N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Persoon van de week Karl Guha is voorgedragen als nieuwe president-commissaris van ING. De Nederlands-Indiase topman begrijpt een bankbalans in alle finesses.
Karl Guha is voorgedragen als nieuwe voorzitter van de raad van commissarissen van ING.
Foto Robin Utrecht/ANP
Karl Guha, waar moeten we die van kennen?
Het bestuur van de grootste bank van Nederland krijgt een nieuwe stevige strategische gesprekspartner. Als de aandeelhouders er eind april mee instemmen, wordt Karl Guha de nieuwe voorzitter van de raad van commissarissen – groen licht van de Europese Centrale Bank is er al. Karl Guha (1964, Darjeeling, India) is buiten de bankenwereld (nog) geen erg bekende naam. Maar in de bankenwereld wel: de Nederlands-Indiase Guha was tussen 2012 en eind vorig jaar topman van Van Lanschot Kempen, een van de kleine spelers in het Nederlandse bankenlandschap. Recent is hij benoemd tot adviseur bij de Nederlandse tak van Goldman Sachs.
Waarom is ING bij hem uitgekomen?
In het persbericht roemt vertrekkend president-commissaris Hans Wijers Guha’s „lange en eminente carrière in de financiële wereld, die verschillende fases en meerdere aspecten omvat”. Wijers zal hiermee doelen op de verschillende banken die Guha heeft gediend tijdens zijn loopbaan als bankier, die hij in 1989 begon bij ABN Amro. Daar schopte hij het uiteindelijk tot group treasurer, oftewel tot ‘penningmeester’ van de bank. Financieel bestuurder Tanate Phutrakul van ING zal Guha dan ook niet het bos in kunnen sturen met ingewikkelde cijfers: de bankbalans heeft voor hem geen geheimen.
Daarna werkte Guha buiten Nederland: tussen 2009 en 2012 was hij risicodirecteur van de Italiaanse bank Unicredit. Die internationale ervaring – hij spreekt vloeiend Engels – zal hem helpen bij het controleren van het bestuur van ING. De 58.000 medewerkers van de bank werken immers niet alleen in Nederland: de bank is actief in veertig landen, waar 38 miljoen klanten worden bediend.
Als bestuursvoorzitter wist hij Van Lanschot Kempen succesvol om te vormen van een kwakkelende bank die probeerde alles te doen tot een succesvolle, zich op één tak van de bankensport concentrerende vermogensbeheerder. Volgens een oud-collega heeft Guha bij Van Lanschot bewezen strategisch sterk te zijn. Hij weet wat hij wil doen en voert dat ook uit. Zijn nieuwe rol is niet uitvoerend: dat is aan bestuursvoorzitter Steven van Rijswijk en zijn team. Het zal dan ook interessant worden hoe een toezichthoudende rol de soms directieve Guha ligt.
O wacht even, was er niet iets met het salaris van Guha?
Ja, dat is wel opmerkelijk. De bank die in 2018 in een hele stevige rel belandde rond de beloning van toenmalig topman Ralph Hamers, kiest voor een president-commissaris die zelf ook goed bekend is met salarisrellen. Bij zijn aantreden in 2012 was er al beroering onder aandeelhouders over zijn ‘startsalaris’ en in 2018 bemoeide de politiek zich er zelfs mee toen zijn salaris werd verhoogd. Minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) zei destijds dat de verhoging van 20 procent in de vorm van extra aandelen „niet bijdraagt aan het herstel van vertrouwen in de financiële sector”.
Wat beloning betreft is Guha dan ook een echte Angelsaksische bankier – hij studeerde economie aan de Boston University. Hij vindt het gezond dat personeel mede-aandeelhouder is van een bank, zodat zij meedelen in diens lusten én lasten. Mocht weer eens een discussie losbarsten over de beloning van ING’ers, dan is de kans groot dat Guha dat standpunt ook dan verdedigt.
In afwezigheid van columniste Marike Stellinga, die met schrijfverlof is, kiest NRC elke zaterdag een persoon van de week.
