Terwijl Natalija Sjevtsjenko’s heldere stem door de woonkamer klinkt, draaien de gezichten van de zes Oekraïense soldaten weg van de zangeres. Ze kijken naar de vloer, dan naar de muur en weer kort terug naar Sjevtsjenko (24). Ze slikken hun tranen weg en bij een enkeling worden de ogen vochtig als ze zingt:
„Jij bent mijn hoop en geloof
Hoewel het eng en grijs is
Jij bent mijn enige weg
Het pad naar de overwinning
Het luchtalarm loeit weer
Het is geen gemakkelijke weg.”
Vier andere muzikanten in legerkleding – tevens soldaten – kijken toe in de burgerwoning buiten Charkiv. Als een rondreizend muziekgezelschap trekken de vijf artiesten in een personenbus langs soldaten in de Noordoost-Oekraïense provincie Charkiv. Ieder speelt een eigen repertoire. Hun optreden maakt deel uit van de mentale en psychologische ondersteuning die de Oekraïense krijgsmacht biedt aan soldaten.
Waar de zes soldaten bij Sjevtsjenko’s muziek moeten slikken, deden ze vijf minuten eerder enthousiast mee met de blues en rock-’n-roll van Oleksandr Remez, die zong:
„Kapelaan,
Mogen mijn kogels (heilige kogels)
Snel rechtstreeks naar het doel vliegen
Opdat het lot
Niet voorbij zal gaan
Aan hen die pijn brengen in ons huis.”
De soldaten stampen zachtjes mee op de grond. Hun hoofden deinen mee met het ritme. ‘Kapelaan’ is een door Remez (39) geschreven soldatennummer. Hij heeft zelf ook gevochten in de oorlog en vraagt zich in het lied via de kapelaan af of er een hogere macht is die de Russen uit Oekraïne kan verdrijven. Op de bovenarm van zijn mouw draagt hij een patch van een soldaat met engelenvleugels die een gitaar vasthoudt.
Oleksandr Remez (39) zingt en speelt blues en rock-’n-roll. Remez heeft zelf ook gevochten in de oorlog.
Foto Kostyantyn Chernichkin
Remez omschrijft de soldaten als gestaalde mannen die hun emoties in het leger blokkeren. En de Oekraïense man, vervolgt hij, uit al helemaal niet snel zijn gevoelens. In de muziek kunnen ze hun emoties kwijt. „Bij een psycholoog kan het uren duren voordat je elkaar vertrouwt”, zei hij eerder in de personenbus op weg naar het eerste optreden van de dag. „Een liedje raakt je binnen twee minuten. Soms huilen de soldaten.”
De zes soldaten luisteren in de woonkamer op twee bedden en een stoel. De muzikanten bezoeken hen in hun tijdelijke huis. De eigenaar is gevlucht voor de oorlog. Zijn zwart-witte familieportretten hangen aan de muur. Een blauw knuffelbeest ligt op een soldatenbed. Twee stevige legerschoenen staan te drogen boven een fornuis. Handdoeken en handschoenen hangen binnen aan een waslijn. In dozen stapels met blikvoedsel. Hier slapen, wonen en werken de zes soldaten, weg van de buitenwereld. De naam van hun eenheid en hun locatie moet uit veiligheidsoverwegingen geheim blijven.
Soldaten, nu eens in de rol van publiek voor muziek.
Foto Kostyantyn Chernichkin
Concert in een schuilkelder
Het is een privéconcert. De muzikanten treden op voor een klein publiek. Dat kunnen twee soldaten zijn, maar ook negen, zoals later op de dag. Een optreden met tientallen soldaten als toeschouwers op een open plek brengt te veel risico met zich mee van een Russische aanval.
Later in de week treden de muzikanten wel op voor negentig soldaten in een schuilkelder. Ze spelen niet dicht bij het front. Dat is te gevaarlijk.
Vorig jaar kwamen er door een Russische raketaanval zeker twintig Oekraïense soldaten om bij een militaire huldiging. En, bij een begrafenisceremonie voor een soldaat, overleden door een Russisch bombardement 59 Oekraïners. Onder Russische soldaten vielen tijdens de oorlog ook doden bij Oekraïense aanvallen tijdens bijeenkomsten, zoals bij een concert.
