N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wekelijks stuit Karel Knip in de alledaagse werkelijkheid op raadsels en onbegrijpelijke verschijnselen.
Deze week: aan muizenvallen zijn veel meer eisen te stellen dan alleen slagkracht.
Oude onoverzichtelijke huizen met bewoners voor wie hygiëne niet het hoogste goed is ondergaan met enige regelmaat invasies van huismuizen. Opeens liggen er naast de broodkruimels ook hagelslagkeutels op tafel of zijn er vraatsporen te vinden in de keukenzeep. In de potgrond van de Sansevieria is een kuil gegraven.
Wie dan niet subiet zijn muizenvallen in stelling brengt wordt binnen een paar weken door de muizen weggedragen. De gemiddelde muizenworp is zes tot acht muizen groot en pasgeboren vrouwtjesmuizen kunnen al binnen een week of zes zelf zes tot acht muizen voortbrengen. Ondertussen baart de oude moedermuis kalmpjes door.
De meeste nieuwkomers stappen met open ogen in de vallen, dat is een geluk. Ze stappen er niet écht in maar activeren met hun snuit het klapmechanisme en komen dan humaan aan hun eind. Zo is het beter geformuleerd.
Het probleem is dat er altijd, altijd een paar muizen zijn die de vallen vermijden. Wat het is dat ze tegenhoudt, dat weet niemand. Misschien worden ze door oudere muizen getipt, misschien is het iets met instinct, het is een raadsel. Dat ze terugdeinzen voor de geur van mensenhanden is natuurlijk onzin.
Voorheen bracht het vergif wel uitkomst, vergif op havermout of tarwekorrels. Maar de meeste muizengiffen zijn sinds kort verboden en dat is ook een goede zaak. De vergiftigingsdood was geen pretje en de kans dat derden de dupe werden was levensgroot.
Toenemende muizendruk
Maar daarmee is de muizenbestrijding praktisch overgelaten aan de klassieke klapval en is tegelijk de vraag actueel geworden of die wel op zijn taak berekend is. Kan hij de toenemende muizendruk aan of moet hij verbeterd worden? Kán hij nog belangrijk verbeterd worden?
Dat valt te betwijfelen. De ‘spring loaded mouse trap’ kreeg volgens Wikipedia al in de negentiende eeuw zijn uiteindelijke vorm en is, net als de fiets en de ligstoel, sindsdien niet wezenlijk meer veranderd. Hier in Holland is de klapval een beukenhouten plankje waarin of waarop een pedaal is aangebracht dat het lokaas draagt. Soms is het pedaal zélf het lokaas als het uit plastic bestaat waarin een lokstof is opgenomen. In het pedaal is een krammetje geslagen waarachter een haak kan worden gehaakt die de beweging van een beugel blokkeert. Een krachtige veer probeert die beugel juist aan het draaien te brengen. Drukt een muis het pedaal in dan schiet de haak los en klapt de val dicht. Voor de genoemde veer wordt meestal een conische torsieveer gebruikt. Conische veren hebben net iets meer dwarsstabiliteit dan rechte.
Alle beugels hebben dezelfde hoogte van ongeveer 45 mm, afgestemd op het formaat van de gemiddelde huismuis. De veerkracht van de beugelveren varieert. Sommige kunnen in een positie dwars op het plankje al worden tegengehouden door een gewichtje van 200 gram. Dat oefent dan een ‘moment’ (kracht maal arm) uit van 0,09 Nm. Andere hebben 0,22 Nm nodig (500 gram). Een 500-gramsbeugel kan de vingers flink bezeren.
De ervaring leert dat de 200-gramsveer voldoende slagkracht heeft om een muis te doden. De extra veerkracht zal dus wel bedoeld zijn om de reactiesnelheid van de val te verhogen – wat de vraag oproept of die soms te laag is. Waarschijnlijk niet. Een jaar of tien geleden is elektronisch vastgesteld dat Amerikaanse Victor-vallen in 12 milliseconden dichtslaan. Victor-vallen hebben heel zware veren maar de kans dat gewone vallen trager reageren dan muizen lijkt toch niet groot. De menselijke reactietijd ligt in eenvoudige tests (een toets indrukken als de kleur van het computerscherm verspringt) op zo’n 250 milliseconde. Muizen zijn sneller, al was het maar omdat de leidingen korter zijn, maar daar staat tegenover dat ze een heel hoofd moeten wegtrekken om de dood te ontlopen.
Chocola, jam en winegums
Het lijkt er waarachtig op dat in 1895 een ideale val werd ontworpen. Ook over de gevoeligheid van het apparaat valt immers niet te klagen, sommige vallen slaan al dicht als er een vliegtuig overkomt. Waar wij in Nederland meer mee moeten experimenteren is het lokaas: niet altijd kaas of brood, maar ook eens pindakaas, hazelnootpasta, bacon of kattenvoer. Of chocola, jam, marshmallows en winegums, zoals in Amerika.
Ideale val? Juist vorige maand publiceerde The New York Times de uitkomsten van een onderzoek aan een hele serie Amerikaanse muizenvallen. Dan opeens blijkt dat er meer eisen aan de apparaten zijn te stellen dan alleen maar een goede slagkracht, reactietijd en gevoeligheid. De New Yorkers eisen ook een makkelijke ‘setting’ zonder gevaar voor de vingers, een ‘easy discharge’ zonder dat je de dode muis hoeft aan te raken en – natuurlijk – een makkelijke ‘clean up’. Last but not least: discretie. Een fijne muizenval laat helemaal niet zien dat er een muis is dood gemaakt. Het kadavertje wordt aan het oog onttrokken.
Vroeg of laat arriveert de Amerikaanse selectie natuurlijk ook in Nederland. Bij Gamma was al een plastic muizenval te koop die zichzelf spant en die is voorzien van vervaarlijke zwarte tanden. Het – interessante – mechaniekje is uitgerust met zó’n krachtige veer dat de val tien cm omhoog springt als-ie dichtklapt. Niet met een muis erin, natuurlijk. Je wil er niet aan denken wat de tanden met het diertje doen. En de vingers.
Aan het eind van dit stukje kan het geen kwaad erop te wijzen dat je ook gewoon een kat kunt nemen, zelfs als het een kat is die per se niet op muizen jaagt. Alleen al de geur van de kat houdt muizen op afstand, het is geen sprookje. Zie PLOS One, 20 januari 2021.