Sandra: „Ik woon in Amsterdam en Daniel in Haarlem. We zijn allebei gescheiden. Ik sinds twee jaar, Daniel iets korter. Gelukkig kunnen mijn kinderen Amélie (11) en Sem (6) het goed vinden met die van Daniel, Amaya (12) en Rosalie (7). En de leeftijden komen ook mooi uit; ze hebben allemaal een speelmaatje van hun eigen leeftijd.”
Daniel: „We zijn een samengesteld gezin op twee locaties. En we hebben allebei een eigen bedrijf. Dat maakt het wel uitdagend alle schoteltjes in de lucht te houden.”
Sandra: „De weekplanning is een puzzel.”
Daniel: „Op dinsdag heb ik de kids, dus dan slapen we in Haarlem.”
Sandra: „Woensdag heb ik mijn kinderen, dus dan slapen we in Amsterdam.”
Daniel: „Op donderdag hebben we allebei de kinderen niet, dus dan is het wisselend waar we slapen.”
Sandra: „En soms slapen we allebei in ons eigen huis zonder elkaar.”
Daniel: „We zouden elkaar het liefst vaker zien.”
Sandra: „Ik werk een wisselend aantal uren per week, maar wel meer dan gemiddeld. Een ondernemer staat in principe altijd aan. Daarom moet je jezelf soms bewust even uitzetten. Anders ben je alleen maar aan het doorbuffelen.”
Daniel: „Ik sta elke minuut aan, of ik nu aan het werk ben of met de kinderen in de weer. Ik heb de helft van de tijd de kids alleen. Dus die dagen kan ik minder werken. Maar zodra de kinderen naar bed zijn, gaat de laptop weer aan.”
Sandra: „Je moet er soms bewust voor kiezen echt iets leuks te gaan doen. Je bent geen robot. Binnenkort gaan we vijf dagen naar Montpellier zonder kinderen. En deze zomer een week naar Burning Man in Californië, een festival in de woestijn. Een week geen smartphone, geen laptop. Geen verantwoordelijkheden. Zo kun je helemaal disconnecten.”
Daniel: „Het is een soort speeltuin voor volwassenen. Ik ben er zeventien jaar geleden ook al eens geweest.”
Sandra: „En ik ook al eens, maar nu gaan we voor het eerst samen.”
Talenten met een beperking
Sandra: „Vijftien jaar geleden ben ik begonnen met Ctaste, een restaurant in Amsterdam waar je dineert in het donker en bediend wordt door mensen die blind of slechtziend zijn. Daarna heb ik de Sign Language Coffee Bar opgericht, waar je je koffie in gebarentaal bestelt bij dove of slechthorende barista’s. In die jaren heb ik heel veel superslimme en getalenteerde mensen ontmoet, vaak hoger opgeleid, die vanwege hun visuele of auditieve beperking werkloos waren of ver onder hun niveau werkten.
„Zo kwam ik op het idee voor een nieuw bedrijf, waarmee ik negen jaar geleden gestart ben. Ctalents is een detacheringsbureau voor talentvolle, hogeropgeleide mensen met een visuele of auditieve beperking. Werkgevers weten niet dat deze mensen dankzij nieuwe technologie even efficiënt kunnen werken als een ander. Ze zijn extreem gemotiveerd en werken harder dan gemiddeld. Uit de cijfers blijkt ook dat het een succes is, want 90 procent van onze talenten werkt na een jaar nog steeds bij de werkgever waarmee we hen gematcht hadden. Via ons hebben 570 mensen een vaste baan gevonden. Mijn doel is dat dit er minstens 5.000 worden.”
Daniel: „Ik heb Sandra ontmoet op de ondernemersvereniging waar we allebei lid van zijn. Zelf heb ik het evenementenbedrijf UP Events. We hadden al een locatie in Amsterdam-West. Nu hebben we een locatie erbij gekocht in Weesp. Het is een golfbaan, maar de bedoeling is dat we daar ook allerlei soorten evenementen gaan organiseren. Mijn bedrijf is geen social enterprise zoals Ctalents, maar ik vind mijn bedrijf ook maatschappelijk betrokken en duurzaam. We hebben de Green Key-certificatie en zijn bezig met een nog beter keurmerk voor groene bedrijven in de toeristische en evenementensector.”
Sandra: „En ik vind natuurlijk dat het nóg socialer zou moeten.”
