N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Boeken
Prix Goncourt In het nieuwe literaire seizoen in Frankrijk klinkt alom de wereld van vandaag de dag. Vier titels dingen mee naar de prestigieuze Prix Goncourt, waarvan de winnaar op 3 november wordt bekendgemaakt.
Van Michel Houellebecq is de slogan: ‘Morgen zal vrouwelijk zijn’. Hij zat er, in 1998, niet helemaal naast. Of helemaal niet, zou je kunnen zeggen. Dit najaar wordt overal in Frankrijk stilgestaan bij vijf jaar #MeToo: de beweging leidde er tot verschillende protestgolven, met hashtags als #balancetonporc en #metooinceste. Kranten maken dezer dagen overzichten van wetswijzigingen die volgden. Of ze publiceren bijlagen met titels als ‘Hauts les soeurs!’ en verwijzen naar nieuwe feministische publicaties zoals ‘Un texte à soi’. Culturele organisaties van allerlei aard organiseren debatten over ‘het nieuwe feminisme’, over ‘feminicide’, dominantie en onderdrukking. Er wordt gediscussieerd over de beste manier om gelukkig te worden: is dat met de traditionele ‘amour hétéro’ of juist niet? Daarover publiceerde bijvoorbeeld de essayiste Mona Chollet (auteur van het ook in het Nederlands vertaalde Heksen, eerherstel voor de vrouwelijke rebel) dit jaar Réinventer l’amour, een doorwrocht boek met de vraag ‘hoe het patriarchaat de heterosexuele relaties saboteert’.
In Frankrijks literaire rentrée weerklinkt een ongekend heldere echo van de actualiteit. De zomer was niet nog voorbij of de Fransen stortten zich op Cher connard (vrij vertaald ‘Beste eikel’), het nieuwe boek van feministisch icoon Virginie Despentes, een fascinerende brievenroman rond een #MeToo-affaire die de positie van alle partijen laat zien.
Maar ook de jongere auteurs schrijven dit najaar over huiselijk geweld, fysieke en psychologische onderdrukking, incest, mannelijke dominantie en hoe eraan te ontsnappen. Vrolijk word je er niet van, maar wat kunnen ze schrijven, die auteurs die dit najaar op tournee zijn om over hun boek te praten, in boekhandels en op drukbezochte festivals. Terecht vind je hun titels terug op de longlist van menige literaire prijs. Hun romans hebben niets van een pamflet of een activistische stellingname, het gaat om eigen ervaring of scherpe observatie in combinatie met een flinke dosis inlevingsvermogen en verbeelding. Zoektochten, enquêtes, speurtochten – dat zijn in deze rentrée de favoriete formules. In de schaduw bevinden zich pijnlijke geheimen, de literatuur is de plek waar ze voorzichtig omcirkeld en belicht worden. De een komt met een autobiografische zoektocht, de volgende duikt in haar familiegeschiedenis of het verleden van haar geboorteland.
Benauwend dorp
Zo woont Jeanne, de jonge hoofdpersoon in Sa préféree van Sarah Jollien-Fardel, in een benauwend dorp, tussen hoge bergen en met een brute vader en een bang muisje als moeder. De jonge Lou, in de roman Vers la violence van Blandine Rinkel, heeft ook al zo’n moeite met ademen in haar door geweld en leugens verstikte gezin. Wegduiken, op het juiste moment zwijgen, wachten tot het huis clos uit elkaar barst, ontsnappen naar school, naar studie. Kun je loskomen van zo’n beschadigde jeugd, is de vraag die deze schrijfsters indirect stellen? Vaak wel: ze worstelen, ze lezen, ze studeren en ze zwemmen letterlijk weg van het geweld. Daarmee plaatsen de auteurs zich in de voetsporen van ‘transfuges de classes’ als Edouard Louis en Annie Ernaux.
La vie clandestine van Monica Sabolo, die op menige longlist staat, zoemt breder uit, suggereert meer, laat meer ongezegd, al gaat het om dezelfde kern. Haar alter ego is een schrijfster die onderzoek doet naar twee vrouwelijke leden van de militante guerillaorganisatie Action directe. Al speurend ontdekt ze meer over haar eigen leven, ontwart ze de kluwen raadsels rond haar ouders, legt ze de puzzel van haar eigen angsten. Knap verbindt Sabolo twee werelden waarin geweld de boventoon voert, privé en publiek, de kleine geschiedenis en de grote.
