De nieuwe coalitie: wel hecht, niet harmonieus

Nog voordat Kim Putters zijn bevindingen als informateur had kunnen presenteren, gaf de door hem naar voren geschoven coalitie een inkijkje in de onderlinge samenwerking met een dag vol onderling geharrewar. Als PVV, VVD, NSC en BBB er samen uitkomen en een kabinet vormen, kan dit wel eens de modus operandi van de coalitie worden: wel hecht, niet harmonieus.

Volgens Putters is er voldoende basis om de vorming van een rechts kabinet te onderzoeken. „Een programkabinet op basis van een akkoord op hoofdlijnen”, zo noemde hij de daarvoor bedachte samenwerkingsvorm donderdagmiddag bij de presentatie. Het is volgens de informateur „de enige mogelijkheid om tot een vruchtbare politieke samenwerking te komen”.

De voornaamste conclusies van Putters waren al bekend geworden voordat hij zijn rapport publiceerde. De vier rechtse partijen mikken op een kabinet met veel afstand tot de Tweede Kamer. Om dat te bevorderen zouden de vier partijleiders, zo was woensdagavond uitgelekt, uit het kabinet en in de Kamer blijven. Geen premier Wilders dus.

Wilders had zich aan de onderhandelingstafel in Hilversum weliswaar aan die afspraak gecommitteerd, maar hij was niet van plan er zijn mond over te houden. De gang van zaken noemde hij donderdagochtend „ondemocratisch”, „pijnlijk” en „staatsrechtelijk onjuist”.

En zo stond de rest van de dag niet in het teken van Putters’ eindverslag, maar in de eerste plaats van Wilders’ onvrede en de draai die de andere partijen daaraan moesten geven. Zij werden door Wilders afgeschilderd als boosdoeners.


Lees ook
Geen premier Wilders: partijleiders willen meerderheidskabinet, maar zelf in de Tweede Kamer blijven

Dilan Yesilgöz (VVD) en Geert Wilders (PVV) in gesprek tijdens een formatiebijeenkomst deze week op het landgoed De Zwaluwenberg.

Gekibbel

De PVV-leider had namelijk ook meteen de positie van zijn formatiepartners prijsgegeven. BBB had het „prima” gevonden als hij premier werd, zei hij. „Er was één partij die zei: ‘We hebben het liever niet, maar we gaan er niet voor liggen’. En er was een partij die zei: ‘In de extraparlementaire vorm is daar geen sprake van’.” De eerste partij was de VVD, de tweede was NSC.

Volgens Omtzigt was Wilders’ uitleg te kort door de bocht. De voorkeur van Omtzigt was uitgegaan naar een minderheidskabinet van de andere drie partijen, met NSC als gedoogpartner. Dan had Wilders gewoon premier kunnen zijn. Zo’n minderheidsvariant kwam er niet, omdat de VVD geen zin had zonder NSC in een kabinet met PVV en BBB te stappen.

Het gekibbel tussen de partijen op de dag dat hun samenwerking een nieuwe fase ingaat, past bij een formatie waarin het vertrouwen al sinds het begin broos is. Er is geen duidelijk alternatief, weten de vier, maar niemand wil zich steviger binden dan de anderen, of dan strikt noodzakelijk.

Putters denkt dat de partijen dit onderlinge wantrouwen kunnen bezweren met een kabinet dat hen de ruimte geeft om de eigen kleuren te tonen, maar wel voldoende vastsnoert om niet zomaar weg te kunnen lopen. In zijn ‘programkabinet’ besluiten de partijen vooraf via een relatief kort regeerprogramma bij welke onderwerpen en plannen ze gezamenlijk willen optrekken.

Het eindverslag bevat als voorzet een lijst van tien thema’s waarover het rechtse blok „concrete afspraken” wil maken. Het gaat onder andere om migratie, zorg, financiën, stikstof, veiligheid en koopkracht. Klimaat, energie, onderwijs en Oekraïne ontbreken, al valt dat mogelijk onder het thema ‘internationaal en vestigingsklimaat’.

Putters stelt ook voor om duidelijke afspraken te maken over de vrijheid die de vier partijen elkaar daarbuiten gunnen. De partijen zouden bijvoorbeeld kunnen afspreken of ze het elkaar toestaan moties van andere partijen zonder passende financiering te steunen en tijdig te overleggen om verrassingen tijdens debatten en stemmingen te voorkomen.

Spanning

Het is nu de vraag of deze voorwaarden het wantrouwen kunnen wegnemen. Zo zal Omtzigt niet zomaar akkoord gaan met een uiterst beknopt regeerprogramma. „De voorzitter van de fractie NSC staat positief tegenover afspraken op hoofdlijnen maar wenst gedetailleerde afspraken over wat hij belangrijk vindt”, valt in Putters’ verslag te lezen.

Anderzijds is de spanning tussen VVD en NSC ook niet verdwenen. Het eindverslag maakt duidelijk dat Yesilgöz aan een extraparlementair kabinet „de voorwaarde verbond dat er sprake is van gelijke mate van commitment van de vier fracties op inhoud en bemensing”. Dat moet bij de VVD de angst wegnemen dat de partij van Omtzigt straks alsnog slechts half meedoet.

Bovendien moet nog blijken hoeveel zin andere partijen hebben om mee te doen. In theorie biedt de extraparlementaire vorm meer mogelijkheden voor de partijen buiten het rechtse blok, onder andere door ministers te leveren of wetten te maken. Alleen: daar is weinig behoefte om zo een rechts kabinet mogelijk te maken. GroenLinks-PvdA, D66 en SP zeggen al bij voorbaat dat leden van hun partij die in zo’n kabinet stappen zeer waarschijnlijk een royement kunnen verwachten.

Of Putters een antwoord heeft op al deze vragen? „De praktijk zal moeten uitwijzen hoe dit gaat werken”, zei hij donderdagmiddag. De eerste test voor de stabiliteit van de coalitie volgt komende woensdag, als de Tweede Kamer over zijn eindverslag debatteert. Dan kunnen de vier rechtse leiders laten zien hoezeer ze gehecht zijn aan hun onderlinge harmonie.