Daniel: „Ondernemers zijn mensen die het beter denken te weten. Wij hebben allebei de neiging ons te bemoeien met het bedrijf van de ander. Maar daar wordt het niet altijd gezelliger van. We denken allebei dat we het bedrijf van de ander beter zouden kunnen runnen dan diegene zelf.”
Sandra: „Misschien zouden we moeten ruilen!”
Watergevecht
Sandra: „We hebben best een goeie balans tussen werk en privé. Daarbij helpt het dat je als ondernemer flexibel bent. Dus ik kan maandagmiddag om drie uur gewoon mijn kids van school halen.”
Daniel: „En ik doe dat met mijn kinderen op dinsdagmiddag. Eens per twee weken haal ik ze ook op vrijdag van school. En toen het laatst 30 graden was, stond ik om vier uur een watergevecht te voeren met mijn kinderen. Het is fijn dat je die vrijheid hebt.”
Sandra: „Ik word weleens gevraagd om te spreken aan de andere kant van het land. Zeg ik dan ja? Dat hangt ervan af. Gelukkig heb ik een hele rits oppasmeisjes en een lieve moeder.”
Daniel: „Als ik de kinderen heb, wil ik ze graag zien. Dus dan regel ik niet graag een oppas, tenzij het moet.”
Daniel: „Of we dromen hebben? Ik wil gewoon gelukkig zijn met de kinderen en Sandra en mooie reizen maken. Daarnaast wil ik mezelf blijven ontwikkelen.”
Sandra: „Ik wil graag Ctalents verder uitbouwen. 71 procent van mensen met een beperking is nu werkloos. Dat moet maximaal 20 procent worden. En ik zou graag mijn missie wereldwijd neerzetten.”
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
08:13
Geld betalen als je stroom teruglevert, dat is vanaf deze zomer praktijk. Moet je je zonnepanelen dus maar uitzetten als je op vakantie gaat? Een rondje langs de experts.
Nee, het is het geen beste zomer tot nu toe. Toch sneuvelde het Nederlandse duurzaamheidsrecord al: de eerste helft van dit jaar kwam 53 procent van alle gebruikte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.
Daarvan komt een vijfde van zonne-energie, dankzij de salderingsregeling. Dat is een riante vergoeding voor de drie miljoen Nederlandse huishoudens die zonnestroom opwekken. De regeling werd in 2004 ingevoerd om de terugverdientijd van zonnepanelen te verkleinen. Ze stopt in 2027, wegens (te) groot succes.
Saldering is een fictieve spaarpot; goedkope stroom die je in de zomer opwekt kun je wegstrepen tegen dure stroom in de winter. Dat kost de elektriciteitsleverancier geld. Bijkomend probleem: de meerderheid van de zonnepanelen ligt op het zuiden (voor de hoogste opbrengst) en dat kan onbalans veroorzaken. Vraag en aanbod lopen op het stroomnet dan uit elkaar, vooral in de middag. Het kost ook geld om die onbalans op te lossen.
Jarenlang smeerden energiemaatschappijen de onbalanskosten en salderingsverliezen uit over al hun klanten, maar aan die oneerlijke situatie komt een einde. Zonnepaneelbezitters met een vast contract moeten geld betalen zodra ze stroom terugleveren, nu ook bij grote energiemaatschappijen.
Neem de rekenvoorbeelden van Eneco: leveren je zonnepanelen meer stroom terug dan je zelf verbruikt, dan betaal je daarvoor 11,5 cent per kWh. Vattenfall en Essent rekenen per 1 juli een teruglevertarief, verdeeld in ‘schalen’. Je krijgt nog wel een vergoedinkje voor elke extra kWh (kilowattuur) die je, na aftrek van saldering, aan het net leverde. Het gevolg van deze aanpassingen: de standaardtarieven dalen. En daarvan profiteren alle klanten.
Verschil van dag en nacht
De elektriciteitsrekening verandert in hogere wiskunde, toch is de les simpel, vindt Sanne de Boer, analist energietransitie bij RaboResearch. Het teruglevertarief is geen boete maar een stimulans om eigen stroom te gebruiken op het moment dat je het opwekt.