Zoals vaak komt de spannendste en de vernieuwendste literaire vorm van auteurs die buiten Frankrijk zijn geboren. De Rwandees-Belgische schrijfster Dominique Celis en de in Haïti geboren Makenzy Orcel schrijven opvallend genoeg ook over deze thematiek. Hun taalgebruik bruist van de poëzie, heeft lak aan grammaticale regels, wisselt van genre en van vertelperspectief. Celis maakt indruk met haar debuutroman Ainsi nos hommes pleurent, een liefdesgeschiedenis en een terugblik op de Rwandese genocide ineen. Hoe om te gaan met het geweld uit het verleden? Kun je je verzoenen met degenen die je familie hebben omgebracht, je tantes hebben verkracht? Hoe moet je verder als je hen op straat tegenkomt?
Desastreus vrouwenleven
Une somme humaine van Makenzy Orcel bestaat, zoals de titel aangeeft, uit een hele reeks fragmenten uit eindeloos veel levens, vormgegeven in een ononderbroken zin, zonder hoofdletters. Een en ander wordt verteld vanuit het perspectief van een overleden vrouw die haar desastreuze leven overziet – mooi, maar als lezer verdwaal je.
Orcels boek is beland op de shortlist die de Académie Goncourt eergisteren bekend maakte. Het is een keurige, over-correcte lijst: ‘twee vrouwen, twee mannen, een Italiaans-Zwitserse auteur en een Haïtaan die beiden in het Frans schrijven, de pariteit en de francophonie worden gerespecteerd’, zei de juryvoorzitter braafjes.
De genomineerde titels van Cloé Korman en Brigitte Giraud zijn beiden goed geschreven romans. Korman volgde de sporen van drie meisjes die door de nazi’s werden opgepakt en in vernietigingskampen werden vermoord – haar eigen verre familieleden, ‘bijna zusjes’, ‘les presque soeurs’, zoals de titel van haar indrukwekkende relaas luidt. Hun namen moeten genoemd worden, hun lot belicht. In Vivre vite gaat Brigitte Giraud twintig jaar terug in haar leven, toen haar vriend omkwam bij een motorongeluk. Voor haar verhaal vond ze een prachtige, originele vorm.
De vrouw mag dan alom in de Franse rentrée aanwezig zijn, toch zou Frankrijks grootste prijs op 3 november heel goed kunnen gaan naar een uitstekend boek waar geen vrouw aan te pas komt, De Kremlinfluisteraar (Le mage du Kremlin). Het boek is een roman, maar leest als non-fictie. Het laat zien hoe geweld in de overtreffende trap werkt en portretteert de Russische machthebber die de hele wereld met argusogen volgt.
Giuliano da Empoli, die als voormalig politiek adviseur en journalist zijn onderwerp door en door kent, geeft in zijn bejubelde, spannende en klassiek geschreven roman het woord aan een fictieve spindocter van Poetin. We leren hem goed kennen, de ‘tsaar’ die vindt dat onverwachte zaken altijd voortkomen uit incompetentie; die niets moet hebben van lekker eten of andere zaken die het leven aangenaam maken; die geen ‘menselijke’ oorlog wil voeren zoals de Amerikanen en die maar één doel in zijn leven heeft: alle Russische krachten mobiliseren om Rusland haar plaats op de wereld terug te bezorgen. Hoe de verteller, de adviseur, manipuleert, desinformeert, intrigeert en analyseert achter de muren van het Kremlin en daarbuiten is fascinerende, en ook beangstigende lectuur. Rusland is de ‘nachtmerriemachine’ van het Westen, daar is ‘het systeem’ in gevaar, omdat ze ‘niet meer weten hoe je macht moet uitoefenen’, doceert hij, ‘de Russische politiek staat gelijk aan Russisch roulette, het enige dat je moet weten is of je bereid bent te gokken of niet’. Actueel en ijzingwekkend.