Het sinds de eerste neo-Mini wild uitdijende Mini-gamma deed denken aan de familie Flodder, de televisieserie over een tokkiefamilie in een kakbuurt. De Flodders waren leuke vreemde eenden in de villawijk waar ze niet, maar als verdwaalde paradijsvogels toch weer een beetje wél thuishoorden. Evenzo werd Mini onder BMW-vlag voor de hoofdprijs stoute underground in elitekringen. Je had de Cabrio, claustrofobisch zonne-oventje op wielen. De Clubman, poging tot stationcar met de schattige dubbele achterdeurtjes van het originele transport-Mini’tje. De Coupé was een soort mobiele honkbalpet en de mislukte Paceman een tweedeurs-suv met het weggedrag van een martelwerktuig. Beide waren snel van de baan.
Helaas deden de blijvers hun bescheiden naam steeds minder eer aan. Ze groeiden ongeremd. Het is de tijd. Alles moet groot en vet. Horloges, huizen, sneakers, suv’s. De huidige Countryman, in zijn elektrische variant 2.000 kilo zwaar, deelt zijn platform met de volumineuze BMW X1.
Zoom in voor details van Mini Aceman SEKlik op de punten voor uitleg over de details.Merlijn Doomernik
Dan nu de Aceman, groter dan de driedeurs Mini maar veel kleiner dan de Countryman. In een autowereld waarin soortnamen steeds minder betekenen zou je hem een semi-suv kunnen noemen. Vorm en maatvoering vullen een alleen door Mini waargenomen niemandsland tussen het crossovergenre en de vijfdeurs hatchback die ze je bij Mini ook verkopen, zij het met microdeurtjes waar uitsluitend graatmagere socialites doorheen komen. Met de fysieke toegankelijkheid is het bij de Aceman weinig beter gesteld. Die is ook zijn zorg niet. Waarom hij kwam moet je niet vragen. Leuk is bij Mini het enige criterium. De Aceman ís leuk, in de zin van apart. De felle kleuren zijn dolletjes. Aan de voorzijde afgeronde en aan de achterkant hoekige beschermingsplaten rond de wielkasten trekken de vorm speels uit het lood. Zwarte megadorpels snijden als klemmen in het Mini-vlees.
Binnen beknelt hij jou. De rechterknie van de bestuurder raakt irritant hardnekkig het spijkerharde bedieningspaneel met startknop en schakelhevel. Een opgetrokken linkerknie past net aan in het gat tussen stuur en deur. Het deurpaneel is genereuzer met stof bekleed dan dat van de Countryman-deuren, die voor de helft bestaan uit onverbloemd goedkoop zwart plastic. Mini zal berekend hebben dat meer deurbekleding op de kleine Aceman toch geen drol zou kosten. Het plastic plateau onder de voorruit blijft een pauperdingetje, maar voor premiumgevoelige kniesoren is er genoeg vrolijke afleiding. Het baldadig ronde infotainmentscherm is zo spectaculair en onhandig als in andere Mini’s. Over het met blauw-oranje stof beklede dashboard lopen knotsgekke retro-kofferriempjes en de onderste stuurspaak is een soort horlogebandje. Het is informele exclusiviteit om te stelen, Ikea voor de rijken.
Goedkoper geworden
Dat prikkelverdienmodel stuit nu wel op zijn grenzen. Ruim 65 mille voor de duurste stekkerversie van de Countryman werd getuige de verkoopcijfers zelfs de Mini-klant te gortig. Daarom verlaagde Mini fors de prijzen. De goedkoopste Aceman daalde met bijna 5.000 euro naar 34.490 euro, de geteste Aceman SE kost met een basisprijs van 37.990 euro 3.667 euro minder dan voorheen. De Countryman devalueerde navenant. Of die onverwachte bereikbaarheid je overhaalt, hangt van je stijl van leven en waardering voor klassieke Mini-deugden af. Die heeft de Aceman heus. Hij scheurijzert aanstekelijk als echte Mini’s en de stekker-tech van BMW werkt adembenemend efficiënt. De (hallo!) 1.785 kilo zware Aceman is zelfs zuiniger dan mijn jammerlijk gemiste BMW i3. Onder de tien graden met alleen snelwegritten 15,6 kWh per honderd kilometer halen is meesterlijk. Dat kan onderweg naar de zomer alleen maar beter worden en in de winter niet veel slechter, want daar stond de test-Aceman door late nachtvorst nog met één been in. Snelladen gaat met 95 kW redelijk, niet meer.




Foto’s Merlijn Doomernik
Wat als ze bij Mini eens iets nuttigs zouden maken, denk je dan. Een auto die, zoals de oer-Mini van de onsterfelijke constructeur Sir Alec Issigonis, nieuwe maatstaven zou stellen op de paradedisciplines van gewichtsbesparing en doordachte benutting van beperkte ruimte? Wat als ze met een simpele, krachtige vorm de spartaanse aantrekkelijkheid van de eerste Mini nieuw leven konden inblazen? Mini is als nichemerk een van de weinige fabrikanten die zich voor goed geld zo’n gok kunnen veroorloven. Ik zie de maren. Mini wordt gegijzeld door thrillseekers. Het laat zich in steeds onmogelijker bochten wringen om leuk gek hun eeuwige verveling te verdrijven. Maar het speelkwartier houdt een keer op. Terwijl constructieve genialiteit onsterfelijk is. Zonder Issigonis’ meesterschap had het nieuwe Mini niet bestaan.