Om slim stroomverbruik aan te moedigen rekent Greenchoice bijvoorbeeld overdag een lager tarief dan ’s nachts – het omgekeerde van wat gebruikelijk was. De standaardtip: laat rond het middaguur de vaatwasser en de wasmachine draaien. Of laad je elektrische auto op (nu 5 procent van alle auto’s in Nederland). Dat kan met apps, maar het werkt ook – voorbeeld uit de eigen praktijk – met een hybride stekkerauto en een schakelklok van de Blokker.
Expert Dennis van der Meij van Solar-engineering heeft een zwak voor zulke ‘low-tech’ oplosssingen. Zijn tip: gebruik je zonnestroom om overdag een boiler met water te verwarmen, waarmee het hele gezin ’s avonds kan douchen. De boiler fungeert als een accu waarin je energie opslaat. Dat is veel goedkoper dan een elektrische auto of een thuisaccu.
Zo’n thuisbatterij betaalt zich terug als je actief handelt in stroom. Je hebt daarvoor een dynamisch energiecontract nodig, waarbij de stroomprijzen per uur verschillen. Je slaat stroom op als de prijzen laag of negatief zijn en levert terug als de prijzen oplopen. Dat vergt wel een investering van duizenden euro’s en ruimte in huis – maatje wasmachine. Slapend rijk word je er niet van: onafhankelijke onderzoekers betwijfelen of thuisaccu’s ooit renderen.
Trek de stekker eruit
Als je je eigen stroom niet kunt verbruiken of opslaan, kun je overwegen de stekker uit je zonnepanelen te trekken, om terugleverkosten te mijden. Geen gek idee, als je op vakantie gaat en er niemand in huis is om de vaatwasser aan te zetten of de auto in te pluggen. Aan de andere kant; het gaat maar om een paar dubbeltjes per dag.
Sommige mensen met een dynamisch contract (4 procent van de Nederlandse huishoudens) en eigen zonnepanelen zetten bewust hun omvormer uit – het apparaat dat zonne-energie omzet in bruikbare stroom. Ze dimmen het systeem tijdens de uren met negatieve energieprijzen, dan draaien de panelen niet op volle kracht.
In een land dat al twintig jaar gewend is aan saldering voelt dat als ‘zonde’ – alsof je kostbare stroom weggooit – maar het voorkomt juist een hogere rekening. Een amendement in de nieuwe Energiewet (deze week in de Eerste Kamer) beschermt huishoudens tegen negatieve energieprijzen. Wie teruglevert, krijgt altijd een ‘redelijke vergoeding’, ook voor waardeloze stroom. Zo’n garantie levert wel kosten op, die de energieleveranciers zullen uitsmeren over alle klanten. Net als bij de saldering.
Sommige energieleveranciers betalen tegenwoordig hun klanten om te helpen onbalans in het netwerk tegen te gaan. Je verdient dan een bonus als je je auto oplaadt of je zonnepanelen even uitschakelt. Energiespecialist Zonneplan doet dat op afstand voor je, zodat je niet zelf gaat lopen knutselen.
Al te bruut afschakelen is niet goed voor je apparatuur, maar soms schakelt de omvormer zichzelf uit, ter beveiliging. Dennis van der Meij legt dat fenomeen uit door stroom met water te vergelijken. „Als je water terug de kraan in wilt pompen, dan moet de druk hoger zijn dan de druk van wat er uit de waterkraan komt. Dat geldt ook voor elektriciteit: om stroom te leveren aan het net moet de spanning in je omvormer hoger zijn dan op het net.”
Zodra op een zonnige dag het stroomnet in de wijk vol zit, loopt de spanning in de omvormer op om terug te kunnen leveren. Boven de 253 volt schakelt het systeem uit, om schade aan apparaten in huis te voorkomen.
Dwarsliggers gezocht
De zonnepanelenleggers klagen dat de saldering stopt en de markt inzakt. Voor consumenten is dit juist het perfecte moment om te investeren in zonnestroom, vindt Isabelle van der Ende van Milieu Centraal: je kunt nog twee jaar van saldering profiteren en door de lage aanschafprijs heb je het snel terugverdiend. Per vierkante meter is een zonnepaneel inmiddels goedkoper dan een houten schutting in je tuin, rekent Dennis van der Meij voor.