„Koude dagen, hongerig en saai,
sneeuwend als een droom
Weet je, de nacht zal voorbijgaan,
En je knuffelt me nog steeds
Ik hou van je!”
Sjevtsjenko’s stem vult de woonkamer. De zangeres zingt haar tweede liedje. Het is niet toevallig een vrouw die hier zingt. „Dan weten de mannen voor wie ze vechten”, vertelt Remez. „De man beschermt de vrouw. Zo werkt dat in Oekraïne.”
Sjevtsjenko ziet het als haar missie om tussen de soldaten te zingen. Ze is de enige burger en reist een week mee met de andere muzikanten. Sjevtsjenko voelt zich als de verbindingspersoon tussen de achterblijvende vrouwen en de militairen. Ze heeft eerder opgetreden voor Oekraïense soldaten. „Ik kan niet alleen maar thuiszitten”, zegt ze in het personenbusje. „Ik moet iets doen. Ik sta tussen de vrouwen. Ik breng hun zorgen over, hun pijn, hun liefde.”
Dus begint ze haar optreden met een korte toespraak aan de soldaten. „Het leven zonder jullie is geen leven.” Ze kijkt naar de soldaten. „Elke dag wachten we op het moment dat je thuiskomt. We zullen elkaar daarna nooit meer loslaten. Je dochters, je moeder, je vrouw, je vriendin, je zussen – we wachten allemaal op je met de kinderen, op de overwinning en om samen gelukkig te leven.”
Met haar optreden raakt ze soldaat Serhi Kovtaljoek (50). Een stevig gebouwde man, zacht pratend. Zijn ogen worden vochtig tijdens Sjevtsjenko’s optreden. „Ze zong met heel haar hart”, zegt hij na afloop. „Ik moest denken aan mijn drie dochters. Muziek doet leven.”
Traditioneel snaarinstrument
Er is nagedacht over de optredens en de opbouw van het concert, dat ruim een uur duurt. Alle liedjes zijn in het Oekraïens. Aan het begin van het concert luisteren de zes soldaten onbewogen en aandachtig naar Taras Stoljar en zijn bandoera, een traditioneel Oekraïens snaarinstrument. Stoljar (46) speelt instrumenteel onder andere ‘Nothing Else Matters’ van Metallica – de Amerikaanse metalband steunt Oekraïne – en ‘Sjtsjedryk’, een beroemd Oekraïens kerstlied.
In zijn inleiding benadrukt Stoljar het belang van de bandoera als nationaal symbool van de Oekraïense identiteit. „Alleen Oekraïners hebben zo’n instrument”, zegt hij. De soldaten applaudisseren timide voor zijn optreden.
Stoljars bandoera moet de band met Oekraïne als moederland benadrukken. Na hem zorgt achtereenvolgens Remez met zijn blues- en rock-’n-rollnummers voor een gedeelde oorlogservaring, bezingt Sjevtsjenko de liefde en komt tot slot als uitsmijter Maks Bondartsjoek (38) met opzwepende rap die oproept tot strijd en eenheid. „Ze moeten wel strijdbaar eindigen”, legt Remez uit.
Dus rapt Bondartsjoek het nummer ‘Stam’:
„Mijn stam
op mijn grond
midden in de vrede
midden in de oorlog
mijn stam
mijn wolvenroedel
zij aan zij naar de hel
zij aan zij naar de hemel.”
De armen van alle muzikanten en soldaten gaan in de lucht, er wordt geklapt en gelachen. Na afloop gaan ze met elkaar op de foto, schudden ze elkaar de hand, drinken ze thee en eten ze broodjes en chocolade in de keuken.
Foto Kostyantyn Chernichkin
Culturele strijdkrachten
Ruim een uur is er afleiding, goed voor de mentale gezondheid. De zes soldaten gaan op in het bezoek van de artiesten en na het optreden delen ze hun gedachten met hen. Voor even zijn ze niet meer aangewezen op elkaar. Ter illustratie van hun omstandigheden kijkt Kovtaljoek rond, naar de drie bedden in de woonkamer. „Zo leven wij. Op elkaar. Afgesloten van anderen.” Soldaat Vladislav (32) vult hem aan: „De muziek herinnert ons eraan dat we mensen zijn en we vroeger naar concerten gingen.”
