herkauwen wat iedereen al maakt. Met een op rationele leest geschoeide, intelligente en aantrekkelijke ruimte-auto met bevrijdend uitzicht en een unieke, energiebesparende stroomlijnvorm zou Renault krediet en marktaandeel kunnen heroveren. Dat durft het vast niet. Maar de Rafale is een doodlopende weg, hoe goed hij ook smaakt. Hij loopt het risico van alle mode: op een dag zijn mensen erop uitgekeken.