Leg je al je panelen op het zuiden, dan dreigen wel die terugleverkosten. Kies je voor een noord, oost en/of west ligging, dan spreid je de opbrengst over de hele dag, niet alleen het middaguur. Dan lever je terug op momenten dat er meer vraag is naar elektriciteit en je consumeert automatisch zelf meer zonnestroom. Zo kun je ‘s zomers de avondmaaltijd koken op eigen stroom, dat smaakt extra lekker. Volgens Van der Meij zouden meer mensen hun panelen dwars moet leggen. „Vraag anders je aannemer of-ie je huis een kwartslag wil draaien.”
Sanne de Boer denkt dat de stroomprijzen uiteindelijk meer afhankelijk zullen worden van windenergie. Haar sommetje: er staat nu voor 4,5 gigawatt aan windmolens op zee, in 2032 moet het 21 gigawatt zijn, in 2050 70 gigawatt. Als het dan hard gaat waaien, dalen de prijzen vanzelf of worden zelfs negatief. Hoe dwars je je panelen ook legt, dan moet alsnog de stekker eruit.
Vlees in de bouillon, liever nog vis. Voor Carlo van Kemenade is het vaste prik om op de vrijdagavond te fonduen met zijn vrouw, en dat deden ze al voordat ze 32 jaar geleden trouwden. „Eerst in een restaurant in Eindhoven, in de Kruisstraat. De week evalueren. Op een gegeven moment hield dat restaurant op te bestaan en toen hebben we de fondue verhuisd naar de huiskamer.”
Van Kemenade komt graag op die manier thuis. „In mijn vorige baan was ik 40 procent van de tijd aan het reizen. De vrijdag is er om bij te komen van de week.”
Sinds april reist hij niet meer de wereld over, zoals hij deed als topman van Rabobanks internationaal opererende leasedochter De Lage Landen. Nu hoeft hij voor de vrijdagse fondue alleen nog de afstand te overbruggen tussen Utrecht, waar het hoofdkantoor van Rabobank staat, en zijn huis in Acht, een dorp ingeklemd tussen de A2 en Eindhoven. Als directeur Retail Nederland is Van Kemenade verantwoordelijk voor het binnenlandse bankbedrijf van Rabobank. Daarmee is hij ook verantwoordelijk voor de reorganisatie die de bank nu doorvoert.
Voordat Van Kemenade in deze functie aantrad, vielen particuliere klanten onder een andere bestuurder dan de zakelijke klanten. Nu vallen ze allemaal onder hem. Het idee is dat Rabo-klanten zo beter bediend worden; voorheen liepen beslissingen over kredieten of nieuwe producten over te veel schijven. Dat kostte marktaandeel. Tegelijkertijd komen er wijzigingen in de coöperatieve structuur van de bank. Over die hervorming was afgelopen maanden veel discussie – juist daarom wil Van Kemenade nu zijn eerste interview geven in zijn nieuwe functie.
Onder anderen Kees Cools, oud-hoogleraar ondernemingsfinanciering en -bestuur, betwijfelde of Rabobank nog wel een coöperatie zou zijn, omdat lokale ledenraden volgens hem veel minder te zeggen hebben. Ook binnen het hoogste orgaan van de coöperatie, de Algemene Ledenraad, waarin de ledenraden van de 78 lokale banken vertegenwoordigd zijn, leek aanvankelijk tegenstand. Eerder dit jaar stemde bijna een kwart van die raad tegen of neutraal over de hervorming. Bij de laatste benodigde stemming, over de statuten, ging uiteindelijk 91 procent akkoord met de hervorming die Van Kemenade nu uitvoert.
De bankier verwachtte de ruime meerderheid al – dit interview had een halve week voor die laatste stemming plaats. Hij baseerde zijn optimisme op gesprekken die hij en zijn managementteam voerden met leden en ledenraden van lokale banken, waarvan ze er zoveel mogelijk bezochten. „Er is echt geloof dat het nu menens is voor de Rabobank. En er is echt superbrede steun om de klantreis [de ‘weg’ die klanten afleggen om een product af te nemen] en de coöperatie te verbeteren. Dat is gaaf.”
Zouden mensen niet in uw gezicht durven zeggen dat ze het er niet mee eens zijn?