Later, in de personenbus, legt Bondartsjoek uit dat hij optreedt uit saamhorigheid met de soldaten. „Ik wil niet dat deze jongens worden vergeten. Ze zijn heel belangrijk voor het land. Ik wil hen het gevoel geven dat ze er niet alleen voor staan en dat we samen zijn. We zijn een grote stam, een grote familie.”
Bondartsjoek vecht sinds 2017 tegen de Russen en kent de situatie aan het front, de kou in de winter, de modderige loopgraven, de dode kameraden en de eenzaamheid. „Je hebt geen contact met de buitenwereld en denkt dat iedereen je is vergeten en niemand je nodig heeft. Je voelt je alleen. Ik zing om hen op te vrolijken.”
Het optreden sluit aan bij het doel van de zogeheten ‘Culturele Strijdkrachten’, een vereniging die de optredens organiseert en waaraan de vijf muzikanten zich hebben verbonden. Bekende en minder bekende artiesten, allemaal actief binnen de Oekraïense krijgsmacht, hebben zich bij de Culturele Strijdkrachten aangesloten en spelen in huizen, militaire ziekenhuizen en bevrijde gebieden, opgeteld meer dan drieduizend optredens. Ze is gericht op het verhogen van het moreel, het verkleinen van de afstand tussen de burgers en de militairen, en het vergroten van het nationale bewustzijn.
De vier mannelijke muzikanten, inclusief begeleider Artoer Temtsjenko (36), hebben allemaal een professionele muzikale achtergrond, een vereiste om mee te kunnen doen, en kennen de oorlog van dichtbij. Ze weten de soldaten daardoor beter te raken. Na de Russische invasie van 2022 meldden Remez, Soljar en Temtsjenko zich aan bij de verdedigingstroepen. Nu treden ze vijf dagen per week twee tot drie keer per dag op, maar ze kunnen ieder moment worden opgeroepen voor de oorlog. Naast de provincie Charkiv kennen de andere Oekraïense provincies langs het front, Donetsk, Loehansk, Cherson en Zaporizja, rondreizende muzikanten.
Emotioneel geblokkeerd
In de burgerwoning zien de vijf muzikanten dat hun optreden aanslaat bij de soldaten. Ze ontdooien. Bij elk liedje veranderen de gezichtsuitdrukkingen. De soldaten tonen gedurende het optreden meer en meer hun emoties. Niet vaak zie je soldaten zo in de oorlog. Aan het front staat de oorlog voorop en is voor het uiten van emoties geen plaats. In de personenbus naar het volgende muziekoptreden draait Remez zich vanaf de bijrijdersstoel opgetogen om. „Zag je hun gezichten veranderen? Ze waren geraakt. Het werkt.”
Lees ook
‘Oj oe loezi tsjervona kalina’ is het tweede volkslied van Oekraïne
Het werkt minder bij het tweede optreden van de dag. In een niet geheel afgebouwd pand geven de negen soldaten zich niet makkelijk over aan de muziek. Twee kijken niet of nauwelijks naar de muzikanten en staren half onderuitgezakt naar de grond. Niks aan hun gezicht verraadt wat ze ervan vinden. Alsof ze emotioneel geblokkeerd zijn. Vijf klappen bedeesd, niet meer dan dat. Alleen de commandant en een grijsbehaarde soldaat lachen zo nu en dan. „Soms reageren de militairen helemaal niet”, zegt Remez na afloop. „Dan weten we niet wat ze ervan vinden.”
Uiteindelijk weet Maks met zijn rapnummers de soldaten alsnog los te krijgen. De handen gaan de lucht in:
„Ons einde zal niet snel komen
Ons hart kan nog steeds
Duizenden harten ontbranden
Onze kaars is nog niet opgebrand
Onze jeugd zit nog steeds in ons
Oekraïne, Oekraïne!
Het trouwe hart van uw zoon
Ligt aan uw voeten.”
Foto Kostyantyn Chernichkin