„Nee, want wij luisteren ook naar de mensen die intern hun zorgen hebben geuit. Daar ben ik ook naartoe gegaan. En die vroegen dan of ik hun stem kwam winnen. ‘Nee’, zei ik dan, ‘ik kom jouw stem niet winnen. Ik kom hier zitten om naar jouw zorg en emotie te luisteren, om die beter te begrijpen.’ Daarmee is het sentiment echt ten positieve gedraaid. En nu moeten we het laten zien.”
Een kritiekpunt van oud-hoogleraar Cools is dat de functie van lokaal directeur verdwijnt. In plaats daarvan worden regionale directeuren, die bijvoorbeeld in een van de vijf Rabo-regio’s verantwoordelijk zijn voor particulieren of bedrijven, ook boegbeeld van een lokale vestiging. Daarvoor is een ‘prestatiedoel’ geformuleerd: aan die nieuwe rol moeten zij een kwart van hun tijd besteden.
Lees ook
Wat betekent het nog dat Rabobank een coöperatie is?
Is de angst terecht dat hiermee de lokale binding van Rabobank verslechtert?
„Die regiodirecteuren hebben een bancaire rol én een rol als lokaal directeur. Ze krijgen meer dan genoeg ruimte om de lokale netwerken te onderhouden. En dat lossen we ook op met prestatiedoelen.”
Dus ze worden erop afgerekend als ze niet genoeg lokaal directeur zijn?
„Ze krijgen verschillende doelstellingen. Meer klantfocus. Meer aandacht voor leden en meer ledenbetrokkenheid. Ze krijgen een heldere rol en verantwoordelijkheid. Daar horen duidelijke prestatiedoelen bij. Het mag, zo zou Stefaan zeggen, ‘performanter’.”
De Belg Stefaan Decraene is sinds anderhalf jaar bestuursvoorzitter van Rabobank. Performanter is Vlaams voor ‘productiever’.
Van Kemenade: „Mijn insteek is echt dat dit een nog betere coöperatie wordt. Wij doen al zo veel coöperatief.”
We mogen ook gerust een keer de stap naar voren zetten en het land laten weten wat er allemaal gebeurt
Binnen de Rabobank lijkt het begrip coöperatief synoniem aan heel actief zijn in lokale netwerken en financieel bijdragen aan clubs en verenigingen. Elk jaar gaat daar 40 miljoen euro van de winst naartoe. Vanwege de hoge winst over 2023, 4,4 miljard euro, werd 360 miljoen euro extra opzijgezet voor verduurzamingsprojecten van bedrijven, medewerkers, huiseigenaren en verenigingen. Van Kemenade: „We mogen ook gerust een keer de stap naar voren zetten en het land laten weten wat er allemaal gebeurt. We zijn soms een beetje bescheiden, als bank. Soms past mooie bescheidenheid, soms mag je ook een beetje trotser zijn op wat er allemaal gebeurt.”
Coöperaties ontstonden ooit als verenigingen van mensen die elkaar voordelen konden bieden. Wat heb ik er nu nog aan om lid te zijn van de coöperatie Rabobank? Ik krijg geen rentekorting. Toezichthouder ACM constateerde laatst zelfs stilzwijgende afstemming tussen de grootbanken als het gaat om rentetarieven.
„We geven geen korting aan leden, nee.”
Wat heb ik er dan aan om lid te worden?
„We betrekken de leden bij de toekomst van de coöperatie, en dat doen we via de ledenraden. En die leden zijn superbevlogen en denken mee over de maatschappelijke impact van de bank. Ze denken mee over onze producten en hoe we die verkopen. En daar hebben we ook echt iets aan. Dus leden hebben wel degelijk impact.
„En wat niet-klanten betreft: we moeten daarover nadenken. Daar is een wereld te winnen. We hebben 2,3 miljoen leden. Waarom geen 4 miljoen? Daar denken we over na. Nu.”
Wat vindt u van het verwijt dat Rabobank deel uitmaakt van een stilzwijgend kartel?
„De Nederlandse Vereniging van Banken heeft erop gereageerd. Daar doe ik verder geen mededeling over. Wat ik wel wil zeggen is dat Rabobank [toen de Europese Centrale Bank rente in rekening bracht voor gestald geld bij banken] tot 100.000 euro nooit de negatieve rente heeft doorberekend. Die kosten hebben wij zelf genomen.
„Op dit moment zit ons spaarrentetarief op 1,7 procent. Daarmee zitten we aan de bovenkant van de markt. En we hebben een product, zeer populair, dat heet Tijdslotsparen. Dan zitten we op 2,4 procent. Dus dan komen we er vrij goed uit.
„En er wordt puur gekeken naar spaartarieven, maar die zijn onderdeel van het verdienmodel van de bank. En dat dient weer de klantreizen, investeringen erin, dient KYC [know your customer, de plicht van banken klanten te screenen op witwas- en terrorismerisico’s]. We hebben achtduizend mensen op KYC. Dat kost geld. En we moeten beantwoorden aan kapitaaleisen. Gelukkig zijn we beter gekapitaliseerd dan het bare minimum. Dat vinden we belangrijk. We kunnen een stoot hebben.”
Die achtduizend mensen zijn er deels om achterstanden weg te werken; Rabobank had een tijd de zaken niet op orde. Beetje jammer als de klant dat moet betalen.
„Ben ik het mee eens. Sommige dingen rekenen we wel door, sommige dingen niet.”
Leden hebben flinke inbreng bij de bank, zegt u. De bank heeft zich ook gecommitteerd aan de klimaatdoelen van Parijs. Hoe gaan de agrarische leden daarmee om? Is het niet moeilijk hier als Rabobank het voortouw te nemen als een deel van de leden niet wil?
„Als bank geloven wij in ‘Parijs’. Volgens mij gelooft de Nederlandse samenleving daar in het algemeen in. Maar we hebben ook gewoon boeren die klant zijn en die morgen geholpen moeten worden. Dat verbinden is heel relevant. Daar roepen ook onze ledenraden toe op. Daar zijn we mee bezig, daar zitten we middenin.
„Zo hebben we 3 miljard euro vrijgemaakt voor rentekortingen bij investeringen in bijvoorbeeld extensivering [meer grond per dier]. Dat wordt al gebruikt. En dan helpt duidelijkheid in het politieke landschap. Want boeren willen duidelijkheid voor ze een besluit nemen over hun toekomst.”
Was het niet beter geweest als de Rabobank boeren had geholpen door eerder te waarschuwen voor de nadelen van schaalvergroting? De kritiek is dat de bank nog lang megastallen heeft gefinancierd, terwijl men had kunnen weten dat dit niet de juiste weg was.
„Ik denk dat de bank vooropliep in de vaart der volkeren richting Parijs. Ze heeft zich daar op allerlei manieren aan verbonden, met beleid en plannen. En die voeren we uit. We zitten midden in dat proces. Ik denk niet dat de bank sneller kan. Sterker, de bank moet heel goed nadenken over de snelheid waarmee we naar Parijs willen, ten opzichte van hoe we morgen willen boeren. Dat is geen makkelijke route.”
Maar al vóór Parijs was bekend dat het niet de goede kant op ging met klimaat en milieu.
„Parijs is wel echt het momentum geweest dat banken zich zijn gaan verbinden aan doelen als net zero-uitstoot.”
De bank moet nadenken over de snelheid waarmee we naar Parijs willen, ten opzichte van hoe we morgen willen boeren
Dat had niet eerder gekund?
„Dan overvraag je mij. Ik was toen geen bestuurder, ik was daar toen niet bij betrokken. Ik kan wel zeggen: de tijdgeest is veranderd. En toen de tijdgeest veranderde, is de Rabobank meegegaan.”
Het gesprek met Van Kemenade vindt plaats in Soesterberg, in een lunchpauze tijdens de tweede en laatste dag van een bijeenkomst met zijn managementteam. „Teambuilding is voor mij heel belangrijk. Het echt samen gaan doen.” Die avond voetbalt het Nederlands elftal tegen Frankrijk – na de fondue gaat hij er met zijn vrouw naar kijken. „De vrijdag is echt voor ons twee, behalve als er eens een feestje is of zo. Vroeger was ik veel van huis. Dan worden de weekenden wel heilig.”